Herman van Praag is in “Slecht zicht” in topvorm (boekbespreking)

Boekomslag
Slecht zicht: Een hommage aan de twijfel (bron: Damon.nl).

Sluiten geloof en twijfel elkaar niet categorisch uit? Is geloof niet het op gezag en zonder vragen aannemen van onbewezen waarheden? Nee, zei de psychiater Herman van Praag al in zijn eerdere boek God en psyche uit 2008 (een boek dat nog altijd zijn meesterwerk is), en nee zegt hij ook in het boek Slecht zicht: Een hommage aan de twijfel dat deze week verscheen.

Geloof dat geen twijfel kent, heeft de neiging om te ‘stollen’ en zulk ‘gestold’ geloof heeft de neiging om intolerant te worden. In Slecht zicht formuleert Van Praag het zo: ‘Heb de twijfel hoog, zoon. Twijfel behoedt een mens voor intellectuele hoogmoed, eigenwijsheid en scherpslijperij, met als eindresultaat onverdraagzaamheid, onvermogen de ander aan te horen’ (250).

Ik kan niet anders dan erkennen dat Slecht zicht een boeiend boek is. Ik heb het verslonden. Dat komt enerzijds door het feit dat Van Praag simpelweg boeiend kan schrijven, de man heeft gewoon de gave van het vertellen. Anderzijds komt het ook door de vorm.

Het boek is namelijk anders dan Van Praags overige boeken, geen rechtlijnig filosofisch betoog, maar een soort roman. Of beter nog: het heeft iets weg van een filosofische dialoog à la Plato. Hoofdpersoon van het boek is ene Amos, een man van rond de 25 die in de eerste helft van de eerste eeuw in Israël woont. Hij is een jood, maar is ook ‘een zoeker en een twijfelaar’, op zoek naar zijn religieuze identiteit. Wat betekent het om jood te zijn? vraagt hij zich af. Ja, hij is besneden, maar dat is slechts een teken aan de buitenkant, de oppervlakte. Wat is innerlijk bepalend voor het jood-zijn?

Om daarachter te komen gaat Amos op reis en ontmoet hij mensen die hun jood-zijn verschillend invullen. Zo praat hij met Jaäcov, een ruimdenkende Farizeeër, met Juda een rechtlijnige priester, met de zeloot David en Eli van de Qumran-gemeenschap. Ook ontmoet hij Jochanan oftewel Johannes de Doper en Jozua oftewel Jezus van Nazareth. Ten slotte praat hij met Philo van Alexandrië, die jodendom en Grieks denken in zijn eigen persoon geïntegreerd heeft.

De dialogen zijn levendig en filosofisch, leesbaar en doen ook nergens geforceerd of oubollig aan. Van Praag is er echt in geslaagd een mooi spectrum van stemmen – van fundamentalistisch tot vrijzinnig – de revue te laten passeren om te laten zien dat jood-zijn geen essentie heeft. Johannes de Doper blijkt daarbij een onuitstaanbare kwast terwijl Jezus misschien wel de grote twijfelaar uit het hele boek is. Daarbij balanceert Van Praag op het randje van wat veel christenen acceptabel zullen vinden, omdat hij Jezus als een verwarde man neerzet, soort ‘borderliner’ die zijn dood wellicht bewust heeft opgezocht om aan zijn existentiële twijfel te ontkomen. (Het is ook het enige hoofdstuk waaraan Van Praag een soort ‘disclaimer’ toevoegt waarbij hij zijn beschrijving van Jezus toelicht.)

Af en toe wringt er wel iets. Zo vermoed ik dat de hoofdpersoon Amos voor Van Praag het toonbeeld van twijfel is. Maar toch zie ik Amos eerder als scepticus (zoals ook Philo van Alexandrië hem op zeker moment voor de voeten werpt). Hij bestookt zijn gesprekspartners met vragen, valt ze in de rede, neemt niets op gezag aan en verwerpt vrijwel alles wat de denkers aan argumenten te berde brengen. Daarbij zegt Amos telkens weer dat hij ‘veel geleerd’ heeft van de denkers waar hij mee spreekt, maar nergens wordt dat ook duidelijk. Is leren, dus kennis opdoen, slechts een kwestie van ‘voor kennis aannemen’ of is kennis opdoen een innerlijk proces waardoor je eigen perspectief verandert? Het perspectief van Amos verandert namelijk niet gedurende het boek.

Bovendien zegt Amos voortdurend dat hij niet weet wat jood-zijn is, maar hij houdt er wel allerlei ideeën op na wat jood-zijn blijkbaar in zijn ogen behoort te zijn, zoals in dienst staan van je naaste en geloven in een persoonlijke God (in tegenstelling tot een abstract filosofisch godsbeeld, zoals dat van Philo). Maar ook schuilt er een zuiverheidsgedachte in Amos, namelijk wanneer hij zich sterk (en bijna op irrationele wijze) tegen Philo’s synthese van joods en Grieks denken verzet. De Bijbel en Athene verdragen elkaar in de ogen van Amos niet. Philo probeert hem op andere gedachten te brengen met verbazingwekkend geduld, maar zijn argumenten landen als zaad tussen de rotsen.

Het laatste boek dat ik van Van Praag las, was zijn Het verstand te boven dat in 2013 verscheen. Ik las dit boek voor de website De Bezieling en was er zeer slecht over te spreken. Blijkbaar was ook Van Praag er niet tevreden over. In Slecht zicht noemt hij het boek nergens, terwijl hij wel verwijst naar zijn eerdere God en psyche (wat ik nog altijd een fantastisch boek vind) en Net voorbij de rede uit 2014.

Slecht zicht toont Van Praag in topvorm. Het is een prachtig en genuanceerd boek, dat mij weliswaar op sommige punten met kritische vragen achterlaat, maar waar ik ook over na blijf denken en in terug blijf bladeren. Dat je het boek dus niet zomaar naast je neerlegt, is voor mij het teken dat het boven de middelmaat uitsteekt. Het raakt dus wel degelijk aan iets. Daar komt nog eens bij dat Damon het prachtig heeft uitgegeven in harde kaft met leeslint. De moeite waard om te lezen tijdens de aankomende zomervakantie.

P.s. wie meer over Van Praag zelf wil lezen, kan ik het boek God, religie en ons brein van Tjerk de Reus aanbevelen: een uitgesponnen interview met Van Praag over zijn persoon en werk. Boeiend!

Slecht zicht. Een hommage aan de twijfel.

Herman M. van Praag.

Uitgeverij Damon, 2017. Hardback. 275 pp.

ISBN 9789436400992. € 24,90