De religieuze positie die ik in mijn laatste column schetste, impliceert dus niet dat Gods bestaan geloochend of ontkend wordt. Het betekent wél dat iemand accepteert dat over God niets gezegd kan worden, en dat wat wél over God gezegd wordt (om het spreken over God tenminste levend te houden en de gevoeligheid of ontvankelijkheid voor religieus geloof te cultiveren) dat al wat positief uitgezegd wordt ook en tegelijkertijd ontkend moet worden.
“Alleen een theoloog met oogkleppen op kan de hersenwetenschappen nog negeren”
Hersenwetenschap – brain sciences – zijn hot! Met name het idee dat ook religie vanuit het perspectief van deze wetenschappen bestudeerd kan worden, kan zich in toenemende mate op belangstelling verheugen. Gisteren stond er een interessante discussie tussen hersenwetenschapper Michiel van Elk en systematisch theoloog Christoph Hübenthal (mijn voormalige collega aan de Radboud Universiteit) in het … Lees verder