Recensie van Christiaan Jongeneel, Het zit in een lab en heeft gelijk. Uitg. Veen Magazines 2008.
De wetenschap heeft vandaag de dag flink last van een imagoprobleem: enerzijds wordt wetenschap nog steeds beschouwd als de bron bij uitstek van betrouwbare kennis over onze werkelijkheid, anderzijds groeit het wantrouwen in onze samenleving jegens de wetenschap ook gestaag. Wetenschappers weten dit en worstelen ermee. De hernieuwde opkomst van creationisme (nu ook onder Moslim-jongeren) en de nieuwere stroming van Intelligent Design kunnen worden beschouwd als symptomen die aangeven dat de status van wetenschap wankelt.
Het is dit imagoprobleem dat door de wetenschapsjournalist en columnist Jongeneel aan de orde wordt gesteld in zijn verrassende boek Het zit in een lab en het heeft gelijk. Een voorbeeld dat regelmatig terugkeert in het boek is de discussie over de schadelijkheid van UMTS-masten. Keer op keer hebben wetenschappers laten zien dat de UMTS-straling amper effect heeft op menselijke lichamen. Toch zijn er duizenden mensen die beweren last van de straling te hebben, worden bouwprojecten stilgelegd, en beginnen gemeentes de masten te weren uit angst voor reacties van de bevolking. Het gezag van de wetenschap is tanende. En wetenschappers hebben geen idee wat ze ertegen moeten doen.
Uit Jongeneels boek wordt duidelijk dat dit een eigenaardige en zelfs paradoxale situatie is. Het eerste deel van het boek is een historische beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van onze Westerse wetenschap. Jongeneel beschrijft de geschiedenis van wetenschap als de opkomst van een gezagsdrager die aan het eind van de Middeleeuwen het gezag van de Kerk tartte. Als voorbeeld verwijst Jongeneel naar Copernicus en Galilei. Na 1648 – het einde van de Dertigjarige (godsdienst)oorlog – gebeurt er nog iets anders: in de samenleving begint een geloof in vooruitgang een prominente rol te spelen, en wetenschap wordt hier de motor van. Zo zijn samenleving en wetenschap stevig aan elkaar gekoppeld. Dit wordt nog sterker als tijdens en na de Industriële Revolutie technologie als huwelijkspartner van natuurwetenschap de inrichting van de samenleving begint te bepalen.
Paradoxalerwijze, zo schrijft Jongeneel, liggen in deze periode ook al de wortels van het latere verzet tegen wetenschap. Immers: “Ondanks haar inbedding in een systeem van vooruitgangsdenken dat uiteindelijk tot meer en meer individuele vrijheid en democratie geleid heeft, is de wetenschap zelf geen democratisch systeem… Het is een meritocratie, waarin de invloed die iemand heeft bepaald wordt door de diensten die hij heeft bewezen aan de doelen van de gemeenschap. Iedereen heeft wel een stem, maar sommige stemmen zijn (veel) meer waard dan die van anderen” (44). Wetenschap is een uiterst ondemocratisch systeem, zo betoogt Jongeneel – en dat is een verrassend geluid. Immers in het voetspoor van Karl Popper wordt wetenschap vaak gezien als de meest democratische activiteit die de mens heeft ontplooit. Jongeneel durft die visie te betwisten.
De geslotenheid van de wetenschap is de bron van argwaan van veel burgers jegens de wetenschap wekt en die het gezag van wetenschap ondermijnt. Daar komt nog eens bij dat de laatste jaren een aantal wetenschappelijke schandalen in het nieuws zijn gekomen. Met name internet, volgens Jongeneel “het meest democratische communicatiemiddel tot op heden” (95v.), heeft ervoor gezorgd dat mensen niet langer het gezag van wetenschappers klakkeloos aannemen, maar zichzelf beginnen te informeren. Wetenschappers, zo betoogt Jongeneel, kunnen met deze druk uit de samenleving niet omgaan, en sluiten zich op in hun laboratoria. En dat werkt averechts. Wat nodig is, volgens Jongeneel, is “zelfreflectie van een soort dat verder gaat dan de kritieken van Popper en Kuhn, in elk geval op drie punten: hoe bepaal je wat wetenschap is, hoe communiceer je resultaten en hoe ga je om met belangen? Daar heeft de wetenschap intern wel een antwoord op, maar dat is niet genoeg. Verloren maatschappelijk gezag valt in deze tijd alleen te heroveren als het in samenspraak met die maatschappij tot stand komt, dus buiten de wetenschappelijke kaders” (90). Jongeneel meent dus dat er “een brede cultuurverandering in de wetenschap” moet plaatsvinden, waarvan het doel is “een sterkere betrokkenheid van de wetenschap bij maatschappelijke fenomenen die zelf niet-wetenschappelijk zijn, met als oogmerk wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar te betrekken” (140). Jongeneel is uiterst sceptisch over de haalbaarheid van dat doel.
Wat mij tevens verraste, is dat dit boek ook gaat over de relatie tussen theologie en wetenschap. Meer dan eens vergelijkt Jongeneel wetenschap met theologie. Aanvankelijk was de kerk star en verzette ze zich tegen het opkomende gezag van de wetenschap. Uiteindelijk echter, heeft de theologie echter ingezien dat de scheiding tussen geloof en weten, die reeds Thomas van Aquino hanteerde, een veel vruchtbaarder insteek was en is ze begonnen haar positie te herzien. En, zo zegt Jongeneel, de kerk houdt zich aan die grens, terwijl wetenschap een “natuurlijke neiging [heeft] grenzen te overschrijden” (137). Bovendien heeft de kerkelijke theologie volgens Jongeneel geleerd dat ze flexibel moet zijn, en omdat ze in staat was “mee te buigen met de tijdgeest, kon ze gezaghebbend blijven” (138). En precies die flexibiliteit mist de wetenschap. Dat is bijvoorbeeld ook te zien aan de wijzen waarop met creationisme en Intelligent Design wordt omgegaan. Er zijn immers verschillende houdingen mogelijk: een afwijzende houding, omdat ID zich niet aan de spelregels van de gevestigde wetenschap wil houden, maar ook een meer open houding. Jongeneel ziet in beide houdingen iets van waarheid:
De wetenschap heeft het recht haar eigen spelregels vast te stellen en wie zich daaraan niet wil houden, mag best proberen erbij te horen, maar moet niet raar opkijken als dat niet lukt. Intelligent design is geen wetenschap, omdat er een fraaiere theorie bestaat die volgens de regels der wetenschap evenveel verklaart, punt uit.
Toch is er ook nog een andere manier om ertegen aan te kijken. Als creationisme onder grote delen van de Amerikaanse bevolking leeft, dan kan intelligent design gezien worden als een uitgestoken hand van die groep naar de wetenschap. Van alle creationisten zijn de aanhangers van intelligent design immers degenen die nog zoveel vertrouwen in de wetenschap hebben dat ze er graag bij willen horen. Intelligent design serieus nemen als theorie (niet per se als waarheid) zou voor de wetenschap een methode kunnen zijn om haar status te versterken bij een bevolkingsgroep die zich, in elk geval op dit vlak, van haar heeft afgekeerd. Dat is niet een erg wetenschappelijk argument, maar geheel onzinnig is het niet. (123)
Al met al een zeer aanbevelenswaardig boek. Jammer is alleen dat het redactiewerk van het te wensen overlaat. Er zitten nog teveel slordigheden in het boek. Niettemin, hoewel niet iedereen het met Jongeneel eens zal zijn, heeft hij een verfrissend nuchter en leesbaar boek geschreven, wat geïnteresseerden in wetenschap en hopelijk wetenschappers zelf tot nadenken zal stemmen.
Het boek is o.a. bij www.Bol.com te bestellen, zie HIER, en is verder bij iedere boekhandel in Nederland en België verkrijgbaar.
Taede, Goed boek, goed review. Dank voor het review! Uit welk vakgebied komt Jongeneel? historicus? filosofie? wetenschapsfilosofie? Het klinkt alles zo dat hij zich er diepgaand op gestudeerd heeft. Niet oppervlakkig.
“Immers in het voetspoor van Karl Popper wordt wetenschap vaak gezien als de meest democratische activiteit die de mens heeft ontplooit. Jongeneel durft die visie te betwisten”.
Ondanks het feit dat ‘de meeste stemmen gelden’ niet opgaat in de wetenschap, is een maatschappij waar beleid op wetenschap wordt gebaseerd democratischer dan een maatschappij die door religieuze machthebbers wordt geregeerd (Pakistan, etc).
“Intelligent design serieus nemen als theorie (niet per se als waarheid)”
Iemand die ID serieus neemt, dat wil zeggen om grondig en eerlijk te analyseren waarom het geen wetenschap is, is Elliott Sober in zijn nieuwste boek ‘Evidence and Evolution’, (waarover ik nog ga bloggen).
Hoi Gert,
Volgens de achterflap van het boek is Jongeneel wetenschapsjournalist en columnist van het tijdschrift De Ingenieur. Misschien dat je op zijn website meer achtergrondinfo vindt?
Ik heb het boek nog niet gelezen … ik zal het zo spoedig mogelijk doen …
Toch heb ik reeds een paar bedenkingen
( ik ga af op hetgeen hier in de bespreking is geplaatst …. )Beschouw het maar als een schot voor de boeg
I )
De wetenschap heeft het recht haar eigen spelregels vast te stellen en wie zich daaraan niet wil houden, mag best proberen erbij te horen, maar moet niet raar opkijken
als dat niet lukt.
Intelligent design is geen wetenschap,
omdat
er een fraaiere theorie bestaat die volgens de regels der wetenschap evenveel verklaart, punt uit.
Natuurlijk niet : de aangehaalde reden is slechts bijkomstig …
–>ID is nml helemaal geen wetenschap omdat het bovenantuurlijke concepten tracht te gebruiken bij het verklaren van taqstbare wereld en de wetenschap anders tracht te
definieren dan als uitsluitend methodisch naturalisme
Bovendien zijn de de enige natuur-wetenschappelijke aspiraties die ID ooit had ( IC zn SC ) ontkracht of fout gebleken …en verworpen
ID is hooguit slechte theologie
ID is ook geen wetenschap omdat het geen enkel wetenschappelijk onderzoek doet naar haar eigen “theorieeen “(?) =
ID is gewoon full “denial mode” van de wetenschap
II)
“…Toch is er ook nog een andere manier om ertegen aan te kijken.
Als creationisme onder grote delen van de Amerikaanse bevolking leeft, dan kan intelligent design gezien worden als een uitgestoken hand van die groep naar de wetenschap.
Van alle creationisten zijn de aanhangers van intelligent design immers degenen die nog zoveel vertrouwen in de wetenschap hebben dat ze er graag bij willen horen…”
Natuurlijk :Creationisten ( zeker de amerikaanse ) willen er altijd graag bijhoren omdat ze dan aan junk-wetenschap kunnen doen ..
junk wetenchap :
http://www.debunkers.org/ancil/what_is_it.htm
ID’ers zijn predikers met wetenschappelijke diploma’s die een labojas aantrekken ipv een clergy-man pak of een kazuifel …De kleren maken allicht de man ?
Het is ordinaire mimycry
ID is nog uitsluitend een overkoepelende politieke beweging van alle creato’s die de ” controversy” wil propageren op alle niveaus van het onderwijs en een culturele
omslag bewerkstelligen ( zeg maar een soort amerikaanse fundamentalistische theocratie vestigen )
Intelligent design serieus nemen als theorie (niet per se als waarheid) zou voor de wetenschap een methode kunnen zijn om haar status te versterken bij een bevolkingsgroep
die zich, in elk geval op dit vlak, van haar heeft afgekeerd. Dat is niet een erg wetenschappelijk argument, maar geheel onzinnig is het niet. (123)
Wat hier wordt voorgesteld is aan pr doen ( in de VS bekend als het zogenaamde “framing problem” ) door te liegen “om bestwil”of ” voor “de goede zaak” …
Laat het “liegen voor idolen ” over aan de gelovigen …..
De wetenschap maakt geen politieke compromissen :dat gaat in tegen haar basisprincipes die de objectiviteit moeten waarborgen….Doet ze het wel dan houd ze
gewoonweg op wetenschap te zijn ( overigens is dit soort junk-wetenschap niet alleen maar gebruikelijk om geloofs-overtuigingen te steunen /
zie ook de nepgenetica van lysenko )
Hoe iemand nog steeds van alles kan beweren over de “onschuldige ” bedoelingen van ID zonder het “wedge” document ter sprake te brengen is me een raadsel …
Democratie gaat over het nemen van beslissingen ter organisatie van een maatschappij volgens de
gemeenschappelijke wensen en belangen (en binnen de reeele mogelijkheden van de fysische werkelijkheid )van haar samenstellende onderdelen
(= een sociaal contract )
Wetenschap onderzoekt de fysische wereld/ de menselijke omgeving ( en ook het( gelimiteerd ) gebruik dan ervan kan worden gemaakt ) en adviseerd( soms)wat
mogelijk is en wat niet ( en soms ter oplossing van problemen ) in de fysische tastbare wereld waarin ons leven zich afspeelt
Wetenschap levert de tools , de gebruiks aanwijzingen en de adviezen , waaruit zal moeten worden gekozen om het vooropgezette doel te kunnen verwezenlijken (= actualiseren )
De beslissing-nemers maken (eventueel) gebruik van die tools (en moeten beslissen welk gebruik verantwoord is )…
Althans dat is de theorie …
Ook wetenschap is macht —> macht corrumpeert zeer dikwijls —>
Verwar echter de verzamelde concrete (voorlopige en regelmatig ge-update ) kennis ( en verworven kunde of vakkennis ) van de wetenschap( en haar zelfreinigend vermogen ) niet met haar beoefenaars ….
Wetenschappers zijn ook maar mensen met alle gevolgen voordelen en nadelen vandien …
Democratie is per (algemeen courante ?) definitie “de stem van de meerderheid “… toch ? Maar de meerderheid wenst ook zeer regelmatig het “onmogelijke ” :het meest van alles nog “brood en spelen” ( zelfs wanneer men daarvoor het verbouwbare voedsel voor anderen moet opstoken )
Wetenschap verwerpt onder andere “principieel” de geldigheid van het
” argumentum ad populam en het argumentum ad numerum ” en bovenal het “wensdenken ” als verklarende kracht , vandaar …
http://a-deism.blogspot.com/2005/11/argumentum-ad-numerum.html
Wetenschap onderzoekt met vallen en opstaan hoe de dingen zijn ( dat vraagt kunde , en kennis die voortbouwt op wat reeds is verworven ) , niet hoe ze moeten zijn …
Dat dit kan leiden tot een “meritocratie” wil ik niet afdingen …
Er zijn echter nog andere meritocratieen die helemaal niets met het ontwikkelen van tools over de werkelijke fysische wereld hebben te maken , maar zich slechts bezig
houden met het manipuleren van de sociale werkelijkheid ipv met de verbetering van de menselijke bruikbare kennis over de reele wereld die onder elk sociaal
en ekonomisch functioneren ligt …
( Vergelijk het met firma’s die niets meer konkreets produceren maar nog slechts speculeren met kapitaal waaruit ze hun “groei” en winsten halen ) …
Democratie wordt geacht de garantie te bieden op grotere individuele vrijheid
Vrijheid is echter rechtstreeks gerelateerd aan de keuzemogelijkheden …
Volgens mij vergroot wetenschap de reeele materiele en fysische keuzemogelijkheden …
Alhoewel ze in wezen niet-democratisch is , is ze toch een onvervangbaar en noodzakelijk onderdeel
om de keuzemogelijkheden uit te breiden die( eventueel) verder menselijk (over)leven moeten mogelijk maken …
Ik heb er echter een hard hoofd in …of dat nog op tijd zal lukken …
maar dat is een andere kwestie en een uitdrukking van mijn persoonlijke pessimisme
Gegroet …
Jongeneel (citaat boven): Als creationisme onder grote delen van de Amerikaanse bevolking leeft, dan kan intelligent design gezien worden als een uitgestoken hand van die groep naar de wetenschap.
Jongeneel heeft geen helder zicht op ID: Id is niet meer dan een smoes om creationisme op de openbare scholen onder te brengen. Er is geen enkele aanwijzing dat ID enige vorm van wetenschap werkelijk wil bevorderen.