Op 1 en 2 mei werd er boven Nederland radioactiviteit gemeten. Het was een radioactieve wolk die over Nederland en grote delen van West-Europa dreef. Dat was in 1986. De radioactiviteit was afkomstig uit het oosten, uit de kerncentrale van Tsjernobyl, zo bleek.
Ik was toen 13 jaar. Ik kan me er gek genoeg niet veel meer van herinneren, ook niet van de maatregelen die werden getroffen (zie hier: https://anderetijden.nl/aflevering/599/Tsjernobyl-als-Nederlandse-ramp). Ja, ik herinner me nog dat ik naar de snackbar wilde en dat eigenlijk niet goed durfde. Maar ergens vond ik het ook wel weer spannend. Je zag immers niets van die straling? Was het er wel écht? Ik herinner me nog wel de angst dat het zou gaan regenen.
Over de toedracht van de kernramp wist ik tot voor kort heel weinig. Ik heb op de middelbare school ooit een documentaire gezien over de ramp die grote indruk maakte. Met name de beelden van soldaten die in dunne overalls op het dak van de centrale bezig waren hoogradioactief materiaal op te scheppen om in de krater die nog restte van de reactor te gooien, maakten indruk. Of misschien was het nog wel meer de commentaarstem, die zei dat de flitsen in de beelden, die leken alsof het een hele oude en beschadigde film betrof, het resultaat waren van de radioactieve straling die de lens trof.
Maar Tsjernobyl heeft zich in mijn geheugen vastgezet. Het werd voor mij symbool voor menselijke hoogmoed.
Fascinosum et tremendum
Vandaag las ik Nacht in Tsjernobyl van Adam Higginbotham uit, de Nederlandse vertaling van het boek dat eerder dit jaar in het Engels verscheen. Het is alweer enige tijd geleden dat ik zo door een boek gegrepen ben als dit. De ramp in Tsjernobyl is fascinosum et tremendum, en dat is precies wat dit boek laat zien. Higginbotham reconstrueert, op basis van talloze gesprekken met betrokkenen, wat er van moment tot moment is gebeurd. Toen ik eenmaal begon met lezen, kon ik het boek moeilijk nog wegleggen.
Higginbotham beschrijft gedetailleerd de visioenen van het ‘vreedzame atoom’ en de bouw van de kerncentrale en de nabijgelegen stad Pripjat. Hij beschrijft de ontwerpfouten in de reactoren die, mede door menselijk toedoen, uiteindelijk tot de ramp leidden. Hij beschrijft hoe de autoriteiten worstelden met een onzichtbare vijand, het spook straling dat men niet zag, maar waarvan de effecten al heel gauw zeer tastbaar werden. Hij beschrijft de uiteindelijke evacuatie van de stad, de effecten van stralingsziekte, de doden, de reacties van het buitenland, de haastige bouw van de Sarcofaag en, uiteindelijk, de Nieuwe Veilige Opsluiting die in 2016 werd voltooid.
Het boek besluit ermee dat de natuur in staat is gebleken om om te gaan met de radioactiviteit. De natuur in Pripjat is adembenemend. Maar wat met name de lange-termijn effecten van Tsjernobyl zijn geweest op mensen, blijkt veel moeilijker vast te stellen. De tijd zal het misschien leren. Hoeveel mensen die in Nederland vandaag kanker krijgen hebben dat opgelopen doordat ze toevallig op 1 of 2 mei 1986 buiten liepen? Het valt simpelweg niet na te gaan.
Showproces
Het boek van Higginbotham leest als een thriller, als science fiction, maar het is geschiedenis en journalistieke nonfictie. Higginbotham blijft neutraal, kiest geen kant, zet niet goed tegenover kwaad. Hij wijst geen schuldigen aan, maar laat wel zien dat de veroordeling van het management van Tsjernobyl in 1987 een showproces was. Als er al schuldigen aan te wijzen zijn, dan zijn het degenen die de ontwerpfouten van de kernreactoren wegmoffelden.
Wat ook interessant is, is dat Higginbotham suggereert dat Tsjernobyl wellicht het verval van de Sovjet-Unie, dat al ruim vóór Tsjernobyl had ingezet, heeft versneld. De Muur viel in 1989, vervolgens viel de Sovjet-Unie razendsnel uit elkaar. Higginbotham beschrijft hoe na de ramp, Gorbatsjov zo transparant mogelijk wilde zijn naar alle partijen toe, ook naar het buitenland (maar wel in het belang van de communistische partij die hij weliswaar wilde hervormen en moderniseren, maar wel in stand wilde houden). Maar Higginbotham laat ook zien hoe verrot het bureaucratisch georganiseerde communistische systeem was – een feit waar ook Gorbatsjov keer op keer op stuitte.
Wetenschap als nieuwe religie
Als je deze zomer één boek wilt lezen, lees dan Nacht in Tsjernobyl. Het is niet alleen erg spannend, maar ook bijzonder actueel. De laatste tijd wordt immers weer steeds meer gespeculeerd over kernenergie als alternatief voor fossiele energie. Higginbotham raakt in het boek ook aan die discussie (maar opnieuw: hij neemt geen standpunt in). Kernenergie wordt vandaag naar voren geschoven als een heilbrengend. Het punt was dat de bouwers van Tsjernobyl er precies zo over dachten. In het atheïstische communisme was de wetenschap heilbrengend. Wetenschap was de nieuwe religie. Er werd gesproken over het ‘vreedzame atoom’ dat de Sovjet-Unie voorspoed en welvaart zou bieden. Het geloof in de wetenschap werd echter een kokervisie met als resultaat dat mensen over lijken gingen.
Het grote probleem was en blijft ook vandaag dat er één onzekere factor in het spel is: de mens. De mens die gemakkelijk verleid kan worden door macht en geld, die ten prooi valt aan vooroordelen en kokerdenken of simpelweg domheid, die makkelijk wegkijkt als het even moeilijk wordt. De mens die altijd wikt en weegt, die kosten afweegt tegen baten, risico’s incalculeert. Maar kan de mens een risico van een kernramp berekenen? Na de ramp met Tsjernobyl volgde nog de ramp in Fukushima, waar bleek dat men bijna 30 jaar na Tsjernobyl nog altijd geen idee had hoe men een kernramp aan moet pakken. Ook in Fukushima begaf de technologie het en zag men zich uiteindelijk genoodzaakt om soldaten als kanonnenvoer te gebruiken om de grootste schade in toom te houden. Opnieuw ging men over lijken. Is dat het waard?
We staan vandaag opnieuw voor de vraag of de risico’s van kernenergie opwegen tegen de voordelen en de langzamere alternatieven. Na het lezen van het boek van Higginbotham ben ik zeker geen fan van kernenergie geworden.
Nacht in Tsjernobyl: Geschiedenis van de grootste nucleaire ramp ooit.
Adam Higginbotham.
Ambo Anthos, 2019. Paperback. 480 pp.
ISBN 9789026334177. € 29,99
taede, bedankt voor je review.
Je schrijft ” Higginbotham blijft neutraal, kiest geen kant, zet niet goed tegenover kwaad.”
Dat is mooi. Jij volgt niet steeds zijn goede voorbeeld als je schrijft “In het atheïstische communisme was de wetenschap heilbrengend.”
Is dat niet dubbelop: atheïsme en communisme?
en zijn beide termen negatief bedoeld?
Het suggereert zoiets als: de ramp gebeurde in een ‘atheïstisch land’, dus … … (vul zelf in)
Liggen Fukushima en Harrisburg ook in ‘atheïstische landen’?
Je schrijft “Wetenschap was de nieuwe religie.”
Dat vind ik altijd prettig om te horen!
Vooral wanneer het door een religieus persoon wordt gezegd, want dan heeft ‘religie’ een positieve connotatie.
Verder nogmaals dank, en tot ziens.
Taede, je zei: dat het idee om de vraag te stellen “Is het waar? over de verhalen van de bijbel niet van alle tijden is en dat bij een negatief antwoord (de verhalen in de bijbel zijn niet waar) zo ook tegelijk ‘waardeloos’ werden. Daaruit ontstaat de reactie bij theologen en gelovigen dat kennelijk de waarheid niet zo belangrijk is. Waarheid is ook niet alles. Waarheid is ook maar iets subjectiefs, m.a.w. de relativering van de waarheid. Ik zie dat terug bij jouw huidige collega’s Paas en Peels: “Een obsessie met waarheid is nogal eens ongepast, dom of zelfs wreed.” !!! Wat begon als een poging de bijbel te redden, werd bijna onvermijdelijk toegepast op alles buiten de bijbel. Hier is de waarheid definitief gerelativeerd, gedemoniseerd en om zeep geholpen en in het kielzog daarvan de wetenschap.
Wat vind jij daarvan? Mijn mening is iedere stap die de waarheid relativeert is een stap in de richting van Trump en waar hij symbool voor staat.
Toen je hun boek ‘God Bewijzen’ recenseerde is je die aanval op de waarheid kennelijk niet opgevallen.