Al eerder schreef ik uitgebreid over William James’ opstel over onsterfelijkheid, en dat ga ik hier niet herhalen. James verdedigt in zijn opstel tegenover de “productietheorie” (dat de hersenen bewustzijn voortbrengen) een “overdrachtstheorie” (de hersenen geven bewustzijn door, filteren het, zoals een glas-in-lood-raam het licht gefilterd doorgeeft) en is op die manier in staat om het idee van onsterfelijkheid te verdedigen. Zijn essay is nu in het Nederlands vertaald. Een korte boekbespreking.
Ik zal niet ontkennen dat ik behoorlijk gecharmeerd ben van James’ idee, omdat zijn “overdrachtstheorie” de resultaten van de psychologie, neuro- en cognitiewetenschappen volledig intact laat, maar tegelijkertijd een niet-materialistische en niet-reductionistische visie vertegenwoordigt die ook raad weet met “anomalieën”, zoals bijna-dood-ervaringen en andere “parapsychologische” verschijnselen (als die bestaan, ik sluit dat niet uit, maar ben ook niet van overtuigd van het bestaan ervan). James gaat tekeer tegen materialistische interpretaties van de hersenwetenschappen van zijn tijd, en zijn kritiek zou zo toegepast kunnen worden op de boeken van bijv. Swaab en Lamme.
Wat schetste mijn verbazing toen ik vorige week van uitgeverij Abraxas een exemplaar van het boekje De onsterfelijkheid van de mens: Twee zogenaamde bezwaren tegen dit beginsel door William James kreeg toegestuurd – met andere woorden: James’ beroemde opstel is in het Nederlands vertaald. En het is een prachtige, zeer leesbare vertaling geworden. Op het moment dat ik dit schrijf, is het boekje nog niet overal leverbaar; geïnteresseerden doen er goed aan Bol.com in de gaten te houden of even bij de lokale boekhandel te informeren (ISBN: 9789079133017, prijs volgens de uitgever 14,90 Euro).
Het boekje is prachtig uitgegeven, met een zeer leesbare bladspiegel en een mooi lettertype. Maar het is erg vreemd gestructureerd. Eerst is er een beschrijving van de Ingersoll Lezingen (een reeks waarvan James’ lezing deel uitmaakte), dan een voorwoord door Hein van Dongen, daarna volgt de vertaling van James’ essay (met voetnoten van de vertaler), dan een deel met de vertaling van James’ eigen noten.
Vervolgens, in een “postludium” lijkt er een vertaling te komen van het essay, waarnaar James verwijst in zijn lezing, van R.L. Stevenson, “De Lantaarndragers”. (Op sommige websites wordt dit boekje ook aangeprezen alsof het een vertaling van dit essay bevat, dat is niet het geval.) Helaas moet ik bekennen dat de tekst zodanig rommelig in elkaar steekt, dat ik nergens kan bepalen waar de commentator (uitgever Mok?) en waar Stevenson zelf aan het woord is. Ook snapte ik aan het eind van het stuk nog altijd niet waar het verhaal van Stevenson over gaat en waarom James daar zo van onder de indruk was.
Vervolgens komen negen pagina’s waarin de titels van het fonds van uitgeverij Abraxas worden voorgesteld, daarna een begrippenlijst, een index, een literatuurlijstje, en vervolgens nog een opstel over de invloed van Fechtner op het denken van James. Met andere woorden: de structuur van dit boekje verdient geen schoonheidsprijs.
Niettemin, voor degenen die geïnteresseerd zijn in James’ ideeën over de onsterfelijkheid van het bewustzijn (want daar gaat het uiteindelijk om, niet om de onsterfelijkheid van de ziel), maar die het Engels niet machtig zijn, voor diegenen is nu deze Nederlandse vertaling beschikbaar.
Wie wil lezen over wat ikzelf van James’ ideeën vond, zie hier mijn blogbijdrage uit 2008: https://tasmedes.wordpress.com/2008/07/25/william-james-o/.
(P.s. wie het boek bekijkt, zal zien dat enige waarderende woorden van mij zowel op de achterkant van het boekje, als op pagina 9 staan afgedrukt. Voor de goede orde: die waarderende woorden betreffen James’ essay; de uitgever heeft die zinnen – zonder bronvermelding en buiten mijn medeweten, maar ik vind het uiteraard geen probleem – uit mijn bovenstaande weblog-artikel over James’ essay ontleend.)
We zijn al onsterfelijk.
Jij bent hetzelfde leven als je vader en je moeder. Je bestaat uit een lange lijn aan leven die al miljoenen jaren terugvloeit. Als je dit kunt lezen, dan ben je letterlijk een levensvorm die zichzelf al miljoenen jaren in leven weet te houden.
En als je kinderen krijgt, dan zijn die kinderen letterlijk jou. Toen je geboren werd was je niet ‘nieuw’, er was nooit een ‘onderbreking’. Alleen je bewustzijn is nieuw, terwijl de lijn van leven gewoon doorloopt.
We krijgen enkel een nieuw bewustzijn, een nieuwe geest, een nieuwe ziel.
Wij mogen onze geest/ ziel/ bewustzijn subjectief dan als extreem belangrijk ervaren.
Het leven zelf vind het slechts een inwisselbaar handig instrument om te overleven.
Kun je boos over zijn, of over gaan zitten janken, of bizarre transmissie theorieën verzinnen over waarom je bewustzijn heus wel blijft bestaan.
Of je kijkt eens omhoog naar de sterren en vervolgens naar het leven wat je zelf bent, en bedankt het leven voor het wonderbaarlijke perspectief wat het je kortstondig geeft op een wereld die het zelf nooit zal zien, want het heeft geen ogen, op een wereld dat het zelf nooit zal ruiken, want het heeft geen neus, op een wereld dat het zelf nooit zal proeven, want het heeft geen tong, op een wereld dat het zelf nooit zal horen, want het heeft geen gehoor. Op een wereld die het zelf nooit zal liefhebben, want het kent geen liefde. Die dingen, die zijn uniek voor bewustzijn, alleen een bewustzijn kan die ervaren. En het leven gaf ze ons, terloops, als toevalligheid, en beseft helemaal niet wat het doet.
Ons bewustzijn is zelfs als het ‘slechts’ een materialistische manifestatie is, het wonderlijkste, het meest magische en meest poëtische in de ons bekende werkelijkheid.
Laat het maar aan de arrogantie van datzelfde bewustzijn over om het als ‘niet genoeg’ te beschouwen.
@Taede James, nog steeds actueel:
http://valstrik.blogspot.fr/2013/01/consciousness-is-nonlocal-phenomenon.html
@Dennus, jouw magisch-poëtische bewustzijn verdwijnt dus al je geen nakomelingen verwekt?
Dank voor uw bespreking.
Staat u ons toe enige opmerkingen te plaatsen.
De laatste en inmiddels leverbare editie is versie 3.2/413. De inhoud is, los van enige kleine correcties, ongewijzigd gebleven. Het stukje van Rein Gerritsen is nu aansluitend op de tekst geplaatst. Begrippenlijst en register staan voor het gemak wel achterin.
In de inhoudsopgave staan de schrijvers van de larderende artikelen vermeld. Wellicht zijn er twee toegevoegd ten opzichte van de eerdere editie die niet in de verkoop is gebracht.
In de oorspronkelijke uitgave opent het boekje met James’ beschrijving van de Ingersolllezingen.
Dan volgt het woord vooraf van de Nederlandse uitgever waarin, net als in de vorige editie, met naam en toenaam wordt verwezen naar uw eerdere artikel. (Om dit artikel wederom op het achterplat te noemen leek ons overbodig. Uw naam staat uiteraard wel vermeld.)
Daarna volgt integraal James’ tekst. Aan het begin wordt gemeld dat de voetnoten van de redactie zijn en James noten als eindnoten zijn geplaatst zoals in de oorspronkelijke uitgave.
Over de Lantaarndragers.
Dat James onder de indruk van dit verhalende essay was, wordt duidelijk gemaakt in het inleidende en ook ondertekende voorafgaande stukje. Het essay maakt aan de hand van vertaalde citaten uit het boekje duidelijk waarom. Samengevat: Ook een miezerig walmend dwaallichtje is een licht. Ook klein geluk is geluk. Anders gezegd, je kunt niet iemand anders zijn hoofd kijken en de neiging om mensen te onderschatten ligt op de loer. Een van de kwaliteiten van James was ontegenzeggelijk zijn luisterend oor, ook voor wat buiten zijn vakgebieden lag en ook voor wat je obscuur zou kunnen noemen.
De citaten van Stevenson staan tussen aanhalingstekens.
Daarna volgt een kort essay over Fechner die door James royaal wordt geciteerd en aanbevolen. James schreef ook een introductie bij de Amerikaanse uitgave van Fechners Das Büchlein vom Leben nach dem Tode dat binnenkort in Nederlandse vertaling zal verschijnen.
De daarna genoemde titels houden allemaal verband met elkaar. Het is een canon van een bepaalde levensvisie en de beschrijvingen hebben o.i. informatieve waarde.
Wanneer u suggesties heeft voor een andere volgorde van plaatsing, dan zien wij deze met belangstelling tegemoet.
Rest ons nog u te bedanken voor uw vriendelijke woorden over de typografie en de vertaling.
Wij hebben ons best gedaan!
Met vriendelijke groet,
Redactie Uitgeverij Abraxas, Amsterdam