Walter Isaacson: Einstein, de biografie (recensie)

Bespreking van:

Walter Isaacson, Einstein: De biografie. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers 2007. 656 pagina’s. ISBN 978-90-468-0318-9. € 32,50

Ik krijg veel boeken door mijn handen. Sommige boeken lees ik, sommige gebruik ik (ja, er is een verschil). Maar slechts bij weinig boeken krijg ik het echt warm. Toen ik de vraag kreeg om het boek van Isaacson te recenseren, vond ik het een mooie stok achter de deur om eindelijk eens iets meer van Einstein te weten te komen.

Einstein is een figuur die mij al lang boeit. In 2001, toen ik drie maanden aan het Princeton Theological Seminary studeerde, ben ik vaak langs zijn huis in Mercer Street gelopen (vlak achter het Seminary). Ik wandelde ook regelmatig naar het Institute for Advanced Studies, een route die Einstein waarschijnlijk ook gelopen heeft. De foto van zijn huis staat in het boek afgedrukt. Toch had ik geen flauw vermoeden wat voor interessante figuur Einstein eigenlijk was.

Dat dit boek mij echt dagenlang geboeid heeft – en ondertussen nog altijd in mijn hoofd rondspookt – dat had ik niet verwacht. Ondertussen staan er potloodstrepen in het boek, is de omslag gekreukt van het vele meeslepen naar Leuven (waar ik in de Abdij waar ik overnacht tot laat in de avond met een glas rode wijn in het boek zat te lezen), en heeft het een prominente plaats in mijn boekenkast weten te verwerven.

Einstein: een wonderkind?

Dat Einstein als kind slecht in wiskunde was, is een van de grootste mythes uit de wetenschapsgeschiedenis. En Isaacson rekent met die mythes nu voor eens en altijd af. Het blijkt zelfs het tegendeel te zijn: Einstein was als kind een kei in wiskunde, die zijn kennis uit zelfstudie haalde. Op school haalde hij weliswaar slechte cijfers, maar dit was meer doordat hij als kind al zo’n antiautoritaire houding had, dat de leraren zich geen raad wisten van ergernis. Of, zoals een van Einsteins leraren tegen Einstein zei: “Je bent een verschrikkelijk intelligente jongen. Maar je hebt één groot euvel: je neemt niets van een ander aan” (55).

Of Einstein werkelijk briljant was, blijft een vraag die na lezing van de verbluffende biografie van Isaacson in de lucht blijft hangen. Enerzijds was Einstein briljant: hij formuleerde de bijzondere en algemene relativiteitstheorieën, gaf de aanzet tot de moderne kosmologie en quantummechanica, en was letterlijk tot op zijn sterfbed bezig met de zoektocht naar een “theorie van alles”: een verenigde veldentheorie die electromagnetisme en de zwaartekracht samen zou brengen. (Na zijn overlijden werd een stapel papieren naast zijn bed gevonden met daarin de laatste vergelijkingen die Einstein had neergekrabbeld, in zijn zoektocht naar de ultieme verenigde verldentheorie.)

Vandaag de dag zijn de relativiteitstheorieën en de quantummechanica nu tot diep in de samenleving doorgedrongen en behoren ze tot het standaardpakket dat op middelbare scholen wordt onderwezen. We kijken er niet langer van op (hoewel bar weinig mensen begrijpen waarom het in die theorieën gaat). Isaacson laat zien hoe revolutionair Einsteins ideeën in zijn tijd waren, hoeveel verzet zijn collega-wetenschappers ertegen koesterden, juist omdat Einstein de vloer aanveegde met kennis die toenmalige wetenschappers als gerechtvaardigd waar geloof beschouwden. Einstein was een antiautoritaire passivist, een voorstander van vrij denken, en juist die eigenschappen waren volgens Isaacson de drijfveren die Einstein brachten tot een algehele herformulering van het toenmalige wereldbeeld.

Een mens van vlees en bloed

Daarmee laat Isaacson in zijn biografie óók zien dat Einstein slechts een mens was van vlees en bloed. Of zoals Isaacson het formuleert: “Einstein was een mens en had dus net als ieder ander zijn goede en slechte kanten, en zijn grootste gebrek lag op het persoonlijke vlak. Hij had levenslange, hechte vriendschappen en familieleden die verzot op hem waren, maar er waren ook enkele mensen … die hij eenvoudigweg buitensloot wanneer het hem te heet onder de voeten werd” (511v.). Of zoals Einstein in een brief aan zijn vriend, de fysicus Max Born, zijn levenshouding beschreef: “In alle opzichten geniet ik meer van geven dan van nemen, ik neem mijzelf of de mensen niet te serieus, schaam me niet voor mijn zwakheden en gebreken en neem de dingen zoals ze zijn, met humor en berusting” (512v.).

Een terecht bejubeld boek

Isaacsons boek wordt alom bejubeld, en is op Amazon.com door zowel de editors als door klanten uitgeroepen tot beste biografie van 2007. En die lof is geheel terecht. Dit boek is een ware schatkist aan informatie over Einsteins werk en leven. Het zijn niet zozeer Isaacsons beschrijvingen die het boek de moeite waard maken, maar vooral de manier waarop Isaacson de enorme hoeveelheid informatie over Einstein – met name de vele citaten – heeft geordend. Het zijn vooral die citaten waarmee Isaacson het verhaal van Einsteins leven vertelt, vaak in chronologische volgorde, maar soms ook meer thematisch. Bovendien zijn alle citaten voorzien van bronvermelding, zodat de echte liefhebber de herkomst ervan kan traceren.

Isaacson laat zoveel mogelijk Einstein zelf aan het woord; de talloze citaten uit brieven van Einstein geven de lezer het idee de stem van Einstein te horen, waarbij Isaacsons beschrijving slechts als een voice over functioneert. Bovendien laat Isaacson zien hoe Einsteins filosofische, wetenschappelijke en politieke overtuigingen in de loop van zijn leven veranderden. Neem de omkering van Einsteins wetenschappelijke gedachtegang in zijn latere dagen: terwijl de jonge antiautoritaire Einstein zich verzet tegen de consensus van de oudere garde van wetenschappers, bijt de oudere Einstein zich vast in een filosofisch realisme en bestrijdt hij te vuur en te zwaard de schijnbaar anti-realistische en indeterministische implicaties van de nieuwe quantumtheorie. Einstein werd precies zo’n autoriteit waar hij zich in zijn jonge jaren tegenaf zette.

De rol van gedachtenexperimenten in Einsteins wetenschap

Isaacson belicht sterk de rol die het gedachtenexperiment bij Einstein speelde. De wortels van Einsteins relativiteitstheorieën liggen in zijn kindertijd, toen Einstein regelmatig fantaseerde hoe het zou zijn om op een lichtstraal te reizen. Juist door gedachtenexperimenten kwam Einstein op verrassende ideeën. De quantummechanica heeft veel te danken aan die gedachtenexperimenten. Juist omdat Einstein de ideeën van Niels Bohr niet wilde accepteren, verzon hij gedachtenexperimenten die Bohrs ideeën moesten weerleggen. Bohr probeerde op zijn beurt Einstein weer te overtroeven, en zo vorderde de quantummechanica gestaag. Het beroemdste gedachtenexperiment was het “Einstein-Podolski-Rosen”-experiment, wat voor Einstein een argument ad absurdum was om de onzinnigheid van de quantummechanica aan te tonen, maar dat uiteindelijk experimenteel bevestigd werd – tot Einsteins eigen ontzetting. Tot aan zijn dood heeft hij volgehouden dat de quantummechanica weliswaar niet onjuist was, maar op zijn minst onvolledig moest zijn. Hij geloofde heilig in een rationeel universum, en de quantummechanica leek die rationaliteit te ondermijnen.

Einsteins leven

Want Einstein was ook een zeer religieus mens, met name later in zijn leven. Isaacson laat Einsteins geloof volledig in zijn waarde. Hij reduceert Einsteins uitlatingen over God niet tot een crypto-atheïsme, zoals Richard Dawkins in zijn The God Delusion wel doet, of tot metaforisch taalgebruik, maar wil Einsteins religieuze houding serieus nemen. Isaacson citeert zelfs Einsteins afkeer van atheïsme: “’Er zijn
mensen die zeggen dat er ge
en God is,’ vertelde hij een vriend. ‘Maar wat me echt kwaad maakt, is dat ze mij citeren om hun uitspraken kracht bij te zetten’” (390). Einstein was overtuigd dat het heelal een intelligent design vertoonde, maar was wars van antropomorfe godsbeelden: “Ik kan dit vertrouwen in het rationale karakter van de werkelijkheid en in het feit dat diezelfde werkelijkheid tot op zekere hoogte voor de menselijke rede toegankelijk is, niet anders tot uitdrukking brengen dan door het woord ‘religieus’. Als dat gevoel ontbreekt, verwordt wetenschap tot een stompzinnig empirisme” (459).

In dit boek komen dus alle aspecten van Einsteins leven naar voren: zijn wetenschappelijke loopbaan en de wortels daarvan in Einsteins kindertijd, zijn religieuze overtuigingen; zijn innige vriendschappen en tegelijkertijd de moeite die hij had zich te conformeren aan de gedragspatronen van de samenleving; zijn oneindige liefde voor het vrouwelijk geslacht; zijn filosofische kijk op de structuur van de werkelijkheid; zijn ambivalente omgang met de media die een wetenschapper tot mediahype bombardeerden; en zijn politieke overtuigingen, met name zijn passivisme en de worsteling met de Amerikaanse overheid (met name toen Einstein tijdens de Koude Oorlog van communistische sentimenten verdacht werd).

Gelukkig schuwt Isaacson de sappige details niet, zoals wanneer Einstein zonder sokken op gesprekken met wereldleiders verschijnt, of wanneer premier Ben-Goerion hem uitnodigt om president van de net opgerichte staat Israël te worden (een uitnodiging die Einstein – tot opluchting van Ben-Goerion zelf – afslaat). Ik barstte tijdens het lezen regelmatig hardop in lachen uit, waarbij de humor er juist in schuilt dat Einstein simpelweg zichzelf bleef, waar en bij wie hij ook was, en juist door zijn integriteit de mensen voor zich wist in te nemen.

Toch een minpuntje…

Isaacson schakelt naadloos over tussen de verschillende registers, maar het moet gezegd worden: waar het de beschrijving van Einsteins wetenschappelijke kwaliteiten betreft, daar heeft Isaacson overduidelijk moeite wetenschap te vertalen in algemeen begrijpelijke taal. Isaacsons beschrijving van de nogal wiskundige relativiteitstheorieën is moeizaam, en met enige voorkennis niet goed te begrijpen. Bij de beschrijvingen van de eigenaardigheid van de werkelijkheid op quantumniveau gaat het al beter, maar het blijft moeizaam.

Maar de hiervoor genoemde minpunten betreffen slechts enkele pagina’s van deze meesterlijke biografie, die bovendien voortreffelijk is vertaald. Mijn kritische opmerkingen moeten de geïnteresseerde lezer er absoluut niet van weerhouden dit massieve boek terhand te nemen en zich te gaan verdiepen in een van de meest fascinerende persoonlijkheden van de twintigste eeuw die onze kijk op het heelal voor eens en altijd veranderd heeft.


Aanvullingen

De oorspronkelijke Amerikaanse uitgave heeft als titel Einstein: His Life and Universe en is in april 2007 uitgegeven bij Simon & Schuster.

Voor een fantastische studie over Einsteins religieuze overtuigingen, zie de studie van de fysicus Max Jammer, Einstein and Religion: Physics and Theology, uitgegeven bij Princeton University Press. Deze studie is op dit moment nog steeds de definitieve studie van Einsteins religieuze ideeën.

Ook op het WWW is een en ander te vinden over Einsteins visie op religie, zie bijvoorbeeld http://www.einsteinandreligion.com/.

6 gedachten over “Walter Isaacson: Einstein, de biografie (recensie)”

  1. Taede, je zegt “We kijken er niet langer van op (hoewel bar weinig mensen begrijpen waarom het in die theorieën gaat).” Dat is ook een mythe. Waarom denk je dat?
    Einstein was een radicaal. Als je een biljartbal uit een trein gooit die met 120 km/u langs het perron gaat, dan gaat die biljartbal ook met ong. 120 km/u over het perron. Bij een lichtstraal zou de snelheid die je meet dus ook van de snelheid van de lichtbron moeten afhangen. Pogingen om dat te meten leverden niets op. Einstein: ok, dan is de lichtsnelheid gewoon constant, onafhankelijk van de snelheid van de lichtbron, en dat terwijl de snelheid van de lichtbron voor elke waarnemer anders is. Dat levert natuurlijk bizarre resultaten op, zoals de relativiteit van tijd. Ikzelf vind “Subtle is the Lord” van onze vroegere landgenoot A. Pais zeer goed.

  2. De opmerking dat Einstein “Een mens van vlees en bloed” was, is eigenlijk wel komisch. Er zouden mensen kunnen zijn die denken dat als iemand zich met zuivere wetenschap bezig houdt, hij ook een ethisch hoogstaand leven zal leiden. En die mensen moet verteld worden dat Einstein “Een mens van vlees en bloed” was.
    “Hij had levenslange, hechte vriendschappen en familieleden die verzot op hem waren, maar er waren ook enkele mensen … die hij eenvoudigweg buitensloot wanneer het hem te heet onder de voeten werd” (511v.).”
    Wat vertelt Isaacson over Einstein’s eerste huwelijk? Ik herinner mij van een documentaire dat hij zijn eerste vrouw groot onrecht heeft aangedaan, verwaarloosd, doodgezwegen. Was zij ook niet een natuurkundige, die samengewerkt heeft aan fysische problemen waar Einstein zich mee bezighield? misschien wel geholpen maar genegeerd in zijn publicaties? Was zij die één van die personen die hij eenvoudigweg buitensloot? Jij hebt deze details vast nog vers in het geheugen. Als Isaacson er tenminste gedetailleerd over geschreven heeft? Of idealiseert hij Einstein? (bijna onvermijdelijk voor een biograaf).

  3. Hallo Gert,
    Isaacson gaat zeer diep in op Einsteins relatie met zijn vrouwen, met name op de levenslang toch moeizame relatie met Mileva. Zij was idd natuurkundige, maar Isaacson meent dat zij weliswaar voor een bepaalde periode de intellectuele sparring partner was van Einstein, maar dat zij niet heeft meegeschreven aan Einsteins werk. Echt, als je iets wilt weten over Einsteins liefdesleven (en hij had zeer veel liefde, getuige zijn vele affaires), dan moet je het boek lezen. Isaacson idealiseert Einstein niet! De beschrijving is gedistantieerd en toch warm.

  4. Taede, ik ben niet geinteresseerd in Einsteins liefdesleven. Voor mij was de beschrijving van hoe Einstein zijn eerste vrouw behandeld heeft een lakmoestest voor de onpartijdigheid van de biograaf.

  5. Taede, ik lees zojuist het volgende bij Pim Van Lommel pagina 298:
    “Het is bekend dat Einstein zijn relativiteitstheorie als een flits van inzicht binnenkreeg.”
    Is dit juist? Kun je daar iets van terugvinden in de biografie? Hartelijk dank!

  6. Interessant om te lezen dat filosofen en briljante wetenschappers soms tot de conclusie komen dat er een geestelijk bewustzijn moet zijn.

Reacties zijn gesloten.