(Ontwerp omslag : Suzan Beijer)
God, Iets of Niets? De postseculiere samenleving tussen ‘geloof’ en ‘ongeloof’
(Amsterdam: Amsterdam University Press 2016)
Verschijnt medio september 2016.
Inhoudsopgave:
Godsdienstfilosoof & theoloog, schrijver, muzikant…
Toen ik in 1992 begon ik aan mijn studie Theologie in Groningen, was dé godsdienstfilosoof van de Groninger theologiefaculteit Andy Sanders. Sanders is enorm invloedrijk geweest op mijn theologische en filosofische ontwikkeling. Hij wakkerde bij mij de liefde aan voor de godsdienstfilosofie. Ook zette hij mij ook op het spoor van ‘geloof en wetenschap’. Toen … Lees verder
(Ontwerp omslag : Suzan Beijer)
God, Iets of Niets? De postseculiere samenleving tussen ‘geloof’ en ‘ongeloof’
(Amsterdam: Amsterdam University Press 2016)
Verschijnt medio september 2016.
Inhoudsopgave:
Eerder deze week had ik een fikse aanvaring met Reinier Sonneveld over een verhaal dat hij op de weblog Zinvloed had geschreven. De titel van het stuk was “De dag dat God gehandicapt werd”. Ik vond en vind het nog altijd een stuk dat bij mij heel veel vraagtekens oproept en wat ik een theoloog onwaardig vind. Ik wil hier mijn redenen uit de doeken doen.
Eén van de belangrijkste teksten uit de rijke theologische geschiedenis, is het Proslogion van de middeleeuwse monnik Anselmus van Canterbury (1033-1109). Iedere keer als ik Anselmus’ Proslogion herlees, raak ik opnieuw onder de indruk van de diepgang ervan. Bij vrijwel al mijn filosofische en theologische schrijverijen zijn Anselmus’ ideeën zoals verwoord in deze tekst, op de achtergrond aanwezig.
Anselmus brengt met een elegante en trefzekere formulering God ter sprake. Een formulering waarmee Anselmus enerzijds verheldert wie God voor gelovigen is, terwijl hij anderzijds ook tegelijkertijd diepgaand worstelt met Gods onkenbaarheid en verborgenheid.
Hoewel het Proslogion vaak wordt beschouwd als een filosofisch godsbewijs, is de tekst geen filosofisch betoog, maar een uitgeschreven gebed. Het is een ‘pros-logion’, een ‘aan-spraak’. Anselmus spreekt God aan, hij dankt God en verzoekt God om zijn verstand te verlichten: ‘ik verlang er naar Uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien’, aldus Anselmus in de befaamde vertaling van Carlos Steel (verschenen bij Het Wereldvenster in Bussum in 1981).
Argumenten voor het bestaan van God – binnenkort verschijnt een boekje waarin Jeroen de Ridder en Emmanuel Rutten een aantal argumenten de revue zullen laten passeren. Onlangs werd er in de media al fel over gediscussieerd.
De discussie gaat vooral over de argumenten, of het gebrek eraan, of de houdbaarheid ervan. De vraag die daarbij voortdurend vermeden werd is de vraag waarom we übehraupt argumenten voor het bestaan van God zouden willen. Wat zouden die argumenten precies moeten doen? De rationaliteit van godsgeloof waarborgen? En wat zouden gelovigen ermee moeten? Of moeten gelovigen zich er juist verre van laten?