Aanvulling, 1 juli 2007, reactie van Dick Mesland, zie onderaan deze log.
Ik was (en ben nog altijd) zeer sceptisch over denkers die bewustzijn tot een theory of everything verheffen, en toen ik afgelopen woensdag het boek van Dick Mesland, Het biologische misverstand: Een gesprek over bewustzijn (Utrecht: Uitgeverij IJzer 2007; ISBN 978086840106) kocht, was ik me bewust dat de € 18,50 die ik aan dit boek besteedde, wellicht weggegooid geld was. En laat ik meteen zeggen dat dit boek mij (nog) niet helemaal overtuigd heeft. Maar toch laat het me ook niet los. Vandaar dat ik gemeend heb er goed aan te doen er iets over op mijn weblog te zetten. Misschien dat het andere webloglezers aanzet het boek ook te gaan lezen en erover van gedachten te wisselen…
Geen domme jongen
Mesland is bioloog. Hij was hoofdwetenschappelijk medewerker aan het Nederlands Kanker Instituut te Amsterdam, en was betrokken bij het Europese Ruimtevaart Agentschap als wetenschappelijk projectleider voor diverse ruimteprojecten. Bovendien zat hij in de pool van 5 Nederlandse kandidaten om astronaut te worden (waaruit zoals bekend Wubbo Ockels uiteindelijk gekozen werd). Het is dus absoluut geen domme jongen, dat kunnen we wel stellen.
Het boek is opgebouwd uit een serie dialogen tussen Bertus, een archeoloog en vijftiger, en zijn 35-jarige nicht Annet. Ook Bertus’ 16-jarige zoon Bob speelt later in het boek een niet onbelangrijke rol. De dialogen zijn alleen bedoeld om op een toegankelijke manier Meslands eigen ideeën uit de doeken te doen. Het is een vaakgebruikte truuk. Meestal doen de dialogen gekunsteld aan. Bij Mesland is dat niet het geval. De dialogen zijn realistisch en Mesland slaagt er werkelijk in een complexe redenering stap voor stap op te bouwen.
Ik ben niet van plan om het betoog van het boek in zijn geheel samen te vatten. Toch wil ik er uiteraard iets over zeggen, waarbij het risico bestaat, dat de inhoud heel zweverig gaat klinken. Ik neem voor nu even het risico en zal er zodadelijk iets over zeggen.
Een moderne Kantiaan
Mesland geeft een moderne invulling aan Kants filosofie. Hij meent dat er een onderscheid is tussen de werkelijkheid zoals die zich aan ons voordoet (het Ding als Erscheinung in Kants terminologie) en een grotere, meer omvattende Realiteit die zich achter die werkelijkheid verbergt (het Ding an sich). Mesland neemt de door ons waargenomen werkelijkheid dus uiterst serieus (in tegenstelling tot veel op quantummechanica gerichte modellen, zoals die uit de film What the Bleep Do We Know?), maar stelt dat de Waargenomen Werkelijkheid (WW) een gereduceerde versie is van de Realiteit (met hoofdletter). Die reductie vindt plaats door ons lichaam. We kunnen immers waarnemen wat zich aan onze zintuigen voordoet. Daardoor wordt de waarneming altijd gefilterd door ons lichaam. Mesland sluit niet uit dat er wellicht een zesde zintuig bestaat, wat door sommige mensen gecultiveerd is, zodat die mensen dus een andere werkelijkheidswaarneming hebben.
De wetenschap werkt met die Waargenomen Werkelijkheid. Voor de wetenschap is de WW zelfs de enige werkelijkheid; over de Realiteit erachter kan de wetenschap niets zeggen. Ook Mesland pretendeert niet iets over die Realiteit te weten. Die Realiteit is uiteindelijk een mysterie, erkent ook Mesland. Dat belet hem niet om erover te speculeren; hij geeft toe dat hij metafysica bedrijft, en dat staat hem uiteraard volledig vrij. Mesland wordt daarmee helemaal niet zweverig, maar erkent simpelweg de grenzen van wetenschap: wetenschap houdt zich bezig met de WW en kan over de Realiteit niets zeggen. Op het moment dat wetenschappers echter claimen dat de WW de enige werkelijkheid is, daar gaat het volgens Mesland (terecht) mis. Ook denken sommige wetenschappers dat ze bepaalde verschijnselen, die als ‘paranormaal’ worden aangeduid, kunnen wegreduceren met behulp van natuurlijke verklaringen. Tegen een dergelijk reductionisme en sciëntisme verzet Mesland zich – opnieuw, mijns inziens terecht.
We zijn ons van de WW bewust door lichamelijke gewaarwordingen. Maar er is meer aan de hand. Volgens Mesland is bewustzijn niet alleen aan mensen voorbehouden, maar aan alle leven. Alles wat leeft, wil iets, en in dat willen schuilt bewustzijn. Mesland verwijst daarbij meer dan eens naar Schopenhauers Die Welt als Wille und Vorstellung. Bewustzijn is voor hem zo basaal, dat hij die uiteindelijk het primaat geeft, ook voor de Realiteit. De Realiteit is bewustzijn, die een geheel is van verschillende ‘bewustzijnen’. Dat is alles speculatie, dat geeft Mesland toe, en kan niet bogen op wetenschappelijke zekerheid, maar het levert een plaatje op wat volgens Mesland past op de door hemzelf beleefde werkelijkheid.
Niet zomaar onderuit te halen
Ik doe hier geen recht aan Meslands complexe conceptuele bouwwerk. Door de dialogen weet hij een filosofische diepgang te bereiken, die ik indrukwekkend vond. En daarmee ben ik niet de enige.
Mesland heeft namelijk de neuroloog prof. Dick Swaab bereid gevonden om het nawoord van het boek te schrijven. Velen zullen Swaab kennen als een doorgewinterde materialist en atheïst (zo omschrijft hij zichzelf overigens in het nawoord ook) en Swaab geeft dan ook toe niet helemaal te begrijpen waarom Mesland juist hem heeft uitgenodigd het nawoord te schrijven.
Nu zou je verwachten dat iemand als Swaab de vloer aan zou vegen met Meslands ideeën. En dat is precies wat er niet gebeurt. Swaab schrijft:
Hoewel ik zijn boek met grote belangstelling heb gelezen, ben ik nog niet van mijn materialistische neurobiologische kijk op het bewustzijn genezen. Echter, door zijn boeiende scherpe manier van redeneren en zijn wetenschappelijke biologische achtergrond maakte Dick Mesland het mij, met mijn beperkte neurobiologische kijk op de besproken problemen en met mijn gebrek aan filosofische scholing, niet eenvoudig gaten te schieten in zijn redenering. Vaak als ik met een voorbeeld dacht te komen wat niet zou stroken met zijn opvattingen, werd datzelfde punt even later besproken en weerlegd. En dat is de kracht van dit boek. Het boeit, nodigt uit tot denken en tegenspraak zonder dat je het hele bouwwerk zomaar onderuit kan halen. (183)
Swaab neemt Meslands boek uiterst serieus en geeft aan het slot ruiterlijk toe: “ik ben mij, dankzij dit boeiende boek van Dick Mesland, veel bewuster geworden van de valkuilen en zwakke plekken in mijn eigen redeneringen betreffende het bewustzijn en de andere grote vragen van het leven” (190).
Besluit
Ik kan niet anders dan Swaabs mening te onderschrijven. Ik was sceptisch, maar Mesland heeft een buitengewoon boeiend boek geschreven, over een onderwerp wat momenteel bij veel esoterisch angehauchte zwevers uiterst actueel is. Bovendien sluit Meslands visie goed aan bij intuïties die ook ikzelf heb en die ik in mijn God en de Menselijke Maat af en toe aan de oppervlakte heb laten komen. Bovendien levert Mesland bescheiden, maar mijns inziens doeltreffende kritiek op sciëntistische visies.
Mesland wordt nergens zweverig, zijn wetenschappelijke instelling houdt hem nuchter en bij de grond. Niettemin opent zijn model de deur tot een dieper wereldbeeld dat onze eigen werkelijkheid nu eens niet tot illusie verklaart (zoals zoveel esoterische constructies doen), maar tot een werkelijke werkelijkheid die is ingebed in een groter geheel.
Daarmee wordt onze werkelijkheid weer een mysterie, ingebed in de mysterie van de Realiteit. Mesland opent zo de deur naar een nieuwe dialoog tussen wetenschap en religie.
Lezen dus, dat boek!
Aanvulling, 1 juli 2007: Op 25 juni kreeg ik onderstaande reactie van de schrijver, Dick Mesland, die ik met zijn toestemming hieronder weergeef:
Geachte heer Smedes,
Via een omweg vond ik op het net uw weblog en uw uitgebreide kritiek van mijn onlangs gepubliceerde boek.
Ik dank u hartelijke voor uw positieve bespreking en de aanbeveling die u doet om het boek vooral te lezen.
Toch heb ik ten aanzien van uw behandeling van de inhoud van het boek een vrij belangrijke opmerking.
Het betreft de stelligheid waarmee u beweert dat ik de waargenomen werkelijkheid (WW) zie als een reductie van een achterliggende ‘echte’ Realiteit (R). Dit is echter niet meer dan één van de talloze mogelijkheden die men zou kunnen veronderstellen. Ik doe juist mijn uiterste best te benadrukken dat we feitenlijk niets over R kunnen zeggen. We kunnen mogelijkheden verzinnen, maar het blijven steeds verzinsels. Dick Swaab vroeg mij waarom ik niet zou veronderstellen dat WW in alle opzichten lijkt op R, daarbij wel accepterend dat we het over twee werkelijkheden hebben. Ook dat mag bedacht worden, maar om aan te nemen dat het zo zou zijn is juist volstrekt onwetenschappelijk. Persoonlijk acht ik die mogelijkheid veel onwaarschijnlijker dan welke andere mogelijkheid ook (verschillen liggen meer voor de hand dan exact hetzelfde zijn).
U gaat niet in op de veronderstelling van generatie van de WW. Ik heb gemerkt dat deze mogelijkheid, hoewel net zo logisch, veel lastiger te begrijpen is. Tegenwoordig hebben we al de metafoor van de creatie van virtuele werelden.
Ongeacht de invulling die men bedenkt voor R (en L), van belang is alleen dat het besef dat R er moet zijn de natuurwetenschappen in een volstrekt ander perspectief plaatst. De wetenschap kan onmogelijk de plaats innemen van het mysterie, maar het mysterie R plaatst de wetenschap wel in haar ware relatieve positie.
Daarnaast heb ik een opmerking over bewustzijn n.a.v. uw “(nog) niet helemaal overtuigd.”
Ten eerste geef ik onmiddellijk toe dat de rol die ik toeken aan bewustzijn als ‘roerganger’ van elk levend lichaam niet en wellicht nooit bewezen kan worden (In mijn eigen gedachten is die rol overigens onvermijdelijk). Maar wel moet ik benadrukken dat WW geheel ‘in’ bewustzijn ligt.
“Wijs mij een plek in het heelal dat niet in bewustzijn ligt.” Als ik het aanwijs ligt het in bewustzijn. Alle geïntegreerde ovalen in het boek.
Ook dit beschouw ik als onvermijdelijk, en tevens als een zeer belangrijk inzicht, temeer daar het nog niet impliceert dat bewustzijn niet een ‘product’ van het lichaam L zou kunnen zijn. Let wel L, niet WL, want dat is al een bewuste waarneming.
De vraag spitst zich dus toe tot: “Geeft L bewustzijn of, heeft bewustzijn L?”
De andere vraag luidt: “Is R, en dus ook L, een bewustzijnsinhoud of zijn ze een onbekende ‘substantie’?”
Zoals u hebt gezien is mijn overtuiging dat R en L bewustzijnsinhouden zijn, gewild door het alomvattend bewustzijn. Uiteraard is die overtuiging niet te bewijzen, maar hij komt wel wonderwel overeen met oude ‘wijsheden’.
Tot zover mijn opmerkingen.
Nogmaals, ik heb uw kritiek buitengewoon gewaardeerd.
Met hartelijke groet,
Dick Mesland
Gezien mijn drukke schema op dit moment, heb ik nog niet de tijd gehad om te reageren.
Interessant Taede, klinkt als een boek waar ik meer inspiratie voor mijn persoonlijke wereldbeeld uit zou kunnen halen. Wel bijzonder hoe hij – in tegenstelling tot ‘What the bleep’ – expliciet ingaat op bewustzijn bij dieren. Omdat ik nog een beetje vasthoud aan het Descartiaanse idee van dieren ben ik benieuwd of dit boek daar uitgebreid of heel kort op ingaat. Kunnen dieren bijvoorbeeld ook over het zweverige zesde zintuig beschikken? Ik laat het even van je reactie afhangen of ik het boek ga lezen!
Hoi Simon,
Mesland gaat helaas in dit boek heel kort in op bewustzijn van dieren. Wel zegt hij dat alles wat leeft – dus ook dieren – bewustzijn hebben, maar dat dat bewustzijn niet te vergelijken is met dat van mensen. Dieren hebben namelijk andere lichamen en dus andere zintuigen. Daarmee ‘filteren’ zij dus de Realiteit op een andere manier; hun werkelijkheid is dus onvergelijkbaar anders dan de onze. Mesland zegt dan ook dat we betrekkelijk weinig over dat bewustzijn kunnen zeggen, omdat we daar niet bij kunnen komen. Maar bewustzijn hebben ze.
Ik denk trouwens dat je dit inderdaad een erg interessant boek zult vinden, en kan het je dus ook zeker aanraden. Ik ben vaak erg kritisch over bepaalde metafysische modellen, maar dit van Mesland spreekt me buitengewoon aan.
Bedankt voor je bericht over dit boek en schrijver die mij geheel onbekend waren.
Wat ik eigenlijk vragen wilde is: we hebben je deskundige hulp zo hard nodig bij het interpreteren en analyseren van Behe’s God. Ik hoop dat je nu je het boek van Dick Mesland uit heb, tijd hebt om een theologisch/godsdienstfilosofische analyse van Behe’s God te geven? Wij komen er niet uit!
Is het de bedoeling van Mesland om ‘opent zo de deur naar een nieuwe dialoog tussen wetenschap en religie.’?
Gaat het Meslands uiteindelijk om bewustzijn en de andere grote vragen van het leven? Wat zijn die?
Gelooft hij in een wereld buiten ons wetenschappelijk wereldbeeld? Is dat waar hij naar toe wil?
En waarom heeft hij jou (nog) niet helemaal overtuigd?
Hoi Gert,
Je stelt vier vragen, die ik hier zal proberen te beantwoorden:
Ik weet niet of het Meslands bedoeling was om de dialoog tussen wetenschap en religie te openen. Hij geeft in ieder geval wel een opening.
Het gaat hem inderdaad om het bewustzijn. Volgens hem is alles wat bestaat fundamenteel bewustzijn. Hij zegt het in een ander boek zo, dat hij alles plaatst “in een zogenaamd alles-omvattend-bewustzijn, en dat noem ik God. Het gevaar bestaat dat deze God wordt geïdentificeerd met God uit de heilige Schriften. Afhankelijk van de beschouwingen daarover is dat soms terecht, maar vaak helemaal niet. In het raamwerk is God equivalent aan een alomvattend bewustzijn waarvan de ‘echte’ Werkelijkheid een uitdrukking is.” (D. Mesland, Bewustzijn: De metafysische ruimte. Delft: Eburon 2002, 20)
Ik beantwoord naar aanleiding van dat citaat ook meteen jouw vierde vraag: ik vind dat rijkelijk speculatief en als zodanig zet ik daar vraagtekens bij. Bovendien heb ik de indruk dat de redenering die hij opzet om zo’n alomvattend bewustzijn te poneren niet helemaal klopt, maar tot nu toe heb ik de vinger nog niet op de zere plek kunnen leggen. Het spreekt me wel aan. Mesland spreekt van een Spinozistisch wereldbeeld. Het is ook mystiek: het geeft de werkelijkheid die we waarnemen een ongekende diepte, en dat vind ik aantrekkelijk. Maar ik wil me niet overleveren aan oeverloze speculaties, vandaar dat ik nog even sceptisch blijf over Meslands ideeën. Momenteel heb ik het plan om hierover een artikeltje te schrijven; ik hou je op de hoogte.
Dan de derde vraag, die nog onbeantwoord is: Nee, Mesland gelooft niet in een wereld buiten ons wetenschappelijk wereldbeeld. Althans, niet in de zin waarin je zou kunnen denken. Zijn opvatting is, dat de wetenschappen de Realiteit bestuderen. Echter, omdat wetenschap mensenwerk is, wordt alle waarneming gefilterd door het menselijk bewustzijn. Een natuurwet is voor ons pas een natuurwet als we de werkingen ervan kunnen waarnemen. We nemen echter waar door middel van ons bewustzijn, en dus is alle waarneming altijd gefilterde waarneming. We/wetenschappers nemen dus de Realiteit niet waar zoals die an sich is, maar zoals die zich aan ons/wetenschappers voordoet. Maar een filtering impliceert ook altijd een reductie van werkelijkheid, volgens Mesland. We nemen dus de Realiteit waar onder een bepaald perspectief, namelijk het menselijke, die dus wel degelijk reëel is en geen illusie. Wij ‘hebben’ dus een werkelijkheid. Een mier of een slak, maar ook een amoebe, een kamerplant, een bij of een kolibrie hebben ieder hun eigen werkelijkheid, die opnieuw een reductie is van de Realiteit, aangepast aan hun zintuiglijke waarneming en bewustzijn.
Volgens Mesland is dus de Realiteit groter en dieper, in zeker opzicht meerdimensionaler dan wij ons überhaupt maar kunnen voorstellen. De wetenschappelijke werkelijkheid is dus werkelijk, maar tegelijkertijd een kleiner deel van de veel grotere, voor ons principieel ontoegankelijke Realiteit.
(Ze is voor ons principieel ontoegankelijk, omdat al ons bewustzijn met onze lichamelijkheid, cq. zintuiglijkheid samenhangt, waar we niet van kunnen loskomen. We kunnen dus onze lichamelijkheid niet overstijgen om eens een kijkje te nemen in de grotere Realiteit.)
Nogmaals, het boek is zeker de moeite van het lezen waard. Het zet aan tot nadenken. Het klinkt misschien af en toe heel zweverig zoals ik het breng, maar Mesland is erg nuchter en bescheiden in zijn claims (enige uitzonderingen daargelaten dus, zie enkele regels hierboven). Bovendien bevat zijn denken zeer veel elementen van andere denkers, zoals Kant, Schopenhauer, Spinoza, Merleau-Ponty, Wittgenstein, etc. Echt heel knap hoe hij dat alles bij elkaar heeft gebracht.
Ik vind de ideeën van Mesland goed doordacht en stimulerend. Het mysterie gaat vooraf aan de wetenschap en existentie volgt uit essentie. De essentie is verandering, existentie is L(R).
Het maakt niet zoveel uit of WW een reductie of generatie is vanuit R, als maar wordt onderkend dat naturalisme (en sciëntisme) een reductie is, vanwege de ontkenning van R. Hoe durven ze!
Een lastige gedachte is inderdaad: bestaat L in R en geeft L bewustzijn of, heeft bewustzijn L?
Om even terug te grijpen op oude wijsheden: onze L(R) bestaat uit dode materie (stof), maar wordt levend door Geest (bewustzijn). Het kan dus niet zo zijn, dat L(R) bewustzijn heeft in de zin dat L(R) ook zonder bewustzijn zou bestaan. Wat zegt dat over L, als dit bestaat in R? Volgens mij is de enige mogelijke conclusie dat bewustzijn L heeft, omdat anders L zonder bewustzijn zou kunnen existeren. Dit is strijdig met de eerste stelling van het wereldbeeld: verandering gaat vooraf aan de existentie. Wat mij betreft is deze stelling het primaat van de metafysica van Mesland.
(Als Dick Mesland dit blog nog volgt, mijn complimenten voor het boek! Ik heb het met veel plezier gelezen en het maakt het metafysisch model dat ik ‘ervaar’ of ‘ken’ (waar ik mij bewust van ben) meer begrijpelijk voor mijzelf.)
Vanuit de scientistische hoek wordt lichaam en bewustzijn niet goed ui elkaar gehaald.
Vanuit de metafysische optiek van Dick Mesland wordt dat goed gecorrigeerd. Maar naar mijn smaak wordt geest en bewustzijn niet scherp genoeg onderscheiden.
Hier mijnerzijds een provocatieve poging daartoe:
GEEST: 1.als richtend beginsel van doel en zin van al het zijnde;
2. als grond van alle psychische verschijnselen, tegenover de objectief waarneembare werkelijkheid;
3. als zijnsgrond, een formeel idealistisch principe
BEWUSTZIJN: een wijze van zijn die dient als vormpresenterend medium van ervaring, dat zich inhoudelijk kan manifesteren. De onderscheidingen daarin kunnen in scherpte, helderheid en intensiteit varieren.
In de grijze oudheid waren er mensen, wier waarneming van de REALiteit : in mindere mate of geheel niet was gefilterd — zij werden toen PROFETEN genoemd — maar het gelukkige nieuws is nu, dat deze PROFETEN er weer zijn — zij zien de (boven_wetenschappelijke) REALiteit opnieuw : ONgefilterd_!!