Over de vertaling van Freiherr Ernst von Feuchtersleben en de ‘Diëtiek van de ziel’ – boekrecensie

Omslag van het boek.
(Bron: Bol.com)

Dat gedachten de mens fysiek ziek kunnen maken, is voor ons nogal een open deur. Neem alleen al hypochonders, mensen die de ziekelijke neiging hebben om zich in te beelden dat ze aan allerlei kwalen leiden, waardoor hun gezondheid er op den duur op achteruit gaat. Dat gedachten de mens ook fysiek kunnen genezen, is veel meer omstreden, maar wordt door de medische wetenschap niet ontkend. Neem placebo’s: een arts schrijft aan een patiënt een geneesmiddel voor dat feitelijk geen enkele werking heeft, en toch voelt de patiënt zich fysiek beter wanneer hij het middel inneemt.

Beide voorbeelden – hypochondrie en placebo’s – komen voor in het boek Zur Diätetik der Seele van de Oostenrijkse arts, dichter en filosoof Freiherr Ernst von Feuchtersleben (1806-1849). Zur Diätetik verscheen in 1838 en beleefde talloze drukken. Het wordt tot vandaag toe gelezen, ofschoon het nog nooit in het Nederlands werd vertaald (al in 1852 verscheen er een Engelse vertaling, die ook nog altijd lezenswaardig is en op het internet te vinden is: https://archive.org/details/b21292243/page/n6).

Ofschoon zijn naam de meeste mensen niets zal zeggen, was het Feuchtersleben die de term ‘psychose’ in de medische literatuur introduceerde. Hij wordt ook beschouwd als één van de grondleggers van de psychosomatiek: de medische tak van sport die ervanuit gaat dat lichaam en geest één geheel vormen.

Tegen reductionisme en materialisme

Zur Diätetik staat vol leuke voorbeelden waarmee Feuchtersleben wil aantonen dat de geest macht uitoefent op het lichaam. In zijn tijd, waarin medische benaderingen door een sterke materialistische inslag werden gekenmerkt, was dat tamelijk revolutionair en vernieuwend. In medische kringen werd gedacht dat geestesziekte vooral een kwestie was van chemie, iets dat ons vandaag de dag natuurlijk niet onbekend voorkomt. Tegen een dergelijke materialistische inslag verzette Feuchtersleben zich. Uiteraard heeft onze lichamelijke gesteldheid invloed op ons mentale welbevinden, maar andersom geldt dat evenzeer.

Feuchtersleben meent dat gedachten de mens niet alleen ziek, maar ook gezond kunnen maken. En vooral met dat laatste is volgens hem winst te maken. Hieraan koppelt hij vervolgens een vorm van levenskunst: willen we gelukkig zijn, dan is er een cruciale rol weggelegd voor de menselijke wil, het ontwikkelen van een helderheid van geest, en beheersing van de emoties. Een gelukkig leven is uiteindelijk een leven in balans. Sterker nog: een leven is pas in evenwicht als het ook correspondeert met een kosmisch evenwicht, dus een evenwicht met de natuur. Medische wetenschap die via filosofie uitloopt op een fundamentele metafysica, ook dat kom je in het boekje van Feuchtersleben tegen.

Eerste Nederlandse vertaling

Onlangs echter verscheen bij de Brusselse uitgeverij Bitbook de eerste Nederlandse vertaling van dit boekje, van de hand van de Belgische zanger, muzikant en tekstschrijver Peter Bultink (http://www.peterbultink.com/), onder de titel Diëtiek van de ziel. Het is geen goedkoop werk: het boekje van nog geen 150 pagina’s kost €23,50. Bultink is geen professioneel vertaler, maar schrijft dat vertalen een van zijn passies is. Hij werd op het boekje van Feuchtersleben geattendeerd door een bevriende muzikant en besloot daarop het boekje te vertalen. Daar deed hij naar eigen zeggen uiteindelijk twee jaar over.

Gek genoeg geeft Bultink alleen een vertaling. Hij neemt niet de moeite om in een inleiding uit te leggen wie Feuchtersleben was en in welke tijd hij leefde. Het enige dat Bultink vertelt is hoe hijzelf met het boekje in aanraking kwam. Hij werd er duidelijk door geïnspireerd en dat is dus de reden dat het boekje nu in Nederlandse vertaling voorligt.

Voor Bultink stond voorop dat het boekje toegankelijk moest worden voor hedendaagse lezers. Lange zinnen werden opgeknipt en ouderwets aandoende termen vervangen door hedendaagse. Hij schrapte delen uit Feuchterslebens boekje, zoals dagboekfragmenten en een naamregister. En al te herhalende stukken werden naar eigen zeggen ook weggelaten.

Argwaan

En ik moet toegeven, de vertaling leest vlot weg. Maar toen ik me wat meer ging verdiepen in Feuchtersleben en ook het Duitstalige origineel (dat op internet is te vinden) erbij pakte, veranderde mijn visie op Bultinks vertaling toch tamelijk drastisch. Mijn argwaan werd in eerste instantie gewekt door de volgende zinnen van het nawoord, waarin Bultink uitlegt hoe hij is omgegaan met Feuchterslebens gebruik van religieuze termen als ‘God’ en ‘het goddelijke’:

Bij Feuchtersleben heb ik gemerkt dat hij met woorden als ‘het goddelijke’, ‘godsbeschikking’ of kortweg ‘God’ niet zozeer naar de godsdienst verwees, zoals wij die begrijpen, maar eerder naar onze natuur, de natuurwetten en dat wat we bij onze geboorte meegekregen hebben. Daarom heb ik de religieus getinte woorden vervangen door ‘natuur’.

P. 141

Toen ik Feuchterslebens boekje las, had ik helemaal niet de indruk dat Feuchtersleben een die-hard Spinozist was. Ja, Spinoza heeft overduidelijk invloed gehad op deze denker (dat laat zich met name zien in zijn behandeling van de emoties en de passies), maar andere overduidelijke invloeden zijn het stoïcisme, het epicurisme, Goethe, Herder en Kant. Feuchtersleben spreekt regelmatig over God, over de gedachten van God waar onze gedachten aan deelnemen, etcetera. Uit Feuchterslebens boekje deduceerde ik in tegenstelling tot Bultink helemaal niet dat voor Feuchtersleben de natuur en God één op één vertaalbaar zijn. Sterker nog, ik zie juist een anti-materialistische trek in Feuchterslebens betoog, met name in die passages waarin Feuchtersleben benadrukt dat onze gedachten deelnemen aan de transcendentie van Gods gedachten. Ik vind dus Bultinks vertaalkeuzen allesbehalve vanzelfsprekend.

Niet onschuldig

Nu lijkt deze kwestie betrekkelijk onschuldig, maar is het niet, zo zal ik laten zien. Bultink gaat namelijk veel verder dan het omzetten van een paar woorden. Hij schrapt hele passages. En daarmee resulteert deze vertaling in een heel ander boek dan Feuchtersleben zelf vermoedelijk voor ogen had.

Ik zal een aantal voorbeelden geven van hoe Bultink te werk gaat. Op pagina 70 vertaalt Bultink:

Het belangrijkste resultaat van elke vorming is zelfkennis. De natuur heeft elke mens een bepaalde maat toegekend, een bepaalde verhouding van krachten die binnen een afgegrensde kring op elkaar inwerken. Die maat, als ze niet overschreden wordt en niet onvoldaan is, bepaalt de integriteit, de gezondheid van het individu als dusdanig. Juist door die specifieke verhouding is iedereen zichzelf. Die maat juist meten is het summum van menselijke wijsheid. Wie aan deze maat van zijn individueel bestaan met echte ontwikkeling weet te voldoen, zal zijn leven en zijn gezondheid intact kunnen houden. De ware vorming is een manier van zijn en geen louter bezit. Wie daarin slaagt, zal in vrijheid leven, alleen zichzelf toebehoren en zichzelf kunnen zuiveren van elke negatieve, ziekmakende invloed. ‘Het hoogste goed dat de natuur aan haar schepselen kon meegeven, was en blijft het eigen bestaan.’ Als deze woorden van Herder waar zijn, dan is zelfontwikkeling de sleutel tot de schatkamer want zoals de natuur de duur van ons eigen bestaan door een aangeboren weerstandskracht en zelfvernieuwingsvermogen verzekerd heeft, zo kunnen wij dit geschenk door een zelf verworden macht van de geest nog overtreffen.

P. 70

In het Duitse origineel staat er:

Das wichtigste Resultat aller Bildung ist die Selbsterkenntnis. Jedem Menschen ist von der Gottheit ein bestimmtes Maß zugeordnet, – ein bestimmtes Verhältniß der Kräfte, welche sich in einem abgegrenzten Kreise bewegen. Dieses Maß, nicht überschritten und nicht lückenhaft, bestimmt die Integrität, die Gesundheit des Individuums, als eines solchen, denn eben durch dieses Verhältniß ist Jeder er selbst. Es richtig gemessen zu haben, ist die Krone menschlicher Weisheit; weiter bringt es doch Keiner, und mehr hat die Aufschrift des delphischen Tempels nicht verlangt. Wer dieses Maß seines individuellen Daseins mit jener ächten Bildung, die selbst ein Sein und kein bloßer Besitz ist, auszufüllen weiß, der wird sein Leben und seine Gesundheit bewahren. Er wird in einem freien, zwanglosen Zustande leben, nur sich selbst angehören, und mit Egmont der Natur gebieten können, jeden fremden, kranken Tropfen aus seinem Blute wegzuspülen. »Das höchste Gut, was Gott allen Geschöpfen geben konnte, war und bleibt eigenes Dasein.« Wenn dieses Wort Herders wahr ist, so ist die Bildung der Schlüssel zum höchsten Schatze; denn, wie uns die Natur die Dauer der eigenen Existenz ihrerseits durch eine uns angeborne Kraft des Widerstandes und der Selbsterneuerung gesichert hat, so können wir unsererseits diese Gabe durch die selbsterrungene Macht des Geistes noch übertreffen.

https://gutenberg.spiegel.de/buch/zur-diatetik-der-seele-2442/9

Het blijkt dat Bulting zich nogal wat vrijheden veroorlooft. Zo vertaalt hij de passage ‘weiter bringt es doch Keiner, und mehr hat die Aufschrift des delphischen Tempels nicht verlangt’ niet. En hij doet iets wat ik voor een vertaler absoluut als not done beschouwt. Feuchtersleben schrijft namelijk niet alleen dat God ieder mens een bepaalde evenwichtstoestand toebedeelt, maar citeert woorden van Herder, die eveneens over ‘God’ spreekt. In beide gevallen maakt Bultink hier ‘natuur’ van. Er is geen enkele taalkundige of andere reden om dit te doen. Zelfs al zou Feuchtersleben God en natuur als synoniem beschouwen (wat ik, zoals gezegd, betwijfel, dit boekje geeft er althans geen reden toe om dit te denken), dan nog is het volstrekt not done voor een vertaler om Herder ook maar tot Spinozist te verklaren door in diens citaat ‘God’ door ‘natuur’ te vervangen.

Peter Bultink
(Bron: Parsival.be)

Neem vervolgens eens deze passage:

»Erhebung – hat irgend ein geistreicher Mann gesagt – ist das beste Mittel, aus allen Collisionen zu kommen, gesellschaftlichen wie natürlichen.« Zu erheben aber vermag den Menschen nur die Betrachtung; die Tochter der Vernunft. Gedanken Gottes beseelen dieses unermeßliche All, und der Mensch, der die seinen entwickelt, vermählt sich mit ihnen und nimmt Theil an dem quellenden Leben, das die unendliche Schöpfung durchströmt. In das Meer der Beschauung versenkt, untertauchend, den Selbstwillen den Wogen des Ewigen hingegeben, mäßig und zufrieden, durchlebt der Bramine in heiterer Gesundheit einen Zeitraum, den kein rastlos mit Nichts beschäftigter Europäer erlebt.

https://gutenberg.spiegel.de/buch/zur-diatetik-der-seele-2442/9

Bultink maakt hier het volgende van:

‘Verheffing,’ zei een of andere geestrijke, ‘is het beste middel om elk conflict te boven te komen, maatschappelijk of innerlijk.’ Enkel reflectie, de dochter van het gezond verstand, kan de mens verheffen. Een brahmaan, verzonken in de zee der beschouwing, onderduikend in de eeuwige beweging, beleeft gematigd en tevreden een tijdsspanne die geen enkele, gestresseerde Europeaan, die zich alleen maar met futiliteiten bezighoudt, zo zou kunnen beleven.

P. 72

Hier wordt, zonder enige vermelding, een hele passage (door mij onderstreept weergegeven) over de gedachten Gods geschrapt. Een passage die Feuchtersleben vermoedelijk relevant vond, omdat hij hem vermeldt. Bultink besluit anders.

Nog een voorbeeld:

Für’s Leben ist es also zuvörderst nützlich, die Vernunft nach Kräften zu bilden, und in diesem Einen ruht alle Glückseligkeit des Menschen, welche ja nichts Anderes ist, als jener Friede des Gemüthes, welcher der Anschauung Gottes entquillt. Die Vernunft bilden ist aber wieder nichts Anderes, als die Gottheit in den notwendigen Gesetzen der Natur erkennen zu lernen. Das also ist der höchste Zweck, das der lebhafteste Affect des in der Vernunft lebenden Menschen, durch den er alle übrigen Affecte zu beherrschen strebt: sich und alle Dinge, die in seinem Kreise liegen, klar begreifen zu lernen.

https://gutenberg.spiegel.de/buch/zur-diatetik-der-seele-2442/11

Bultink:

Voor het leven is het dus bijzonder nuttig om ons verstand te ontwikkelen met krachten die uit ons eigen wezen voortkomen. Alleen zo kunnen we gemoedsrust krijgen en gelukkig zijn. Het verstand ontwikkelen is dan weer niets anders dan de noodzakelijke wetmatigheden van de natuur leren zien. Dit is dus het hoogste wat een mens kan bereiken, de levendige wil van iemand die zijn verstand gebruikt, waarmee hij alle andere gevoelens kan beheersen, zichzelf en alle dingen rond hem helder leert begrijpen.

P. 91

Waar Feuchtersleben schrijft dat het gebruik van de rede betekent dat we de godheid in de causale wetmatigheid van de natuur leren kennen, reduceert Bultink het leren gebruiken van het verstand tot het leren zien van de noodzakelijke wetmatigheden van de natuur. Opnieuw, er is geen enkele reden voor een dergelijke reductie.

Nog één laatste voorbeeld:

Ein Affect kann durch nichts besiegt werden, als durch einen stärkeren. Die stärkeren sind die thätigen, die sich auf den Geist der Menschen beziehen. Je mehr der Geist umfaßt, je mehr er alles Einzelne auf Eines zu beziehen fähig wird, desto lebhafter werden die Affecte, die ihm angehören. Nun aber kann es der menschliche Geist so weit bringen, daß sich in ihm die Gestalten aller einzelnen Dinge auf die Idee der Gottheit beziehen, die höchste, die ihm erreichbar ist. Hieraus entquillt die Liebe zu Gott, der reinste, beste und stärkste aller Affecte. In ihr verschwindet alles Andere; wer sie ergreift, wandelt thätig im klaren Lichte, und mit ihr ist Alles ausgesprochen, was sich über die Besiegung der Leidenschaften überhaupt sagen läßt.

Aber auch dieser Affect hat seine Wurzel in der Erkenntniß, wie alle thätigen, aus ihm entspringenden. Je mehr wir alle einzelnen Dinge verstehen lernen, desto mehr nähern wir uns der Erkenntniß des Höchsten. Aus dieser Erkenntniß fließt dann die innigste Befriedigung des Geistes, die sich erdenken läßt. Das ist die Freudigkeit, von welcher ich oben geredet habe. Liebe – sagte ich – ist nichts Anderes als Freude, von der Vorstellung ihrer Ursache begleitet. Die Freude aber, womit wir Alles umfassen, weil wir in Gott die Ursache von Allem erkennen, muß eine ewige Liebe in uns gebären. Sie überwindet Alles, weil sie selbst unüberwindlich ist.

Wir sehen also hieraus klar ein, worauf unser ganzes Heil, unser Glück, unsere Freiheit, unsere Gesundheit beruht: nämlich auf der beharrlichen und unwandelbaren Liebe zu Gott.

https://gutenberg.spiegel.de/buch/zur-diatetik-der-seele-2442/11

Bultink vertaalt deze passage alsvolgt:

Een emotie kan door niets anders overwonnen worden dan door een sterkere emotie. De sterkere zijn de actieve, die van binnen naar buiten, vanuit de geest werken. Hoe meer de menselijke geest omvat, hoe meer hij het individuele in het universele kan integreren en hoe levendiger de kracht wordt die hem eigen is. De geest kan het zover brengen dat hij in alle individuele verschijningsvormen [van?, T.S.] de natuur de goddelijke idee aan het werk ziet waaruit alles voortkomt en dat is het hoogste wat een mens kan bereiken. Wie haar ervaart, kan in een helder licht handelen en werken en daarmee is alles gezegd wat we over de beteugeling van de hartstochten kunnen zeggen.

Maar ook de emotie heeft haar wortels in het inzicht zoals alle actieve die eruit voortvloeien. Hoe meer we de afzonderlijke dingen leren begrijpen, hoe dichter we bij het inzicht in het hoogste komen. Uit dit inzicht vloeit dan de innigste geestelijke tevredenheid en vreugde voort, die we ons maar kunnen in denken. Dat is de vreugde waarover ik eerder sprak. Liefde is niets anders dan vreugde, vergezeld door de voorstelling van haar oorzaak. De vreugde waarmee we alles omvatten, vervult ons met een eeuwige liefde. Ze overwint alles omdat ze zelf onoverwinnelijk is.

We zien hier dus waarop ons geluk, onze vrijheid en onze gezondheid berusten: op een standvastig en onwankelbaar vertrouwen in de natuur.

P. 94

Opnieuw ‘corrigeert’ Bultink de negentiende-eeuwse auteur op een wijze die ik voor een vertaler onacceptabel vind. Hij vertaalt foutief, en wist cruciale passages (zoals God die volgens Feuchtersleben de oorzaak van alles is, waarvan de erkenning tot liefde leidt). ‘Liefde tot God’ wordt door Bultink klakkeloos vertaalt tot ‘vertrouwen in de natuur’. De strekking van die afsluitende zin wordt bij Bultink volstrekt anders dan die van het origineel.

Onbetrouwbare teksteditie

Hoever mag een vertaler gaan in het bewerken van een boek dat hij of zij vertaalt? In mijn ogen is de vertaling van Bultink een volstrekt onbetrouwbare teksteditie geworden. Hier dringt de vertaler aan de lezer een interpretatie op door de oorspronkelijke tekst zonder enige vermelding of rechtvaardiging aan te passen of simpelweg onwelkome passages te schrappen. Dat grenst in mijn ogen aan censuur.

Censuur komt meestal voort uit ideologische motieven. Ik heb zo mijn ideeën over de motieven van Bultink om deze passages van Feuchtersleben te schrappen of te herschrijven, maar aangezien ik Bultink niet ken, is dit giswerk en daartoe wil ik me hier niet verlagen. [Aanvulling, 8 januari: Na een korte emailwisseling met Bultink, blijk ik me in zijn eventuele motieven te hebben vergist, vandaar dat deze passage geschrapt is. Om open kaart te spelen: ik vermoedde dat hij wellicht een Vlaamse atheïst was in de stijl van Boudry, maar dat blijkt dus níet het geval.]

Wel kan ik concluderen dat het boek dat Bultink hier aflevert, niet langer het boek is dat Feuchtersleben oorspronkelijk schreef. Het is geen vertaling, maar een ander boek. Hoe schitterend ik het boek van Feuchtersleben ook vind, ik kan de Nederlandse vertaling van Bultink alleen maar afraden.

[Aanvulling:] Aangezien ik het boek recentelijk ter recensie toegestuurd kreeg, dacht ik dat het om een nieuwe publicatie ging. Vandaar dat ik in bovenstaande tekst schrijf dat Bultinks vertaling ‘onlangs’ is verschenen. Na het schrijven van bovenstaande recensie viel me echter op dat Bultinks vertaling al in 2018 is verschenen.

Naschrift

Voordat deze recensie werd geplaatst, heb ik deze aan vertaler Peter Bultink toegestuurd, met het aanbod om op de tekst te reageren. Op 08 januari kreeg ik onderstaande reactie, die ik (ook op zijn verzoek) integraal plaats:

Geachte heer Smedes

Als u mijn hertaling van Feuchtersleben door een academische bril bekijkt, tja, dan heeft u gelijk.

Als niet-academicus kan ik heel mijn werkje in een paar woorden samenvatten:
De basiswijsheid ‘gnothi seauton’ van het orakel van Delphi, het ‘ken uzelf’ dus.

Wie tussen de lijnen van Feuchtersleben doorleest, ziet meteen dat dat zijn credo is.

Dat impliceert dat iedereen individueel
– op zoek moet gaan naar activiteiten die hem liggen,
– zoveel mogelijk contact met zoeken met mensen die hem liggen en mensen met een nefaste invloed vermijden,
– zijn eigen evenwicht moet zoeken en in evenwicht moet leven met zijn omwereld en de natuur.

Feuchtersleben en ik kennen daar een bevoorrechte rol toe aan kunst en schoonheid maar dan weer die kunst en schoonheid die jouw individueel wezen en ziel (het goddelijke in jezelf als u wil) weten te beroeren.

Jezelf kennen is een levenswerk en dat kan niemand anders voor jou doen. Mediteren bijvoorbeeld is voor mij schotels wassen. Daar zijn gewoon geen regels voor.

Mijn hertaling van de ivoren academische toren bekijken is uw goed recht maar schiet totaal aan de essentie voorbij van wat Feuchtersleben en ik willen zeggen.

Toch alle respect voor uw gedegen analyse, als dat uw vak, uw roeping en passie zijn.

Met vriendelijke groeten
Peter Bultink

Feuchtersleben: Diëtiek van de ziel.
Freiherr Ernst von Feuchtersleben, vertaald door Peter Bultink.
Bitbook, 2018. Paperback. 147 pp.
ISBN 97890827577891. € 23,50