Al een aantal jaren ben ik zeer geïnteresseerd in neurofilosofie en zaken die met het brein te maken hebben. En dan ben ik met name geïnteresseerd in het vraagstuk hoe onze hersenen met de wereld om ons heen omgaan. Zien we werkelijk wat we zien? Of vertekent ons brein de wereld om ons heen? In een vorige blog ben ik al ingegaan op het boek van Dick Mesland, die ook zegt dat we uiteindelijk maar een deel waarnemen van de veel grotere werkelijkheid.
Momenteel lees ik het werkelijk fantastische boek van Daniel Gilbert, Stumbling on Happiness (New York: HarperPerennial 2007), de winnaar van de Royal Society Prize for Science Books 2007. Gilbert beschrijft op briljante en buitengewoon grappige wijze hoe onze hersenen onszelf bedriegen. We hebben vaak de indruk dat we wel weten wat ons gelukkig zou maken. Gilbert laat op briljante wijze zien waarom dat niet klopt. Gilbert laat zien dat onze ideeën over het verleden en over de toekomst altijd gebaseerd zijn op het heden. Dat klinkt vreselijk, want dat betekent dat onze herinneringen niet echt zijn. En inderdaad is dat waar Gilbert uiteindelijk op uit komt: ons brein slaat delen van onze ervaring op. Als we ons later zaken herinneren, haalt ons brein de cruciale onderdelen op, maar vult de rest in… met voorstellingen uit het heden. Of in de woorden van Gilbert zelf (die ook goed de stijl van het boek als geheel weerspiegelt):
Remembering an experience feels a lot like opening a drawer and retrieving a story that was filed away on the day it was written, but as we’ve seen in previous chapters, that feeling is one of our brain’s most sophisticated illusions. Memory is not a dutiful scribe that keeps a complete transcript of our experiences, but a sophisticated editor that clips and saves key elements of an experience and then uses these elements to rewrite the story each time we ask to reread it. The clip-and-save method usually works pretty well because the editor ususallly has a keen sense of which elements are essential and which are disposable. Thaty’s why we remember how the groom looked when he kissed the bride but not which finger the flower girl had up her nose when it happened. Alas, as keen as its editorial skillls may be, memory does have a few quirks that cause it to misrepresent the past, and this causes us to misimagine the future. (197)
Een voorbeeld wat ik bij het lezen van het boek bedacht: ik hield tijdens mijn middelbare schooltijd een soort dagboek bij. Daarin schreef ik op wat me bezighield (wat in die tijd voornamelijk met de andere sexe te maken had). Als ik dat nu weer teruglees, dan herinner ik me bepaalde gebeurtenissen nog heel goed. Maar het eigenaardige is: als ik naar foto’s uit die tijd kijk, dan zijn die ‘vreemd’, in de zin dat de kleding ouderwets aandoet, mijn haar anders zit, ik een andere bril droeg, mijn vrienden er jonger uitzagen, etc. In mijn herinnering zie ik mijn vrienden zoals ze nu zijn. Mijn brein construeert de gezichten van mijn vrienden zoals ik ze nu ken, en niet zoals ze toen waren! Mijn herinneringen zijn dus niet helemaal betrouwbaar.
Een ander voorbeeld: praat eens met mensen over films, en let dan vooral eens op de wijze waarop mensen films beoordelen. Vrijwel altijd is het belangrijkste criterium hoe het einde van een film wordt beoordeeld. Een voorbeeld wat me te binnen schiet, is The Matrix Trilogy. Voor mij behoren deze drie films tot de beste films ooit gemaakt. Maar veel mensen vinden de films niks, en dan met name de derde film. Waarom? Omdat het einde zo zoetsappig is! Het is een einde van niks! Op grond daarvan beoordelen veel mensen dat de eerste Matrix-film nog wel aardig was (want het was een verrassend thema, en goed gefilmd), maar dat de tweede en derde film – die een geheel vormen – slecht zijn. Ik vind de hele trilogie fantastisch, en ook het einde: je kunt het einde van de derde film namelijk ook opvatten als het begin: het is een feedback-loop. Dit impliceert dan dat de drie films zelf een deterministisch geheel zijn, geprogrammeerd door de machines, en dat dus Neo en al die anderen, die denken dat ze een vrije wil hebben, in feite speelbal zijn van een programma dat door de machines is ontworpen en uitgevoerd…
Het boek van Gilbert staat vol met anecdotes, beschrijvingen van experimenten, die laten zien hoe onze hersenen een spelletje met onszelf spelen. Bovendien is het boek met zeer veel humor geschreven. De uiteindelijke filosofische positie die Gilbert inneemt is een Kantiaans idealisme: onze hersenen construeren op basis van wat ons uit de empirische werkelijkheid tegemoet komt.
Een boek wat me ook werd aangeraden, en wat ik klaar heb liggen, is dat van Cordelia Fine, A Mind of Its Own: How Your Brain Distorts and Deceives (Cambridge: Icon Books 2007).
Dergelijke boeken brengen me telkens weer tot het besef dat er zoveel is wat we niet weten. En veel wat we denken te weten (herinneringen bijvoorbeeld), maar wat bij nader inzien een constructie van het brein is. Dat geldt uiteraard ook (vooral?) voor religieus geloof. Het is erg moeilijk om uit te spitten of religieus geloof echt betrekking heeft op iets of Iemand van buiten deze werkelijkheid, of dat het inderdaad gegrondvest is in zelfbedrog, een truukje van ons brein…
Het geheugen speelt ook een cruciale rol in de rechtspraak: bij getuigen, bv die iemand in het donker herkend menen te hebben, op grond waarvan de rechter iemand veroordeelt. Dan is het niet allemaal meer zo vrijblijvend. Zie boeken van Wagenaar.
De hersenen zijn ook een orgaan zoals longen, ogen, spieren. Hebben cellen en moleculaire mechanismen die in de loop van de evolutie ontstaan zijn. Recentste boek wat ik daar over gelezen heb: David J. Linden (2007) “The Accidental Mind. How Brain Evolution Has Given Us Love, Memory, Dreams, and God” (zie ook hier)
Kijk nou toch eens: daar vind ik opeens mensen die over het zelfde denkweggetje lopen als ik! Volgens Arnon Grunberg (NRC 22 juni ’07) noemt de schrijver George Steiner deze levenshouding: “Ironische volwassenheid”. Behalve dat ik het interessant vind om mijzelf en anderen te zien als neutrale processen (die pas achteraf razendsnel verkaringen bedenken over het eigen gedrag), levert het me ook iets op: het maakt me vrij.