Mijn RU-collega Peter Nissen is bestuursvoorzitter van de theologische onderzoeksschool NOSTER, en schreef een zeer rake column voor de Nieuwsbrief van NOSTER (bron: HIER) waarin hij de noodklok luidt voor het theologisch en religiewetenschappelijk onderzoek. Met toestemming van Nissen zelf, is de bijdrage hieronder opgenomen als een gastbijdrage op mijn weblog. Volgens Nissen lijkt met name het idee van “topsectoren” van wetenschap zeer nadelig te gaan uitpakken voor de geesteswetenschappen in het algemeen en voor theologie en religiestudies in het bijzonder. Ik ben bang dat hij daarin gelijk heeft.
Met andere woorden, het wetenschapsbedrijf “verwetenschappelijkt”, het wordt sciëntistischer, “wetenschap” wordt steeds meer synoniem met “natuurwetenschap”. Maar naast sciëntisme lijkt er ook een ontwikkeling te gaan in de richting van een economisme: wetenschap moet vooral commerciëler worden, aansluiting zoeken bij het bedrijfsleven. Het moet direct, aantoonbaar maatschappelijk nut hebben, anders kan het maar beter verdwijnen. Ofschoon deze ontwikkeling van sciëntisme gekoppeld aan economisme internationaal gaande is, lijkt ons huidige kabinet hierin voorop te willen lopen. Natuurlijk met als reden dat de overheid zoveel mogelijk kan bezuinigen op wetenschappelijk onderzoek.
Ontnuchterend is vandaag ook de blogbijdrage van wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout, over de armoede van de Nederlandse wetenschap: http://martijnvancalmthout.wordpress.com/2012/03/30/arme-wetenschap/. De afgelopen 4 weken heeft Van Calmthout zich beziggehouden met de vraag wat wetenschap waard is. Uit al zijn blogbijdragen is gebleken dat voor Van Calmthout “wetenschap” met “natuurwetenschap” en “techniek” synoniem is. In de 4 weken dat hij zich over de vraag heeft gebogen, heeft hij niet een keer iets over de geesteswetenschappen geschreven. Die doen bij wetenschapsjournalisten niet terzake. Treurig.
Maar lees nu maar eens de column van Peter Nissen: