Wat hebben de Kerstman en de zin van het leven met elkaar te maken? Die vraag wordt opgeroepen door het boek Bestaat de Kerstman? van Eric Kaplan, een Amerikaanse filosoof en co-producer van de hitserie The Big Bang Theory.
Een filosofieboek, dat tegelijkertijd ook het verslag is van een persoonlijke zoektocht. Een leuk, maar uiteindelijk toch ook onbevredigend boek. De vraag is echter of dat laatste in dit geval zo erg is. Verwarrend? Lees dan even verder.
Een bespreking…
Eric Kaplan is filosoof en werkt aan de sitcom The Big Bang Theory als co-producer en als tekstschrijver. Ik had dus een hilarisch boek verwacht, te meer omdat Matt Groenig, de bedenker van The Simpsons op de kaft zegt dat dit het grappigste boek is “sinds allertijden”. Daar ben ik het niet mee eens. Toegegeven, er zitten wel leuke vondsten in, maar schuddebuiken van het lachen is er niet bij. Ik vermoed overigens wel dat het boek in het Engels een stuk leuker is omdat het op een conversatietoon is geschreven en veel van de grappige nuances die eigen zijn aan de Engelse taal in het veel zakelijker Nederlands verloren gaan.
Kaplan wil in dit boek echt als filosoof serieus genomen worden. De aanleiding van dit boek, zo schrijft hij, is de volgende:
De ontologie van de Kerstman ging in mijn leven pas en rol spelen toen mijn zoontje Ari naar de kleuterschool ging. Ari geloofde niet in de Kerstman. Begin december zou hij naar de dierentuin gaan, samen met zijn vriendje Schuyler, en Schuylers moeder, Tammi, belde me op en zei dat ze niet wilde dat haar zoontje meeging omdat ze daar rendieren hadden en via de rendieren, dacht ze, zou het gesprek vanzelf op de Kerstman komen. Schuyler geloofde namelijk nog wél in de Kerstman. (…) Tammi wilde het uitje dus het liefst niet door laten gaan om te voorkomen dat Ari tegen haar zoon zou zeggen dat de Kerstman helemaal niet bestond en de cadeautjes van zijn ouders kwamen. Dat zou een lelijke deceptie zijn. (09-11).
De filosofische vraag die onder deze casus ligt, is hoe onze geest in staat is om twee schijnbaar tegenstrijdige overtuigingen of standpunten toch vast te houden. Immers, Tammi gelooft niet in de Kerstman, maar blijkbaar vindt ze het wel belangrijk dat haar zoontje Schuyler dat wel doet, en daarmee impliceert ze dan toch dat het geloof dat de Kerstman bestaat er toe doet. Met andere woorden, Tammi’s geest lijkt dus te aarzelen tussen twee standpunten: de Kerstman bestaat en hij bestaat niet.
Het boek is vervolgens een tamelijk wilde achtbaanrit door de filosofie en logisch denken, de mystiek en de humor om te onderzoeken hoe onze geest omgaat met tegenstrijdige overtuigingen. Het bleek verbazingwekkend lastig om Kaplans betoog over logica te volgen. Hij veronderstelt toch redelijk wat filosofie, hij argumenteert niet heel helder en vat weinig samen.
Het deel over mystiek was interessant, hierin kijkt hij vooral naar hoe mystici (vooral het boeddhisme) om zijn gegaan met paradoxen. Ook dit is weer een betoog dat vooral wordt voortgedreven door associatie, het springt van de hak op de tak en ik vond het vaak moeilijk om Kaplans stream of consciousness bij te benen.
Het deel over humor was heel aardig, Kaplan laat hier mooi zien hoe subtiel humor kan spelen met de spanning tussen verschillende overtuigingen. Kaplan ziet humor als de mogelijkheid om een synthese tot stand te brengen tussen de koele, rationele benadering van de logica en de zweverige wereldvreemdheid van de mystiek. Humor “koppelt de twee aspecten van een paradox aan elkaar, zodat een groter, leefbaar geheel ontstaat, zonder een van de twee samenstellende delen te ontkennen.” (139).
Deel vier gaat over het leven, hierin gaat het erom hoe onze hersenen in het dagelijks leven omgaan met tegenstrijdige overtuigingen. In het vijfde deel wordt een ander register opengetrokken. Daarin gaat het plotseling over Kaplans eigen zoektocht naar de zin van het leven, de vraag naar het bestaan van God en het lijden in de wereld.
Kaplan is geraakt door de Joodse mystiek van de kabbalist Isaac Luria, en voor velen zal wat hij zegt een soort abracadabra zijn, maar Kaplan neemt afstand van grootse, algemene filosofieën, en probeert hier om zijn eigen, persoonlijke idee over hoe alles in elkaar steekt te beschrijven. Dit is levensbeschouwelijk bricolleren in actie. En hij doet dat vrij goed, ik vond dit het meest interessante en zelfs inspirerende deel van het boek. Het gaat erom hoe je zelf met de vragen van het leven omgaat, je moet je eigen levensfilosofie ontwikkelen, dat is de centrale boodschap van dit boek.
Kaplan nodigt de lezer dus uit om actief zelf op zoek te gaan naar een eigen systeem, een eigen visie op het geheel, een visie die niet alleen chocola kan maken van de verwarrende en vaak absurde werkelijkheid, maar die bovendien (of vooral?) iemand in staat stelt om voor de ander een betere medemens te zijn.
Uiteindelijk loopt het boek uit op een verrassende koppeling tussen God en de Kerstman, niet op een spottende manier, maar via subtiele humor juist behoorlijk diepzinnig (tenminste, als je daar gevoelig voor bent, moet ik er dan wel als disclaimer bijzeggen).
En zo bestaat de Kerstman toch, ook al bestaat hij niet. Via humor is Kaplan in staat om een synthese tot stand te brengen tussen logica en rationaliteit, en mystiek. Het mag dan als filosofisch boek in de markt gezet zijn, uiteindelijk is het voluit een religieus boek!
Maar toch, het boek is verwarrend, het vraagt veel van de lezer, het is niet het vlotte boekje dat de kaft belooft. Het is ook een ratjetoe van gedachten en filosofieën, die me tijdens het lezen soms ook meewarig het hoofd deed schudden, als ik weer eens een paar bladzijden terug moest bladeren om te kijken wat ik nu eigenlijk zat te lezen. Dat maakt het tot een onbevredigend boek. Maar toen ik het boek eenmaal uit had, zag ik het geheel en werd ik toch wat milder gestemd, ook al bleef het knagen.
Maar voor mij is de ultieme vraag deze: Is dit een goed boek? En ik worstel tussen twee schijnbaar tegenstrijdige antwoorden: Ja, het is een goed boek en iedereen die wil weten hoe filosofie en het leven op elkaar betrekking hebben, moet het lezen, en: Nee, het is een ratjetoe van ideeën, filosofieën, en esoterische ideeën waar de ratten nog geen soep van lusten.
Ik vermoed dat beide antwoorden van toepassing zijn op dit boek. En ik moet zeggen, om de worsteling voor eens en altijd te beslissen, ben ik toch geneigd om het boek nog eens te lezen. En als dat geen opsteker is voor een schrijver, weet ik het ook niet meer.
Eric Kaplan, Bestaat de Kerstman? Een filosofisch onderzoek.
Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2014.
ISBN 9789046817827, 252 pp., € 18,95.
@Teade je schrijf in je recensie:
(1) Ja, het is een goed boek en iedereen die wil weten hoe filosofie en het leven op elkaar betrekking hebben, moet het lezen
(2) Nee, het is een ratjetoe van ideeën, filosofieën, en esoterische ideeën waar de ratten nog geen soep van lusten.
Punt (2) lijkt me dan in je recensie toch doorslaggevend, waar de ratten nog geen soep van lusten spreekt toch al genoeg voor zich.
Egbert,
Het hangt er maar vanaf hoe je de recensie leest. Zoals gezegd, het ís een ratjetoe van ideeën, niet helder, etc. Maar het is ook een boek dat ondanks dat gebrek erg interessante momenten heeft en uiteindelijk tóch behoorlijk aan het denken zet, en dat is toch waar een filosofieboek voor bedoeld is. Mij lijkt dus jouw conclusie wat voorbarig.
By the way, als jouw geest niet in staat is om met de spanning die ik in mijn bespreking creëer om te gaan, is dat eens te meer reden om het boek te gaan lezen… 😉
Teade, waar mijn geest echt slecht tegen bestand is heeft betrekking op het doen van miskopen. 🙂
Maar net wat je stelt, ook een slechte film heeft zijn momenten.
@Taede,
Een ratjetoe van ideeën schreeuwt natuurlijk om inzicht.
Behalve de kerstman, die hier onze eigen Sinterklaas is, zijn er nog veel meer
ideeën die de ene keer niet en de andere keer wel als een persoon worden voorgesteld.
Niemand zal ontkennen dat ideeën niet bestaan en dat geldt evenzeer voor ideeën die verpersoonlijkt zijn.
Natuurlijk bestaat Sinterklaas. Hoe kan je daar aan twijfelen.
Om inzicht te krijgen in dit ratjetoe is filosofie natuurlijk niet voldoende.
De filosoof van de koude grond zegt dat Sinterklaas niet bestaat, maar de neurowetenschapper kan hem in het brein zien zitten en die heeft tenminste de moeite genomen om te kijken hoe het echt zou kunnen zijn. Daarom heb ik meer met wetenschappers op dan filosofen want die fantaseren er alleen maar over hoe het echt kan zijn. Waarneming lijkt mij onvervangbaar.
https://medium.com/starts-with-a-bang/does-the-scientific-method-need-revision-d7514e2598f3