Atheïsme, geweld en de opstand tegen God.

Omslag (Bron: Bol.com)

Momenteel lees ik het boek Opstand tegen God van Peter Hitchens. Ik ben bij het laatste hoofdstuk aanbeland. Het is geen vrolijk stemmend boek. Geen boek dat je in één adem uitleest. Ik worstel met het boek.

De rechtse, enigszins anarchistische uitgeverij De Blauwe Tijger (‘Uitgeverij de blauwe tijger richt zich op het Goede, het Ware en het Schone, de klassieke transcendentalen van het goddelijke. Wie zonder of voorbij de uitersten van onze Europese cultuur wil, zal blind of gek worden’ – BRON) wekt de indruk alsof het een boek is dat het felle atheïsme van Dawkins, Dennett en Christopher Hitchens (de ongelovige en ondertussen overleden broer van de auteur) wil weerleggen. En ja, het is ontegenzeggelijk een kritiek op het militante atheïsme. Het is ook ontegenzeggelijk een felle kritiek op de denkbeelden van Christopher Hitchens.

Atheïsme en geweld

Maar toch is dit boek anders dan andere anti-atheïsmeboeken. Enerzijds verdedigt Hitchens in bepaald opzicht het christendom. Hij is er diep ongelukkig over dat het christendom in de Westerse cultuur zo’n slechte naam heeft gekregen, dat schoppen tegen christelijk geloof zo bon ton is geworden. Maar toch doet hij geen poging om het christendom op te hemelen. En je komt er bijvoorbeeld geen godsbewijzen in tegen of argumenten die moeten aantonen dat geloof in God redelijker is dan ongeloof. Hij doet geen poging om de lezer tot gelovige te maken.

Nee, het boek lijkt vooral te draaien om de vraag of religie gewelddadiger van aard is dan atheïsme. En of een samenleving zonder religie – met name zonder christelijk geloof – een betere samenleving oplevert dan een samenleving waarin religie een centrale rol speelt. Christopher Hitchens gaf immers in zijn boek God is not great talloze voorbeelden van de decadentie van christelijk geloof (met als meest spraakmakende voorbeeld de hypocrisie van Moeder Theresa). Christopher stelde nadrukkelijk dat een samenleving zonder religie verlichter was en dat de burgers van zo’n samenleving gelukkiger zouden zijn, vrijer, autonomer.

Dat is allemaal geleuter en loos utopisme, volgens broer Peter. Peter Hitchens meent dat een samenleving zonder christendom ten dode is opgeschreven. Het boek bevat talloze voorbeelden waarmee Peter Hitchens wil aantonen dat onze Westerse samenleving door en door decadent is omdat de elite van die samenleving sinds pakweg de jaren ’50 van de vorige eeuw massaal afscheid heeft genomen van het christelijk geloof.

Repressief

Het boek leest uiteindelijk als één lange brief aan Peters broer Christopher. Christopher gaf in lezingen en artikelen hoog op van het communisme en de Sovjet-Unie. Hij toonde respect voor de poging om religie uit de samenleving te bannen. Dat dit geweld opleverde was volgens Christopher niet de schuld van het atheïsme, maar juist van het feit dat lieden als Stalin een alternatieve religie ontwierpen. En religie is altijd inherent gewelddadig, zo meende Christopher. Zijn broer Peter is het daar nadrukkelijk mee oneens. Het geweld van Stalin en consorten was juist inherent aan het atheïsme, het materialisme en het utopisme dat ze aanhingen. Juist de vroegere Sovjet-Unie laat zien hoe repressief en dictatoriaal secularisme uiteindelijk is.

Natuurlijk kunnen atheïsten goede mensen zijn, geeft ook Peter Hitchens toe. Maar dat is dan meestal te wijten aan toch christelijke invloeden in hun opvoeding en niet aan hun atheïstische levensbeschouwing. Atheïsme is moreel leeg, heeft niets positiefs te bieden, en heeft dan ook vrijwel geen verweer op het moment dat de duistere kant van de mens de overhand neemt. Atheïsme leidt dan misschien niet tot geweld (ofschoon Peter Hitchens soms wel die kant op neigt te denken), maar het heeft geen ingebouwde mechanismen om uitwassen van geweld op tijd te signaleren en te bestrijden.

Zwart mensbeeld

Het mag duidelijk zijn dat Hitchens een ontzettend zwarte visie heeft op de mens. En dat is misschien niet helemaal verwonderlijk. Het eerste deel van het boek is deels een levensbeschrijving en daarin beschrijft hij hoe hij als befaamd journalist in de meest vreselijke gebieden is geweest en de meest verschrikkelijke dingen heeft gezien. Voor hem heeft religie dan ook niet zozeer met schoonheid te maken, ofschoon dat wel een rol speelt. Nadrukkelijk stelt hij dat zijn eigen terugkeer naar het christelijk geloof te maken heeft met angst: existentiële angst. En dan niet alleen angst om het eigen leven te verliezen, hoewel dat natuurlijk ook een rol speelt. Nee, het gaat dieper, wat tot uiting komt  in ‘die keer toen ik voor het grote altaarstuk van Rogier van der Weyden stond en ik beefde vanwege de dingen die mijn geweten vreesde (en nog steeds vreest)’ (103). Schoonheid, liefde, mededogen – het zijn woorden die in dit boek amper voorkomen. Angst daarentegen des te meer.

Opstand tegen God is een oerconservatief boek waar in iedere alinea opnieuw wordt gepoogd om te laten zien dat een samenleving zonder christendom naar de bliksem gaat en dat vroeger toch alles beter was. Daarbij komt ook nogal eens het homohuwelijk naar voren waarbij duidelijk wordt dat Hitchens daar geen voorstander van is (ik druk me mild uit, het homohuwelijk komt telkens ter sprake in passages waarin het om morele decadentie draait).

Framing

Wat ook opvalt is dat het boek vertaald is door de ‘PVV-dominee’ Henk-Jan Prosman. Prosman schreef ook het voorwoord bij de vertaling. Ook daarin druipt het conservatisme van de pagina’s, en bovendien framet Prosman het boek als een pleidooi voor cultuurchristendom – een idee waar ook de PVV en FvD nogal mee schermen, wat eigenaardig is omdat Hitchens in zijn boek nogal tekeer gaat tegen landen, partijen en regimes die religie voor hun eigen politieke kar spannen.

Wie dat alles even op zich laat inwerken, snapt misschien ook waarom dat boek nu pas in het Nederlands is vertaald. Het boek verscheen oorspronkelijk in het Engels in 2011. Vandaar ook dat Peter Hitchens zijn broer nog direct aanspreekt en in de tegenwoordige tijd over hem spreekt (Christopher overleed in december 2011 aan kanker). Nu, zeven jaar later, verschijnt het ineens in het Nederlands. Het boek wordt impliciet gepresenteerd als een pamflet vóór cultuurchristendom. En in zekere zin is het dat ook. Hitchens betreurt namelijk dat de invloed van het christendom als cultuurvormende factor aan het verdwijnen is. Nostalgie kleurt zijn pen. Maar toch, door de manier waarop de Nederlandse vertaling wordt gepresenteerd, lijkt Peter Hitchens ineens iemand te zijn die het gedachtegoed van de PVV of Forum voor Democratie uitdraagt. Of hij daar blij mee is? Onwillekeurig krijgt het boek daarmee iets onwelriekends en zie ik verschillende tinten bruin…

P.s. Arie Sonneveld maakte mij naar aanleiding van deze blogbijdrage attent op een interessant artikel van Theodore Dalrymple, die het verschil tussen de beide broers ook belicht aan de hand van twee van hun boeken: https://www.firstthings.com/article/2010/06/the-brothers-grim

Opstand tegen God.

Peter Hitchens, vert. Henk-Jan Prosman.

De Blauwe Tijger, 2018. Paperback. 220 pp.

ISBN 9789492161567. € 21,50

1 gedachte over “Atheïsme, geweld en de opstand tegen God.”

  1. Als je op youtube kijkt naar de vele debatten die Christopher voerde, dan zie dat zijn hele betoog gebaseerd is op een paar slogans (vaak niet eens argumenten) en cirkelredeneringen. Hij redeneerde vooral achterstevoren: zijn uitgangspunt van atheïsme, hij zocht daar argumenten bij, redeneerde alles richting atheïsme en zijn conclusies waren dat dus ook. Vaak ging hij tegenwerpingen alleen te lijf met herhaling van zijn claims, want nuance kende hij niet.

    Uitgaande op de recensie komt Peter Hitchens dan toch iets genuanceerder over.

    Het probleem in deze kwestie is, dat je al in de fout gaat door generiek over ‘religie’, of ‘atheïsme’ te spreken. De ene religie is de andere niet en binnen religies gaat de een er anders mee om dan de ander. Of iemand gewelddadig wordt, hangt vaak meer van diens persoonlijkheid af dan van diens levensbeschouwing. Levensbeschouwing wordt vaak aangewend om geweld te rechtvaardigen, maar dat zegt niet noodzakelijk iets over die levensbeschouwing zelf.

    Ik vind dat beiden in zekere zin dezelfde fout maken. Ze beoordelen een levensbeschouwing aan de hand van de aanhangers. De vraag bij levensbeschouwingen is, welke inherent gewelddadig zijn. Om die vraag te beantwoorden, moet je kijken naar de bronnen: voor het christendom de bijbel, met name het NT, voor de islam de koran en sunna, voor het marxisme de boeken van Marx, etc. Dan pas kun je zien of de acties van volgelingen voortvloeien uit die bronnen, of niet.

    Het lijkt me duidelijk, dat atheïsme, wat in de grond slechts een ontkenning is van theïsme, niet per sé tot morele standpunten leidt. Atheïsme op zich heeft geen leer en ik zie het ook niet als een levensbeschouwing, maar als een ontkenning van de theïstische levensbeschouwingen. Er zijn vervolgens vele manieren waarop atheïsten vervolgens tot een levensbeschouwing komen, maar die hebben in principe maar één ding gemeen: er komt geen god in voor.
    De gewelddadigheid van Stalin was niet religieus, maar wel ideologisch. Atheïsme maakte deel uit van die ideologie. De Sovjets ontkenden niet alleen God, maar ze gingen verder: geloof in God moest worden uitgebannen, want ze zagen het als inherent slecht en een gevaar voor het communisme. Ze hadden dus wat dat betreft dezelfde ideeën als de meeste ‘New Atheists’, zoals Christopher Hitchens, Sam Harris en Richard Dawkins. Als Hitchens dat ‘religieus’ vond, dan was hij zelf dus ook religieus!
    Kwam het Sovjet geweld voort uit religie? Nee. Kwam het voort uit ideologie? Ja, en wel een ideologie die atheïsme wilde opleggen. Dat is niet per sé inherent aan atheïsme, maar wel aan de Sovjet ideologie. Had Christelijk geloof dat geweld kunnen voorkomen? Ja, want christenen gaan uiteraard niet atheïsme opleggen en als ze zich aan de boodschap van Jezus houden, ook geen andersdenkenden vervolgen.

    Tenslotte een reactie op “de hypocrisie van Moeder Theresa”. Dat was naar mijn mening een typisch voorbeeld van de cirkelredeneringen die Hitchens vaak gebruikte. Zijn kritiek was dat MT niet echt mensen wilde helpen, maar dat zij hun wilde bekeren. Ze was dus oneerlijk en maakte misbruik van de situatie van de mensen. Het probleem met de redenering is, dat zijn uitgangspunt was, dat religie slecht is. Met geloof help je niemand. Daarom was de hulp hypocriet en slechts een middel om mensen het kwaad van de religie in te trekken. Zie je wel, religie is slecht…

    De conclusie is gelijk aan het uitgangspunt, dus een cirkelredenering. Natuurlijk was de hulp niet hypocriet, want MT geloofde wat ze verkondigde. Het geloof was dus onderdeel van de hulp en de hulp was dus niet slechts lokaas. Je kunt het oneens zijn met die visie op geloof, maar dat is iets anders dan het meteen maar hypocriet te noemen.

Reacties zijn gesloten.