Het is verheugend om te zien dat de geschiedenis van het Nederlandse debat over de verhouding tussen geloof, theologie en natuurwetenschap de laatste jaren steeds beter in kaart wordt gebracht. De afgelopen jaren zijn al heel wat voortreffelijke studies over de geschiedenis van het Nederlandse debat over geloof en wetenschap verschenen. De aandacht lag in die studies vooral bij de protestanten, omdat – vanwege de centrale rol die de Bijbel speelt – daar de meeste dynamiek te vinden is.
Vandaag promoveert de VU-historicus Ab Flipse op een prachtig boek dat eigenlijk de wortels van het Nederlandse debat beschrijft: de periode 1880-1940. Terwijl veel historische studies tot nu toe de nadruk legden op protestantse discussies, gaat Flipses studie in op de discussie over geloof en wetenschap in zowel rooms-katholieke en gereformeerde kring, waarbij verrassende parallellen en verschillen zichtbaar worden.
Het boek van de universiteitshistoricus Flipse is een mijlpaal in de Nederlandstalige literatuur over geloof en wetenschap.
De vraag die in dit boek centraal staat is: hoe gingen gereformeerden en katholieken om met de vraag naar de verhouding tussen geloof en wetenschap? De gereformeerden richtten in 1880 de VU op. Abraham Kuyper, de stichter van de VU, had een specifiek idee van “christelijke wetenschap” voor ogen, dat zou moeten verschillen van seculiere wetenschap, en dat aan de VU zou moeten worden uitgedragen. Ook de katholieken timmerden op eigen wijze aan de weg, zij probeerden toe te werken naar een wetenschap die onder neothomistische vlag zou moeten varen.
De vraag is: hoe zagen de verschillende levensbeschouwelijke concepten van wetenschap eruit? Waar zitten de parallellen en waar de verschillen? Wat kwam er uiteindelijk van terecht? En wat vonden gereformeerde en katholieke natuurwetenschappers zelf van die – vaak door theologen bedachte – wetenschapsconcepten? Hoe kunnen die wetenschapsconcepten en wat er in de praktijk van terecht kwam, begrepen worden in de context van de veranderende cultuur, samenleving en wetenschap in de periode 1880-1940? Die vragen staan centraal in het boek van Flipse.
Gereformeerden en katholieken
Het boek begint uiteraard met een beschrijving van de “kerkvaders” van de gereformeerde zuil: de neocalvinistische wetenschapsidealen van Kuyper, Bavinck en hun geestverwanten. Interessant is dan te lezen dat de katholieken, die op dat moment nog niet tot de geleerde geleding van de bevolking behoorden, zich spiegelden aan de werkzaamheid van de neocalvinisten en Anti-Revolutionairen. In zekere zin hebben de gereformeerden de emancipatie van de katholieken aangezwengeld, zodanig dat er uiteindelijk (maar pas in 1923) een heuse katholieke universiteit gegrondvest werd: de huidige Radboud Universiteit. Ook in politiek opzicht hielpen katholieken en gereformeerden elkaar: beiden vochten ze tegen het liberalisme dat in hun ogen de Nederlandse politiek in een wurggreep hield.
Geseculariseerde wetenschap en evolutie
Maar gereformeerden en katholieken bleken ook verenigd in het verzet tegen de natuurwetenschap die zich gaandeweg de 19de eeuw steeds meer had losgezongen van theologie en geloof. De wetenschap was in de ogen van Kuyper c.s. en de katholieken een bolwerk van secularisme en atheïsme, waarbij Darwin het symbool bleek te zijn. De evolutietheorie speelt gedurende de hele periode 1880-1940 (en ver daarna) een sleutelrol in discussies over geloof en wetenschap. (Einsteins relativiteitstheorie speelde later binnen de gemeenschap van katholieken eveneens een curieuze sleutelrol, maar om andere redenen dan de evolutietheorie.) Met name het toeval en willekeur dat centraal staat in de evolutietheorie als ook het idee dat de mens is voortgekomen uit “lagere” diersoorten was tegen het zere been van veel gelovige geleerden. Gereformeerden stuiterden vanwege het conflict tussen de evolutietheorie en hun (meestal letterlijke) bijbelopvatting, katholieken stuiterden vanwege het gebrek aan doelgerichtheid van het evolutieproces en het probleem van de uniciteit van de mens.
Om de atheïserende werking van de geseculariseerde wetenschap tegen te gaan, gingen gereformeerden en katholieken op zoek naar een eigen christelijke wetenschap. De gereformeerden deden dit vanuit hun bijbelgetrouwheid en vanuit een scheppingsleer die God als een alomtegenwoordige, immanente kracht in het universum beschouwde (waarbij uiteindelijk het vitalisme een grote rol speelde). De katholieken deden dit vanuit een neothomistische inspiratie waarbij vooral teleologie centraal stond. In eerste instantie leken, juist door hun gedeelde visie en streven, gereformeerden en katholieken tot elkaar te komen, later groeiden zij uit elkaar, en tegen het einde van het tijdperk – toen ook het failliet van de gereformeerde wetenschapsconcept was gebleken – leek iedere gemeenschappelijkheid ver te zoeken.
Onhaalbaarheid van de gereformeerde visie
Met name het gereformeerde wetenschapsconcept bleek uiteindelijk onhaalbaar. Niet alleen lukte het maar niet om boven het “conceptstadium” uit te komen (pas met de Wijsbegeerte der Wetsidee bleek er iets van een totaalvisie te ontstaan, maar toen was het al te laat), maar bovendien bleken gereformeerde theologen vanaf de jaren 1920 zeer vatbaar voor de creationistische literatuur uit de Verenigde Staten, en groeiden binnen de gereformeerde gelederen de theologen en natuurwetenschappers allengs verder uit elkaar – een definitieve en onherstelbare breuk bleek de “kwestie Geelkerken” (1925). Vanaf toen begonnen de natuurwetenschappers zich steeds heviger te verzetten tegen het (creationistische) keurslijf waarin (wetenschappelijk onkundige) theologen hen wilden drukken en lukte het helemaal niet meer om tot een gemeenschappelijke wetenschapsvisie te komen.
Het neothomisme bleek vruchtbaarder, maar uiteindelijk verdwenen vanaf de jaren ’50 zowel het neocalvinistische als het neothomistische wetenschapsideaal volledig uit beeld, zij het niet helemaal zonder slag of stoot: in de laatste pagina’s laat Flipse nog even kort zien hoe in de jaren ’70 het creationisme in protestants Nederland opnieuw voet aan wal krijgt, mede doordat het lijkt te resoneren met ideeën die een halve eeuw eerder onder gereformeerde geleerden (met name theologen) waren uitgedacht. Flipses boek laat goed zien hoe creationisme een typisch protestantse aangelegenheid was. Ook bij de katholieken was verzet tegen de evolutietheorie, maar die had volstrekt eigen (vooral wijsgerige) redenen en had weinig tot niets te maken met de bijbelopvatting.
Ironie
Het boek leest daarmee niet alleen als een geschiedenis van het denken over de relatie tussen geloof en wetenschap in de periode 1880-1940, maar ook als een beschrijving van hoe Kuypers visie op de VU als bolwerk van christelijke wetenschap ten onder ging. De VU bleek uiteindelijk alleen als een bolwerk van geseculariseerde wetenschap te kunnen overleven – een zeer ironische constatering voor een dissertatie die aan de VU zelf verdedigd wordt.
Nuance
Ik heb bovenstaande zinnen met enigszins rode oren geschreven. Juist de nuance die Flipse in dit boek openbaart en naar voren wil brengen om eigenlijk iedere generalisatie een flinke draai om de oren te geven, die nuance gaat verloren in mijn samenvatting. Ik besef dat ik het boek daarmee onrecht aandoe, maar ook dat het voor een recensent schier onmogelijk is om een historische studie als deze op adequate wijze samen te vatten.
Flipses boek staat vol met overheerlijke details en beschrijvingen van personen en van de soms eigenaardige en vrijwel altijd eigenzinnige intellectuele bokkensprongen en de theologische en filosofische gedachtekronkels van gelovige geleerden en geleerde gelovigen. Bovendien, het boek is zo ongelooflijk leesbaar geschreven – Flipse stond al bekend als een goede schrijver, maar hier heeft hij ook nog eens redactionele ondersteuning gekregen van Lewis-vertaler en stilistisch perfectionist Arend Smilde – dat ik het een ieder die belangstelling heeft voor discussies omtrent geloof en natuurwetenschap van harte kan aanbevelen. Flipse legt alle theologische, filosofische en natuurwetenschappelijke finesses en details glashelder uit.
Herhalende geschiedenis
Wie dit boek heeft gelezen snapt de geschiedenis van het debat over geloof en wetenschap in Nederland een stuk beter. Bovendien wordt plotseling duidelijk hoe het Abraham Kuyper Center for Science and Religion aan de VU aan zijn naam komt: wie Flipses boek leest, kan getroffen worden door de raakvlakken tussen Kuypers project en de wijze waarop de gereformeerde filosoof René van Woudenberg en zijn geestverwanten met hun Templeton-project proberen het gereformeerde wiel van fel en polemisch verzet tegen de geseculariseerde en atheïstische wetenschap opnieuw lijkt uit te willen vinden. Het begrippenkader is veranderd, de vraag is in hoeverre de onderliggende ideologische motieven (inclusief de blijvend moeizame verhouding met de evolutietheorie) overeen komen met die van Kuypers geestverwanten. De geschiedenis lijkt zich aan de VU, honderd jaar na dato, opnieuw te herhalen. Of dat werkelijk vooruitgang is, laat ik graag aan de lezer over…
- Ab Flipse, Christelijke wetenschap: Nederlandse rooms-katholieken en gereformeerden over de natuurwetenschap, 1880-1940.
Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2014.
328 blz., ingenaaid, geïllustreerd.
ISBN 978-90-8704-415-2.
Prijs: € 29,-.
(LINK)
Verder lezen:
Interview met Flipse op de website van Het Goede Leven: http://www.hetgoedeleven.com/Geloven/Gelovendetail/tabid/240/IndexID/195080/Default.aspx.
Interview met Reformatorisch Dagblad (betaalmuur): http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/het_ideaal_een_eigen_alternatief_voor_de_natuurwetenschappen_bleek_te_hooggestemd_1_825156.
Interview met Nederlands Dagblad (betaalmuur): http://www.nd.nl/artikelen/2014/mei/05/kuypers-volgers-werden-creationist.
Taede, bedankt voor deze interessante en leesbare recensie. Even voor de redactie:
1. “Interessant is dan te lezen dat de katholieken, die helemaal niet zo’n geleerde geleding van de bevolking was, zich spiegelde…” (enkelvoud en meervoud niet congruent)
2. “…maar om andere redenen dan bij de evolutietheorie” (‘bij’ moet weg)
En twee inhoudelijke opmerkingen:
1. “Flipses boek laat goed zien hoe creationisme een typisch protestantse aangelegenheid was”. Ik denk dat je met ‘protestants’ bedoelt: neo-calvinistisch. Dat zijn niet de enige protestanten. Onder bv hervormden en christelijk-gereformeerden was creationisme nooit zo populair. Het zijn vooral de synodaal-gereformeerden tot de jaren zestig, de vrijgemaakt-gereformeerden daarna, en de evangelischen die uit beide kerken voortkwamen geweest, die het creationisme in Nederland gedragen hebben. De huidige populariteit van creationisme in RF-kringen is echt een recent verschijnsel en heeft denkelijk te maken met de beginnende modernisering van de refo-zuil.
2. De laatste alinea over het sciëntismeproject aan de VU is volstrekt onnodig, ontsierend en bovendien onjuist. Je weet niets van de beweegredenen van Van Woudenberg e.a. en je vergeet bovendien dat niet alleen VW ermee te maken heeft. Je grijpt uit de lucht dat hun streven hetzelfde zou zijn als dat van Kuyper: het uitvinden van een ‘christelijke’ of zelfs ‘gereformeerde’ wetenschap. Los daarvan: je kunt prima problemen hebben met sciëntisme zonder neo-calvinist, creationist, o.i.d. te zijn. Staaltje verdachtmakerij wat mij betreft.
Verder niets dan lof en erg leuk dat je juist vandaag met deze recensie komt, nu Flipse promoveert.
Taede, klinkt goed! Nu overweeg ik het boek aan te schaffen, maar vooral vanuit interesse voor het katholieke verhaal. Krijgt dat genoeg ruimte om deze aanschaf te rechtvaardigen? Of blijft het toch iets ondergeschoven t.o.v. het gereformeerde verhaal?
Groet,
Petra
(dank voor de samenvatting)
Petra,
Het katholieke verhaal komt wat mij betreft goed uit de verf, maar blijft duidelijk wat achter bij het gereformeerde verhaal, simpelweg omdat er bij de gereformeerden meer dynamiek was, er meer op het spel stond. De polarisatie (anti-these) was bij de gereformeerden ook veel sterker dan bij de katholieken aanwezig. Bovendien waren er in eerste instantie weinig katholieke natuurwetenschappers, zodat het probleem tussen geloof en wetenschap in katholieke kring in eerste instantie veel minder speelde. Toch denk ik dat je het boek interessant gaat vinden, al was het maar omdat het voor een proefschrift buitengewoon leesbaar is…
Steven,
Je redactionele opmerkingen zijn verwerkt, waarvoor dank!
Wat betreft 1: ik heb opzettelijk “protestants” gezegd, omdat het vooral gaat om de bijbelopvatting, die in protestantse kringen (niet alleen neo-calvinistische) cruciaal is. Je komt in alle protestantse gelederen creationisten tegen, maar – op enkele verdwaasden – nauwelijks binnen katholieke kring. Dat heeft te maken met de rol van de Bijbel. Bij de protestanten is het “Sola Scriptura” principieel, bij katholieken niet, en dat maakt Flipse in zijn boek goed duidelijk: de katholieke strubbelingen met natuurwetenschap hadden vooral te maken met wijsgerige problemen, veel minder met theologische, terwijl de bijbels-theologische problemen binnen de neo-calvinistische discussies centraal stonden. Ik zeg dus niet (en impliceer dat ook niet) dat alle protestanten creationist zijn, maar wel dat creationisme vooral een protestantse aangelegenheid is, vanwege de rol die de Bijbel speelt binnen het protestantisme.
Wat betreft 2: Ik weet inderdaad niets van de beweegredenen van Van Woudenberg, maar ik constateer slechts dat het sciëntisme-project dezelfde lijnen lijkt te volgen als het Kuyperiaanse project. Dat laatste was ook vooral gericht op de atheïserende en geseculariseerde wetenschap en wilde tegenwicht bieden tegen de atheïstische conclusies die mensen als Haeckel etc. uit bijv. de evolutietheorie trokken. Hier zijn toch echt heel duidelijk parallellen met het sciëntisme-project. Het heet toch ook niet voor niets Abraham Kuyper Center? Ik heb overigens niet gezegd dat het sciëntisme-project een christelijke of gereformeerde wetenschap voorstaat, want (overigens net als bij Kuyper) lijkt het sciëntisme-project tot nu toe vooral defensief, richt het zich vooral op atheïstische aanvallen en felle apologetiek van het christelijk geloof, en heeft het nog weinig constructieve ideeën naar voren gebracht over hoe je dan wel een opbouwende of verheffende dialoog tussen geloof en wetenschap kunt bewerkstelligen. Het gaat mij dus om hoe het sciëntisme-project naar buiten toe opereert, in de media, bijvoorbeeld als centrum van atheïsme-bestrijding. Daar zie ik toch grote parallellen met hoe Flipse Kuypers project beschrijft. Dat heeft dunkt mij niets met verdachtmaking te maken. Bovendien: waarom zou het “verdachtmaking” moeten zijn? Dat suggereert namelijk dat Kuypers project heel negatief gewaardeerd moet worden. Flipse laat die waardering volledig achterwege, als historicus constateert hij slechts. Ook ik heb zo’n negatieve waardering over Kuypers project en per implicatie dus over het project van het AKC in de recensie helemaal niet uitgesproken. Ik stel hooguit de vraag of het AKC met hun manier van doen niet het gevaar in zich heeft in dezelfde valkuilen te trappen als Kuyper c.s. Vandaar mijn laatste, retorische, vraag.
Taede,
Eén foutje verbeterd (sorry voor mijn frikkerigheid). De andere nog niet helemaal goed:
“Interessant is dan te lezen dat de katholieken, die helemaal niet zo’n geleerde geleding van de bevolking was, zich spiegelden…”. (de tussenzin is nog steeds enkelvoud)
En de laatste alinea nog? 😉
Oeps, die tussenzin was ik vergeten. Heb die ook even omgeschreven, omdat die wat bot overkwam voor wie Flipses boek niet heeft gelezen. Het zou nu goed moeten zijn.
Hm, ik vond de verwijzing naar het AKC nogal met de haren erbij gesleept, na je recensie. Een beetje ceterum censeo-achtig.
Als je het eerst uitgebreid hebt over creationisme en dan in de laatste alinea zegt dat VW c.s. het ‘gereformeerde wiel opnieuw uitvinden’ en dat nu ineens duidelijk is waar hun ‘ideologische drijfveer’ vandaan komt, krijg ik niet de indruk dat je complimenten aan het uitdelen bent, om zo eens te zeggen.
Verder vond ik de Summer Schools van het AKC erg verhelderend en weinig weg hebben van wat jij beschrijft. Binnenkort weer iets over evolutie en moraal.
Ten slotte: zie de visie van het AKC. http://www.abrahamkuypercenter.vu.nl/nl/over-ons/visie/index.asp
Protestants: point taken. Maar het blijft me te grofmazig. Het behoeft een verklaring waarom juist bepaalde stromingen binnen het protestantisme met creationisme op de loop gaan. Een verwijzing naar ‘bijbelvisie’ is dan te algemeen, want dan zouden alle (orthodoxe) protestanten creationist moeten zijn. En zoals ik zei: hervormden en christelijk-gereformeerden hadden er weinig mee, hoewel ze grotendeels dezelfde bijbelvisie hadden (maar in de jaren 70 zei de CG-hoogleraar Oosterhoff al dat de geref kerk in het Geelkerkenproces de Bijbel in een format wilde dringen waar de Bijbel zelf geen opdracht toe geeft).
Steven,
Het was bij mij juist dat het muntje viel over de benaming en de doelstelling van het AKC nadat ik Flipses boek gelezen had! Het AKC was het eerste dat me te binnen schoot toen ik het boek had gelezen, ik heb mezelf beheerst door er alleen de laatste alinea aan te wijden, want ik zag direct grote parallellen, die ik in eerste instantie tot uitgangspunt van mijn bespreking wilde maken… Ik was ook niet direct bezig complimenten uit te delen – ik heb vanaf het begin van het AKC contact gehad met de medewerkers en hen gewaarschuwd over de eenzijdigheid die aan het hele sciëntisme-project kleeft (die kritiek op eenzijdigheid werd naar ik vernomen heb overigens ook door de feedback op een eerdere versie van het projectvoorstel door de Templeton Foundation zelf geuit), dat het te defensief was en te weinig constructief en te weinig aanzettend tot dialoog. Ik blijf het hele project te eenzijdig vinden. Dat geraaskal tegen atheïsten is misschien tot op bepaalde hoogte nodig, maar het lijkt de laatste tijd vaak wel heel er te neigen naar gorilla-achtig gedrag (veel retorisch gebrul en borstgeklop) terwijl ik veel liever op een constructieve manier met geloof en wetenschap bezig ben.
Wat betreft je opmerking over protestantisme: de hervormde kerk beslaat het hele spectrum van christelijk geloof: van uiterst conservatief tot uiterst vrijzinnig (denk aan Klaas Hendrikse). Mij is opgevallen dat vooral de rechterflank van de hervormde kerk sterk bijbelgericht was, het midden tot het uiterst linkse was veel minder op het Sola Scriptura gericht, en wilde – net als katholieken – ook andere bronnen voor religieus geloof toelaten (je ziet daar ook veel belangstelling voor katholieke vormen van spiritualiteit). Bij die laatste groep zie je dan ook afweer tegen creationisme, bij de conservatieve groep juist (vaak) omarming. De christelijk gereformeerden ken ik niet goed genoeg om hun drijfveren om creationisme links te laten liggen te duiden.
Taede, ik heb nog eens naar de vier subprojecten gekeken van het Science beyond scientism-project (AKC) en daar vind ik toch niet zoveel van wat jij zegt over ‘geraaskal tegen atheïsten’. Het lijkt me juist een heel constructief project, zeker het vierde subproject.
Zie http://www.abrahamkuypercenter.vu.nl/nl/onderzoek/projecten/index.asp
Wat hervormden betreft: ik doelde juist op de zogeheten ‘rechterflank’. Daar is nooit veel sympathie geweest voor creationisme. Pas de laatste jaren groeit die sympathie in RD-kringen, maar dat is -zoals gezegd- een recent verschijnsel en het gevolg van modernisering. Het is simpelweg onjuist dat orthodoxe protestanten min of meer vanzelfsprekend creationist zijn.
Bij mijn weten heeft Ab Flipse ook vooral creationisme aangewezen in de neo-calvinistische traditie, dus bij synodaal- en vrijgemaakt-gereformeerden.
Verder viel me dit citaat van hem op in een artikel op geloofenwetenschap.nl:
“Het beeld van katholieke ‘verzoeners’ en protestantse ‘letterknechten’ is historisch onjuist. Zowel rooms-katholieke als orthodox-protestantse wetenschappers hebben van meet af aan uit de voeten gekund met onderdelen van de evolutietheorie, terwijl er tegelijkertijd op andere onderdelen inhoudelijke (wetenschappelijke, filosofische en theologische) kritiek was”.
Dit wellicht ter nuancering.
Komt Teilhard de Chardin in het boek voor? Of was die in 1940 nog niet belangrijk genoeg als auteur?
Angela,
Dat is een interessante vraag, die m.i. naar verdere exploratie vraagt. Teilhard wordt in het boek van Flipse alleen genoemd op pagina 291, waar Flipse schrijft over de controverses ten aanzien van de evolutietheorie onder katholieken in de naoorlogse periode. Er wordt slechts één zinnetje aan gewijd:
In een voetnoot verwijst Flipse dan naar het boekje van Delfgaauw over Teilhard de Chardin. Dat is alles. Het heeft er dus alle schijn van dat de invloed van Teilhard onder Nederlandse katholieken erg marginaal is gebleven. Maar ik ben geïnteresseerd om daar eens meer van te horen/lezen. Ik zal Ab eens een mailtje sturen.
Ja, dat vraagt om verder onderzoek! Dank voor je antwoord – na de tweede wereldoorlog had hij zeker veel invloed, misschien niet bij natuurwetenschappers, maar wel bij katholieke intellectuelen, en volgens mij ondergaat zijn werk momenteel een kleine revival – ik hoor het tenminste best vaak noemen.
En natuurlijk schreef ik een blogje over Teilhard: http://angelaroothaan.wordpress.com/2013/06/13/teilhard-scientist-philosopher-mythologist/
“Het heeft er dus alle schijn van dat de invloed van Teilhard onder Nederlandse katholieken erg marginaal is gebleven”
Schijn bedriegt. Er is zelfs nu nog een heuse Stichting Teilhard de Chardin, die o.a. ijvert voor rehabilitatie van deze paleontoloog, jezuïet bij het Vaticaan en het tijdschrift Gamma uitgeeft..
http://www.teilharddechardin.nl/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pierre_Teilhard_de_Chardin
Het is jammer dat Ab Flipse gestopt is bij 1940. Als hij ook de naoorlogse periode erbij had betrokken, hadden we in zijn boek ongetwijfeld kunnen lezen dat er een duidelijke lijn ligt (in de katholieke wereld) van Teilhard de Chardin naar Professor van Melsen:
“”Zo kunnen Pierre Teilhard de Chardin (1955) en Van Melsen (1961) zich op resp. theologische en wijsgerige gronden niet verenigen met de idee dat de evolutie geleid door een toevalsproces (namelijk het optreden van mutaties) de recente vormenrijkdom zou hebben voortgebracht. Zij zien in de hiërarchie van levende vormen met haar toenemende innerlijkheid (Van Melsen) of bewustzijn (Teilhard de Chardin), de indicatie van een finaal verlopende ontwikkeling (finalistische theorie).”
http://www.ru.nl/exo/van_melsen_prijs/professor_van_melsen/
Hmmm … weer een -isme erbij geleerd: neothomisme kende ik nog niet 🙂
“Met name het toeval en willekeur dat centraal staat in de evolutietheorie …”
Toeval staat niet centraal, lijkt mij: slechts de mutaties zijn toevalling, maar natuurlijke selectie en andere processen zijn niet toevallig.
“… als ook het idee dat de mens is voortgekomen uit “lagere” diersoorten ”
Dat idee is ondertussen wel een feit geworden … je kunt daar niet meer omheen.
Ik vind de laatste alinea -even kijken naar hoe de zaken er nu voorstaan- niet zo onlogisch. Het is juist wel aardig om eens te kijken of men aan de VU niet tweemaal dezelfde fout maakt: is dat immers niet het nut van geschiedschrijving?
De summer-schools van het Abraham Kuyper-centrum zijn overigens zeker interessant, daar valt niets tegen in te brengen. Wel vraag ik mij regelmatig af wat al hun inspanningen aan nieuwe inzichten heeft opgeleverd/zal kunnen opleveren (misschien is het nu nog te vroeg om daar al uitspraken over te doen).
In mijn vorige post had ik het over de geschiedkundige lijn van Teilhard de Chardin naar professor Andreas van Melsen van de Radboud Universiteit. Dan moet het karwei ook geschiedkundig afgemaakt worden. In een open brief aan het college van bestuur van de Radboud Universiteit sprak Taede Smedes vorig jaar rond deze tijd op zijn eigen weblog zijn verontwaardiging uit over het feit dat op 1 januari 2013 met het opheffen van het Heyendaal Programma aan de Radboud Universiteit het nadenken/publiceren over Science and Religion in de geest van o.a. van professor van Melsen, ophield te bestaan.
“Een leerstoel voor science and religion aan de Radboud Universiteit zou internationaal een signaal afgeven, namelijk dat de Radboud Universiteit de fakkeldrager wil zijn wat betreft de discussies over levensbeschouwing en wetenschap in Nederland. En dat klinkt heel wat beter dan over een tijdje te moeten constateren dat de dialoog over science and religion aan de Radboud Universiteit na een roemruchte traditie als een nachtkaars is gedoofd.”
http://tasmedes.wordpress.com/2013/06/19/een-persoonlijke-open-brief-aan-het-college-van-bestuur-van-de-radboud-universiteit-nijmegen/