Lucas Ellerbroek over planetenjagers en de zoektocht naar buitenaards leven (boekbespreking)

Lucas Ellerbroek (1984) was, volgens zijn eigen website, “als klein jongetje al gefascineerd door planeten”. Dat enthousiasme is in dit boek af te lezen: een boeiende geschiedenis van de prille zoektocht naar buitenaards leven.

Een bespreking…

Ik herinner me nog het gesprek dat ik jaren geleden had met een bevriende Duitse theoloog (die ondertussen hoogleraar in Halle is). We waren in Cambridge, op een conferentie van de International Society for Science and Religion (ISSR), waarbij ik als ‘promising younger scholar’ was uitgenodigd. Ik weet niet meer precies wat de aanleiding was, maar het gesprek in de Britse buitenlucht kwam uiteindelijk terecht op de vraag of wij alleen in het universum zijn, en zo nee, wat dit voor consequenties heeft voor de theologie.

Angstaanjagend

De theoloog wilde daar niet eens over nadenken. Voor hem was het zo klaar als een klontje: buitenaards leven bestaat niet of er is tenminste geen reden om aan te nemen dat het bestaat, het gespeculeer erover is niets meer dan science fiction, wij zijn vermoedelijk de enige levende planeet in het heelal, en dus hoeft de theologie zich met de vraag naar buitenaards leven ook helemaal niet bezig te houden. Hij was stellig op het angstaanjagende af. Misschien, bedacht ik me achteraf, was hij nog onder de indruk van Wittgenstein, wiens graf we de avond ervoor hadden bezocht (na een lange zoektocht, want het is niet makkelijk te vinden als je niet weet waar je moet zoeken). En zei Wittgenstein niet (ik parafraseer even): Waarover je niet kunt spreken, daarover moet men zwijgen?

Ik heb nog altijd goede contacten met deze theoloog, maar heb hem sindsdien nooit meer gevraagd of hij van mening veranderd is. In de tussentijd hebben sterrenkundigen ontdekt dat de bouwstenen van leven overal in het heelal aanwezig zijn, en dat er vermoedelijk meer planeten dan sterren in het universum zijn (aangezien er nu van wordt uitgegaan dat iedere ster meerdere planeten heeft).

Kwestie van tijd

Oké, het cruciale punt – de vraag of er werkelijk leven elders is – is nog niet beantwoord, maar volgens sommigen is dat een kwestie van tijd. Ik denk in ieder geval dat de stelligheid waarmee sommige theologen buitenaards leven bijna categorisch afwijzen voorbarig is en ongepast. Ook de categorische afwijzing van het evolutiedenken heeft de theologie zwaar in de moeilijkheden gebracht, misschien dat het slimmer is om een open mind te houden en zelfs de implicaties van de vondst van buitenaards leven voor de theologie al voorzichtig te onderzoeken.

Nederlandse theologen die zich in die problematiek zouden willen verdiepen, doen er dan goed aan om eerst eens een goed boek over de wetenschap van buitenaards leven te lezen. In het Nederlands zijn momenteel een aantal boeken over de zoektocht naar buitenaards leven beschikbaar, maar het boek Planetenjagers van Lucas Ellerbroek is werkelijk een briljante inleiding, een populair-wetenschappelijk boek dat niet alleen leest als een trein, maar ook nog eens geschreven is door iemand die werkelijk verstand van het vakgebied heeft.

Eeuwenoude nieuwsgierigheid

De fascinatie voor buitenaards leven is eeuwenoud. De eerste drie hoofdstukken verhalen over de ideeën van Giordano Bruno, Tycho Brahe, Kepler, Christiaan Huygens, en zo de geschiedenis van de sterrenkunde door tot de discussie omtrent Barnards ster en de sterrenkundige Van de Kamp (die tot zijn dood volhield dat er een planeet rond Barnards ster draaide, ook al betwijfelt vrijwel de hele sterrenkundige gemeenschap zijn gegevens).

De grote handicap van de vraag naar buitenaards leven, die als een rode draad door het hele boek loopt, wordt op pagina 78 beschreven: “niet nieuwsgierigheid, maar en slecht zicht is de beperkende factor voor het detecteren van exoplaneten. Daarom is men eeuwenlang niet op zoek gegaan”.

Pas op pagina 96 (we zitten dan bij hoofdstuk 4) gaat het over de moderne zoektocht naar exoplaneten en buitenaards leven. Hoofdstuk 4 gaat over SETI, de zoektocht naar buitenaards leven, hoofdstuk 5 over Bill Borucki en de (spannende!) geschiedenis van de ruimtetelescoop Kepler (die doorslaggevende bewijzen gaf voor het bestaan van exoplaneten).

Ondertussen leert de lezer terloops in hoofdstuk 5 en 6 van alles over de verschillende methoden waarmee sterrenkundigen exoplaneten identificeren, en het is een verdienste van Ellerbroek dat hij de theorie – die ongetwijfeld van een duizelingwekkende complexiteit is – zo beschrijft dat je niet eens doorhebt dat je het begrijpt!

Goudlokje

Hoofdstuk 7 beschrijft de werkelijk spannende zoektocht naar de eerste exoplaneet. Ellerbroek is in staat om de wetenschap te beschrijven als een bloedstollende wedstrijd, die gekarakteriseerd kan worden als een venijnige rivaliteit, maar tegelijkertijd ook een sterk besef van onderlinge afhankelijkheid en de daaruit ontstaande samenwerking.

In hoofdstuk 8 verschuift andermaal de focus van het vinden van exoplaneten naar het vinden van buitenaards leven. Dat hoofdstuk gaat over het ‘Goudlokjegebied’, de leefbare zone waarin, zo veronderstelt men, leven het beste kan gedijen. En het zoeken is naar planeten binnen dat Goudlokjegebied. Hoofdstuk 9 gaat over de ontdekking dat de bouwstenen van het leven door het hele universum verspreid liggen. Hoofdstuk 10, ten slotte, gaat over de vraag hoe we kunnen onderzoeken of een planeet buitenaards leven herbergt, met name door technieken te ontwikkelen waarmee we – op kosmische afstand – de atmosfeer van exoplaneten kunnen ‘scannen’ op eventuele ‘biomarkers’.

Hoofdstuk 11 is een soort uitleiding, een epiloog. Aan de hand van een beschrijving van een Duitse conferentie laat Ellerbroek bijna impressionistisch zien hoe ongelooflijk hot het onderzoek naar buitenaards leven is geworden. Van een onderwerp dat rond de jaren ’60 van de vorige eeuw nog vooral giechelige reacties bij sterrenkundigen veroorzaakte, is het ondertussen cutting edge onderzoek geworden.

Maar Ellerbroek geeft toe: “De jacht op planeten en buitenaards leven is niet objectief te verantwoorden” (288). Waar gaat het dan ten diepste wel om? “We zijn benieuwd naar andere levensvormen, we willen onszelf graag vergelijken” (288). Aha, dus het gaat om onszelf, om ons eigen zelfbeeld? Helaas, het boek is uit, Ellerbroek gaat er verder niet op in, dit is voer voor theologen en filosofen.

Schoolvoorbeeld

Als je dit boek leest, zou je haast gaan denken dat het slechts een kwestie van tijd is voordat buitenaards leven echt gevonden wordt. Maar Ellerbroek blijft nuchter en laat zich niet meeslepen. We weten niet of we de aarde de enige plek in het heelal is waar leven (en intelligentie) is ontstaan totdat we het elders gevonden hebben. Toch is duidelijk dat de stelligheid waarmee de theoloog buitenaards leven tot science fiction verklaarde en dus theologisch irrelevant (alsof science fiction theologisch irrelevant zou zijn!) voorbarig is. Juist de geschiedenis van de zoektocht naar buitenaards leven laat zien dat juist diegenen die zich niet door vooroordelen laten inpakken, maar buiten de gevestigde kaders durven denken en denken om durven zetten in daden en nieuwe lijnen van onderzoek, de toekomst hebben. Dames en heren theologen en filosofen, doe hier je voordeel mee.

Ik zou over dit boek nog zoveel meer kunnen zeggen, maar ik laat het hierbij. Laat ik afsluiten met te concluderen dat dit boek een schoolvoorbeeld is van goede wetenschapspopularisatie, waarin interviews en gesprekken feilloos en wrijvingsloos verweven worden met informatie gepuurd uit vakartikelen (die achterin in de bibliografie staan vermeld), en dat alles opgediend via een schitterend gecomponeerde opbouw – alles klopt aan dit boek.

Nieuwsgierig geworden? Ja? Mooi, dan heb je de spirit van dit boek te pakken.

Lucas Ellerbroek, Planetenjagers: Op zoek naar buitenaards leven.
Amsterdam: Prometheus Bert Bakker 2014.
ISBN 9789035141407, 316 pp., € 19,95.

46 gedachten over “Lucas Ellerbroek over planetenjagers en de zoektocht naar buitenaards leven (boekbespreking)”

  1. Yep, dit boek wordt aangeschaft louter en alleen op basis van deze recensie. (Over gedurfd denken in de godsdienst-wijsbegeerte: ik heb niet het idee dat dat erg op prijs gesteld wordt. Het is een zeer behoudende en defensieve aangelegenheid, meer gericht op het verdedigen van bepaald gedachtegoed dan op het ontwikkelen van nieuwe gedachten. Als je weer werk aan een universiteit wilt hebben kun je maar beter een aanvulling schrijven bij de klassieke godsbewijzen dan je bezighouden met science fiction. [Sorry, ik weet zelf ook wel dat deze opmerking te scherp is, maar ik kan het toch niet laten ‘m te plaatsen]).

  2. Jan Riemersma,

    (Geen idee waarom je opmerking in de moderatie-bak terechtkwam, maar dat terzijde.) Wat betreft de “scherpe opmerking”, die is zo scherp niet. Het kan nog scherper. Feit is dat de Nederlandse godsdienstwijsbegeerte aan het uitsterven is, sterker nog: op sterven na dood is. Het is als een plantje dat de godsdienstfilosofen zelf hebben laten verpieteren. Ja natuurlijk, aan de VU zitten nog een aantal lieden die zich nog met godsbewijzen bezighouden (internationaal weinig opzienbarend, maar voor Nederlandse begrippen uiteraard een curiositeit). En natuurlijk het sciëntisme-project. Maar als daar de Templeton-geldstroom stopt (en dat zal gebeuren, want Templeton houdt ervan dat instituten die ooit financiering ontvangen hebben op eigen benen leren staan, en ik vermoed dat het VU-project gewoon te provinciaal is en bovendien teveel de geur van christelijke apologetiek heeft om bijv. bij NWO kans te maken). Internationaal zijn er wel interessante ontwikkelingen, zowel binnen de godsdienstwijsbegeerte als in de theologie. In Engeland en de VS zijn er toch geleerden die durven “out of the box” te denken. Hier in Nederland lukt dat helaas niet. Het intellectuele klimaat zit bovendien niet mee. Ik vrees dat over 10-15 jaar de geesteswetenschappen in Nederland zodanig gemarginaliseerd zullen zijn dat ze aan Nederlandse universiteiten vrijwel verdwenen zullen zijn. Dát is de harde boodschap… Het enige dat we kunnen doen, is ons best, om ons tegen dergelijke ontwikkelingen te verzetten.

  3. Jan,
    wat is het eigenlijk jammer, dat je dit Taede toeschuift.
    Wat is Taede Smedes in feite origineel, dat hij het, sorry hoor, onderhand oer en oer saaie onderwerp ‘God’ ook nog afwisselt met iets leuks, uit de ruimte, heelal, buitenaards leven.
    Ná God (mocht die zich opeens openbaren, met of zonder baard) is het wel of niet bestaan van buitenaards leven, specifieker intelligentie, volgens mij het meest wereldschokkende nieuws, mocht het ooit worden aangetoond. Want dan is ‘de mens’ opeens niet meer alleen in die veel te grote kosmos.

  4. Er is een nóg dieper liggend taboe, en dat is de hypothese dat we allang ontdekt zijn maar niet de moeite waard worden gevonden.

    Is het niet opvallend dat het UFO onderzoek verreweg de meeste ‘wow’ signalen heeft opgeleverd met betrekking tot het bestaan van intelligent buitenaards leven, maar dat de meeste wetenschappers slechts oppervlakkige en gebrekkige kennis hebben van het hele fenomeen en er liefst geen serieuze aandacht aan besteden (op enkele uitzonderingen na)?

    De vraag is ook wat we hebben aan de ontdekking van intelligent buitenaards leven. De kloof met ons zal te groot zijn om te overbruggen en in het beste geval negeren ze ons. Wat heeft een muis eraan om te ontdekken dat er mensen bestaan?

  5. Frank,
    ik denk dat het de wetenschap gaat om keihard bewijs,
    die vraag stellen er zich wel meer, waarom men alles hoopt via Seti,
    terwijl er duizenden ufowaarnemingen en verslagen bestaan.
    Maar wetenschappelijk irrelevant.

    .. Dat vergelijken, wil de mens zichzelf vergelijken om te kijken wie er het slimste is 🙂

  6. Natuurlijk gaat het om keihard bewijs, en dat is voor korte en onvoorspelbare gebeurtenissen nu eenmaal nooit verkrijgbaar, of dat nu een eenmalig ‘wow’ signaal bij SETI betreft of een UFO waarneming. Je zult altijd sceptici houden die een dergelijke meting in twijfel trekken en – omdat ze hem niet zelf over kunnen doen – nooit te overtuigen zijn. Zelfs niet als meerdere getuigen c.q. instrumenten het fenomeen hebben waargenomen, zoals bij een aantal UFO meldingen het geval is.

    En vervolgens is de stap van een ‘vreemd signaal’ dan wel een ‘UFO’ naar buitenaards leven ook niet gemakkelijk te zetten.

    In die zin is een UFO waarneming, zeker een radar-visuele waarneming, wetenschappelijk gezien net zo relevant als een SETI ‘wow’ signaal en horen beide thuis in een boek over de mogelijke aanwijzingen voor buitenaards leven, ook al zijn het beide geen ‘keiharde bewijzen’.

  7. Beste Taede Smedes,

    De recente landing op een komeet zal je niet ontgaan zijn. Het was al bekend dat kometen water en complexe moleculen bevatten. In de komende maanden zal blijken of de opmaak van dit water en die moleculen lijken op wat we hier op aarde hebben.
    In een gebied op 27000 lichtjaar afstand waar stervorming plaatsvindt, heeft men vastgesteld dat er Iso-propyl cyanide voorkomt. Dit molecuul staat dichter bij de complexe organische moleculen van het leven dan alles wat tot dusver is gevonden.
    Het zou zomaar kunnen zijn dat er op de komeet organische moleculen worden gevonden met dezelfde chiraliteit als hier op aarde en dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat de ontwikkeling van het leven al begon vóór het ontstaan van de aarde en dat buitenaards leven niet zeer uitzonderlijk behoeft te zijn.

    Je hebt het over de theologische implicaties van buitenaards leven, maar hoe kijk je als theoloog aan tegen de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie hier op aarde?
    Gezien de ontwikkelingen lijkt die vraag minder prematuur dan vragen over buitenaards geestelijk leven.

    De volgende link verwijst naar een documentaire over de ontwikkeling van IBM’s Watson.

    Uit die documentaire blijkt dat Watson een machine is die leert van voorbeelden welke hem voorgehouden worden en hij leert ook van zijn eigen fouten. Een machine die zaken inhoudelijk begrijpt en er hypotheses over kan opstellen waarvan hij zelf bepaalt hoeveel vertrouwen je daarin mag stellen.
    Momenteel neemt die machine een volume in van 3 grote pizzadozen, terwijl daar nog maar 3 jaar geleden een grote kamer voor nodig was en er bovendien aanzienlijk minder rekencapaciteit voorhanden was. De ontwikkeling gaat blijkbaar snel.
    Nog maar enkele jaren geleden konden machines zich cognitief zich niet met een klein kind meten; nu verslaat een machine mensen in een spel dat een aanmerkelijk dieper inzicht vereist dan het schaakspel.
    Andere machines weten als kunstmatige chauffeur een auto veilig door druk verkeer te manoeuvreren, ook niet bepaald een triviale prestatie, gezien het aantal mensen dat niet in staat is een rijbewijs te halen.
    Natuurlijk, deze documentaire is ook reclame voor IBM, maar vind je ook niet dat kunstmatige intelligentie eigenlijk meer aandacht verdient dan buitenaardse intelligentie?

  8. Theo, door wie bent u gemaakt?
    Uw moeder.
    Volgens uw redenering zou uw slimheid eigenlijk die van uw moeder zijn. Of die van uw grootmoeder, of van ons aller oermoeder van een paar miljoen jaar geleden.

    Stel dat Watson zelf een slimmere machine maakt, en die op zijn beurt nog weer een slimmere, en zo voort, wat dan?
    Zou die machine slimmer kunnen worden dan de mens, zoals de mens slimmer is geworden dan het organisme, waaruit de oermens is voortgekomen?

  9. Maar hoeveel slimmer kan een machine worden, hij kan geen nieuwe natuurwet uitvinden, of iets onmogelijks doen, net zo weinig als alle menselijke voorvaderen. Misschien is wetenschap en technologie bezig om het “monster van Frankenstein” te creëren (geen ongegronde vrees), dat wordt dan weer gerelativeerd door eerdere zin, wat is slimmer? Hij kan meer berekeningen doen, sneller zijn, maar kan die machine oplossingen “bedenken” waar mensen nooit op zouden komen?

  10. Is ‘slim zijn’ hetzelfde als ‘leven’? Kan een machine lachen om een grap, genieten van muziek, behoefte hebben aan een pilsje, en al die zaken ook echt beleven zoals wij (en naar mijn mening ook vele diersoorten) dat doen?
    Er is in mijn ogen een fundamenteel verschil tussen een mechaniek, hoe ingewikkeld ook, en ‘leven’. Een een computer is en blijft slechts een ingewikkeld mechaniek van elektrische operaties, een mechaniek wat in staat is zichzelf te veranderen in dit geval.

  11. Theo, sterker nog, dat is al gebeurd. Bij het onderzoek naar mogelijk werkzame stoffen die bij bepaalde biologische processen een rol spelen kwam Watson niet alleen met reeds door de mens ontdekte stoffen, maar ook andere, waarvan de werkzaamheid getest wordt of gaat worden.

    Stephen Hawking, niet de eerste de beste dus, is een van de mensen die AI als een reëel gevaar zien. Hij acht het niet denkbeeldig dat AI een concurrent van mens zal worden en dat de mens daarbij zijn eigen autonomie kwijtraakt.
    Een reden te meer dat Taede daar ook eens serieuze aandacht aan zou kunnen schenken. Het scenario van een nieuwe en misschien superieure intelligentie hier op aarde welke door de mens gecreëerd is, lijkt mij meer voor de hand liggen dan een die van buiten de aarde komt.
    Dat was trouwens de enige reden dat ik dit onderwerp aan de orde stel.

    Momenteel houdt Watson zich uitsluitend bezig met werk dat hem door de mens opgedragen wordt.
    Daarbij heeft hij de beschikking over onvoorstelbaar veel informatie, die hij binnen zeer korte tijd kan doorzoeken. Bij onvoldoende informatie kan hij ook nog gericht om aanvullende informatie vragen. Het is niet denkbeeldig dat hij verbanden kan blootleggen die volkomen onverwacht zijn en ook dat hij daarmee buiten het terrein van de oorspronkelijke opdracht komt. Wat daar weer uit kan voortkomen laat zich nu alleen maar raden.
    Kunt u zich voorstellen dat hij zichzelf ontdekt?

  12. Frank, blijft een mens ook niet ‘slechts’ een ingewikkeld mechaniek van biochemische en bioelektrische operaties, een mechaniek wat in staat is zichzelf te veranderen?
    Misschien geloof je dat de mens meer dan dat is, maar bedenk dat wij als een eenvoudige eencellige begonnen zijn die ‘zichzelf kon veranderen’ en zie nu eens wat daar allemaal uit is voortgekomen.

  13. Ja, Bert, ik geloof inderdaad dat we meer zijn dan dat. Ik heb zelf jarenlang computers geprogrammeerd en kan me prima voorstellen dat we eens een machine ontwikkelen die de Turing test kan doorstaan en die veel beter en sneller dan wij nieuwe verbanden in informatie ontdekt. Maar naar mijn stellige overtuiging is die machine nog altijd een levenloos mechaniek, omdat ik op geen enkele wijze een brug kan slaan tussen de mechanismes/algoritmes in zo’n computer en ‘beleving’.

    Daarom denk ik ook dat de mens meer is dan een biochemisch mechaniek en vind ik dat vele wetenschappers een te grote broek aantrekken met hun stellingname dat bewustzijn een emergente eigenschap van die biochemie ‘moet’ zijn. Zoals Eben Alexander, zelf een neurochirurg, zegt: Niemand kan je ook maar de eerste zin geven van een verklaring voor bewustzijn.

    Back on topic: Als buitenaardse intelligenties op ontdekkingstocht gaan, doen ze dat dan zelf of sturen ze hun versie van Watson de ruimte in? En welk soort verbanden zou ‘WatsonET’ vinden als hij ons bestudeert? Welk advies zou hij geven aan het hoofdkantoor?

  14. Frank, als wij ET’s op bezoek krijgen, kunnen we niet weten of het biologische organismen betreft dan wel machines zijn. Op hun beurt zullen die ET’s zo’n onderscheid ook niet kunnen maken als zij met aardse intelligentie geconfronteerd worden. Wij kunnen wel beweren dat we geen machines zijn, maar het is maar de vraag of ze dat accepteren.
    Jouw gevoelsmatige onderscheid is kan feitelijk niet bewezen worden.
    Je had het over Turing. Het is interessant wat hij over machinaal denken zei.
    http://www.loebner.net/Prizef/TuringArticle.html

  15. Ja, ook interessant wat Turing precies bedoelde met het woord ‘denken’. Bedoelde hij slechts het combineren van kennis en informatie, of ook iets wat gepaard gaat met innerlijke beleving? Dat eerste kunnen computers natuurlijk al lang en het is slechts een kwestie van tijd totdat er eentje glansrijk door de Turing test komt. Maar of dat gepaard gaat met enige ‘beleving’?

    Ik zou meer geïnteresseerd zijn in een Turing test voor innerlijke beleving en op individueel niveau is die er inderdaad niet. Strikt genomen kan ik zelfs bij mijn medemensen niet zeker van zijn dat ze een innerlijke belevingswereld hebben.

    Maar wellicht kan ET aan onze cultuuruitingen wel degelijk zien dat we nogal wat innerlijke beleving kennen. Als ze onze youtube filmpjes, muziek, sportevenementen, hollywood movies, vakanties, restaurants, architectuur, winkels etc. zien duidt dit niet bepaald op een maatschappij bestaande uit levenloze rationele intelligente machines.

    Je zou op basis van onze cultuuruitingen zelfs kunnen zeggen dat we niet eens erg intelligent zijn maar wel een sterke belevingswereld lijken te hebben.

  16. @Frank
    kunnen zeggen dat we niet eens erg intelligent zijn maar wel een sterke belevingswereld lijken te hebben.
    Intelligentie vereist een sterke belevingswereld. En ik ben er van overtuigt dat een AI dit net zo makkelijk kan ontwikkelen/ krijgen als de mens.
    ‘Innerlijke beleving’ waar mensen die in spirituele dingen geloven zo prat op gaan, zijn volgens mij ook maar neuronen die kanten opschieten in onze hersenen, dat biertje wat zo lekker smaakt, sensoren informatie, gaat via de herstenstam die je bewustzijn vertelt dat het tof spul is dat je drinkt. Dat kunnen in een AI volgens mij net zo goed elektronen doen, het effect is hetzelfde.

  17. Dennus,
    je hebt wel een heel énge visie over een belevingswereld :
    “‘Innerlijke beleving’ waar mensen die in spirituele dingen geloven zo prat op gaan” ..
    Hoezo Dennus, heb ‘jij’ als atheïst géén belevingswereld?
    Is daar een spirituele beleving voor nodig, om een innerlijke belevingswereld te hebben?

    Volgens mij moet er eerst maar eens énig bewijs komen, voor beweringen wat AL allemaal kan of over enige tijd. Volgens mij zou de wetenschap zeer onethisch worden op het moment dat een kunstmatige intelligentie “menselijke gedachten” krijgt : waar kom ik vandaan, wie ben ik, waaruit besta ik, en misschien, als jij of Bert Morrien niet meer kunnen onderscheiden, kun je altijd nog vragen naar de herinneringen uit zijn kindertijd.

  18. @Theo,
    Mag ik vragen waarom het onethisch zou zijn om kunstmatige intelligentie (met ‘menselijke’ gedachten) te creëren? Zolang het niet lijdt, zie ik er geen kwaad in.
    En natuurlijk heb ik een belevingswereld, ik besef me alleen dat de gevoelens en belevingen die ik heb, uit mezelf komen, of beter gezegd, mijn eigen organisme zorgt ervoor dat mijn bewustzijn dingen op bepaalde manieren ervaart of beleeft. Daarom zou ik ze niet spiritueel noemen, alszijnde komende van een externe bron.
    En wat betreft de herinneringen van een AI uit het z’n kindertijd, die zullen niet veel verschillen van die van een mens. Ook een AI zal kunnen leren, dat is een beetje de essentie van een intelligentie. Een op een mens gebaseerde AI zal net als een mens, als een relatief blanke pagina ter wereld komen, en vervolgens wordt die pagina beschreven waarvan het leert. Dus ook een AI zal een ‘kindertijd’ hebben en er herinneringen aan hebben.

  19. @Dennus: Een interne belevingswereld en intelligentie zijn volgens mij helemaal niet met elkaar verbonden.

    Intelligentie wordt in Wikipedia beschreven als “een mentale eigenschap met veel verschillende functies; zoals de mogelijkheid overeenkomsten en verschillen op te merken in waarnemingen, zich in de ruimte te oriënteren, te redeneren, plannen te maken, problemen te doorgronden en op te lossen, in abstracties te denken, ideeën en taal te begrijpen en te produceren, informatie op te slaan in het geheugen en daar weer uit op te halen, te leren van ervaringen.”

    Volgens mij kan een moderne computer dit al allemaal, en vaak al veel beter dan de mens. Als je maar het juiste mechaniek bouwt en het van voldoende informatie voorziet, is het geen probleem al deze zaken volkomen mechanisch te doen, zonder dat daar enige vorm van beleving komt kijken. Sterker nog, zelfs de allerslimste computerprogrammeur heeft nog niet het begin van een idee hou hij een computer ‘beleving’ zou moeten geven bij het uitvoeren van deze intelligente taken.

    Innerlijke beleving bij mensen is echter een feit.

    Dat innerlijke beleving slechts neuronen zijn die kanten opschieten in onze hersenen, is een geloof en geen feit. Het is namelijk nergens op gestoeld, behalve op wat vage correlaties tussen neuronale activiteit en beleving. Maar een correlatie is niet hetzelfde als een oorzakelijk verband, zoals we allemaal weten. Er zijn immers ook vage correlaties tussen de inhoud van mijn TV geheugen en mijn beleving als ik een goede film zit te kijken.

  20. Dennus,
    a.g. je eerste vraag, die is puur speculatief,
    ‘zolang het niet lijdt’ , maar dan zit je op niveau van science fiction,
    hoe bewust kan een machine worden om te lijden?
    De mens kan lijden aan zijn bestaanszin.
    Een op een mens gebaseerde Al, wat bedoel je, een biologische Al?
    Gaat die groeien, vermeerderen zijn cellen, gaat die eerste stappen zetten,
    of komt die Al kant en klaar uit een fabriek?

    Het hele idee van de mens die God gaat spelen zou wel eens heel duister kunnen uitpakken.

  21. Theo schrijft: Het hele idee van de mens die God gaat spelen zou wel eens heel duister kunnen uitpakken.

    Of onmogelijk te realiseren zijn.

  22. @Frank,
    Innerlijke beleving lijkt me toch minder moeilijk te simuleren dan jij denkt. Een kind zal nadat hij vuur heeft aangeraakt zich wel 2x bedenken voordat het weer doet, door de innerlijke beleving van pijn, het is onaangenaam. Een AI, vind niets onaangenaam, of aangenaam, daar zit hem de crux. Laat ik proberen uit te leggen waarom ‘innerlijke beleving’ ‘simuleren’ volgens mij een eitje is.
    Ze zijn minder divers dan je denkt. ‘Leuk vinden, en ‘niet leuk vinden’ in gradaties, en je hebt zo’n beetje al onze ‘innerlijke beleving’ al te pakken. Doe dit voor alle sensoren (lekker, vies – smaak), (mooi, lelijk- zicht), etc En ook voor de ervaringen (Dit is knap klote wat me net gebeurd is, dit super gaaf wat me net gebeurd is). Zodra je een AI dwingt om alles wat het aan informatie binnenkrijgt, in te delen in ‘leuk’, ‘niet leuk’, en hem leert dat zelf te doen. Dan heb je volgens mij al de belangrijkste basis van wat én intelligentie, en ‘innerlijke beleving’ behelst te pakken.
    Zo enorm geavanceerd zijn wij mensen ook weer niet met onze ‘innerlijke beleving’.
    En natuurlijk is het toekomstmuziek, en natuurlijk lukt het misschien nooit, maar ik ben er behoorlijk sterk van overtuigt dat het eerder nabije toekomst is dan verre toekomstmuziek.

  23. @Theo
    Hier een mogelijke duistere kant: het is een fragment uit The Second Renaissance van de animatiefilm The Animatrix (2003). Moest ik aan denken door je comment.;)

  24. Dennis, ik ben het volledig met je eens. De crux zit hem in het woord ‘simuleren’. Natuurlijk kun je mensen voor de gek houden en de indruk wekken dat een machine innerlijke beleving heeft. Dat is een fluitje van een cent. Maar daarmee is die innerlijke beleving er nog niet.

    Of denk je dat deze robot écht pijn beleeft ..?

  25. @Bert: Waren de Goden soms tóch kosmonauten?

    Ook al weer zo’n wilde theorie. Je moet uiteindelijk toch wat verzinnen, nietwaar.

    Tja hoe complexer de software is die in de computer gestopt wordt, hoe intelligenter hij wordt, stel je dan eens voor zeg, dat we onze grip erop zouden gaan verliezen.

    Afijn, nu is het maar wachten op de eerste computer die dermate lijdt aan existentiële onvrede dat hij overweegt een bepaalde religie te gaan belijden.

    Want computers die niet lekker in hun frame zitten (in hun innerlijke beleving) kunnen we niets mee.

  26. @Frank
    Nee, maar die robot is gebouwd als trainingsdummy voor tandartsen in opleiding, er zit geen greintje AI in, omdat het nooit met dat doel gemaakt is. Hier wordt het letterlijk enkel gesimuleerd. Dat is een andere simulatie dan ik bedoel.

  27. @Egbert,
    OK, speciaal voor jou, het was een grapje van die kosmonauten.
    Als je die Watson doku bekijkt, zie je dat er hier geen sprake is van wilde speculatie. Er is helemaal geen sprake van speculatie, maar van een nuchter feit, dat niet door de eerste de beste serieus genomen wordt en dat m.i. wegens de implicaties veel te weinig aandacht kringt.

  28. (Sorry, er ging wat mis met het typen op de smartphone, geen idee waarom ik geen gelegenheid had onder mijn twitter account te reageren en dat dit dus feitelijk prematuur en anoniem gebeurde.)

    @Egbert,
    OK, speciaal voor jou, het was een grapje van die kosmonauten.
    Als je die Watson doku bekijkt, zie je dat er hier geen sprake is van wilde speculatie. Er is helemaal geen sprake van speculatie, maar van een nuchter feit, dat niet door de eerste de beste serieus genomen wordt en dat m.i. wegens de implicaties veel te weinig aandacht krijgt.
    De vraag of dergelijke machines eigen gevoelens kennen is misschien wel prematuur, maar wat belangrijker is, is de vraag of machines ook rekening met de gevoelens van mensen zouden kunnen houden en daar is misschien wel wat zinnigs over te zeggen.
    Denk er alleen maar aan hoe wij leren met de gevoelens van andere mensen op te gaan, dan lijkt het misschien minder vreemd dat een machine dit ook zou kunnen leren.

  29. (vervolg)
    Oppervlakkig gezien gedraagt een machine als Watson zich geheel anders dan een mens.
    Watsons motivatie is is ingeprogrammeerd: als hij een probleem moet benaderen door samenhangen in de beschikbare data te vinden, dan probeert hij de onzekerheid van die correlaties te minimaliseren.
    Bij de rationele mens is er ook sprake van een motivatie: hij heeft de pest aan onzekerheden en doet al het mogelijke om die te verkleinen. Ergens de pest aan hebben is een emotie en emoties zijn ingeboren.
    Emotie kan aanzetten tot rationeel gedrag, maar we weten allemaal dat bij een te sterke emotie de rationaliteit gecompromitteerd wordt en kan omslaan naar irrationeel gedrag.
    Voor een vluchtdier kan dat een voordeel zijn. Te grote onzekerheid = rennen of je leven er van afhangt. Bij mensen kan dit ontaarden in vlucht, vechtpartijen of verbaal wild om je heen slaan.
    Dat is instinctief gedrag, dat ook ingeboren is.
    Machines hoeven daar geen last van te hebben.

    Mensen lijken soms zomaar ideeën te krijgen. Ik heb meerdere patenten, de meeste ingevingen daarvoor kreeg ik tijdens sanitaire stops. Intuïtie is daarbij het sleutelwoord. Dit is het automatische, onbewuste hersenproces dat automatisch gevolgtrekkingen uit waarnemingen maakt zonder zich te bekommeren of dit logisch consistent is. Die controle kunnen wij alleen maar bewust uitvoeren. Daarom kunnen wij de gekste dingen dromen, want daarbij speelt het bewustzijn helemaal geen rol meer.
    Machines kennen geen intuïtie, in zekere zin zijn zij van alles waar zij mee bezig zijn op de hoogte. Geen menselijk bewustzijn, maar toch, bewustzijn moet hier het sleutelwoord zijn.

  30. @ Bert,
    is het daarom niet juist van groot belang, dat machines nu net ‘niets menselijks’ krijgen,
    daardoor kunnen ze rationeel opereren, veel beter opdrachten uitvoeren, zich niet laten leiden door emoties (of door irrationaliteit) , waarom zou men dan eigenlijk nu juist wél een mensen-gelijkende robot willen creëren?
    Egbert stelt het leuk: “Afijn, nu is het maar wachten op de eerste computer die dermate lijdt aan existentiële onvrede dat hij overweegt een bepaalde religie te gaan belijden.
    Want computers die niet lekker in hun frame zitten (in hun innerlijke beleving) kunnen we niets mee.”

  31. @Bert: Machines kunnen, afgezien van het ontbreken van bewustzijn, ook geen intentionaliteit genereren, geloof, hoop. strevingen etc, de vergelijking tussen mens en machines loopt op vele gewoonweg fronten mank. Daar kun je niet omheen.

    Maar afgezien daarvan zullen we wel een bruikbaar model (goed schaken kunnen ze zeer zeker) kunnen fabriceren die behoorlijk complexe taken kan uitvoeren, ook leuk en nuttig bij bijvoorbeeld het inzetten voor een stukje dienstverlening in de bejaardenzorg, kunnen de bejaarden zich bovendien nog eens laven aan hun warme uitstraling.

  32. @Egbert
    Vergelijkingen lopen altijd mank, daar heb je gelijk in.
    Menselijke intentionaliteit is een uitvloeisel van ons natuurlijke instinct.
    De intentionaliteit van een machine, is een uitvloeisel van de opdracht die deze machine krijgt.
    Tot dusver zit daar in eerste instantie een mens achter, zoals uit de docu blijkt.

    Maar als de machine een nieuwe hypothese opstelt en wegens gebrek aan voldoende gegevens zelf om extra gegevens gaat vragen, dan heeft die machine zich niet alleen het doel gesteld die hypothese nader te onderzoeken, maar ook een oordeel dat die hypothese een nader onderzoek waard is. Dit gaat al in de richting van een eigen intentionaliteit en misschien wel een soort geloof. Machinaal dan, wel te verstaan.
    Vergezocht?
    Google eens Watson Discovery Advisor
    Of kijk eens wat PC World daarover had te melden via de link die ik gaf.

  33. Mag ik jullie vriendelijk maar toch dringend verzoeken de discussie over Artificial Intelligence te beëindigen? Die is toch wel behoorlijk off-topic geraakt. Ik hoop in de toekomst nog eens op AI terug te komen (er ligt nog een boek over te wachten om gelezen te worden).

  34. Beste Taede Smedes,

    Natuurlijk zal ik je wens respecteren.
    Jammer dat je zelf geen aandacht aan mijn reactie van 29 november 2014 – 18:59 hebt besteed, terwijl het bij AI, net als bij buitenaards leven, over niet-menselijke intelligentie gaat en AI wellicht dezelfde spirituele benadering verdient. Niet echt off-topic, dunkt mij.
    Dat anderen het beslist over het speculatieve aspect van AI zelf willen hebben was misschien te voorzien, net als de reacties die over het speculatieve aspect van buitenaards leven gingen, maar daar kan ik verder weinig aan doen.
    Je zegt dat je in de toekomst nog eens op AI terug hoop terug te komen en dat je daarover nog een ongelezen boek hebt. Ik raad je aan daar niet te lang mee te wachten, de ontwikkelingen lijken echt in een stroomversnelling geraakt te zijn en je ongelezen boek zou zomaar achterhaald kunnen zijn. Misschien niet als het om “How to Create a Mind: The Secret of Human Thought Revealed” van Ray Kurzweil gaat, maar dat is alleen maar mijn mening.

  35. Bert (en dus niet Theo, zoals ik eerst schreef),

    Ik heb op dit moment heel weinig tijd voor heel veel dingen, dus ik moet prioriteiten stellen. Ik vind de kwestie van AI wel interessant, maar toch van een heel andere orde dan de vraag naar intelligent buitenaards leven, en dus toch wel wat off-topic. Bovendien ben ik – in tegenstelling tot Stephen Hawking – niet van mening dat het zo’n vaart zal lopen met Artificiële Intelligentie, ofschoon je uiteraard de ontwikkelingen altijd kritisch moet blijven volgen. Via de Radboud Universiteit heb ik wel eens wat gesprekken gehad met mensen van robotica, en die waren zeer sceptisch ten aanzien van grote claims als bijv. van Kurzweil. Bovendien is het paradigma dat in AI vigerend is, nogal onderuitgehaald door bijvoorbeeld “embodied cognition”. Kort gezegd, veel AI gaat ervan uit dat we een soort “brains in vats” kunnen creëren, dus geïsoleerde en abstracte netwerken die intelligentie vertonen. Nog afgezien van de vraag wat überhaupt intelligentie is (hier is eigenlijk geen algemeen geaccepteerde definitie van), is het de vraag of geïsoleerde en abstracte netwerken ooit intelligentie kunnen vertonen. De huidige cognitiewetenschappen gaan veel meer uit van het idee van “embodied cognition”, dat wil zeggen dat cognitie vooral lichamelijk is, en niet iets dat beperkt is tot de hersenen. Embodied cognition gaat ervanuit dat ook menselijke intelligentie niet zetelt in de hersenen, maar “distributed” is, dus verspreid door het hele lichaam (uiteraard wel in samenspel met de hersenen). Wil je dus artificiële intelligentie ontwikkelen, zul je misschien eerder naar robotica moeten kijken (die vooral lichamen ontwerpen) dan naar ontwikkelingen in de computationele wetenschappen. Met andere woorden: ik denk dat we nog lang niet zover zijn om AI te ontdekken. Sterker nog, ik vermoed dat we eerder signalen van buitenaards leven vinden (in welke vorm dan ook) dan dat we artificiële intelligentie ontwikkelen. Het gaat bij AI bovendien om vragen naar de grenzen aan het kunnen van de mens, terwijl het bij de zoektocht naar buitenaards, intelligent leven gaat om de vraag wat het universum wellicht vermag. Maar zoals gezegd, er ligt nog een interessant filosofisch boek hierover op de te-lezen-stapel te wachten (niet het boek van Kurzweil), dus ik kom er wellicht in de toekomst nog op terug.

  36. @Teade, je bedoelt zeker Bert i.p.v. Theo, ik had nog trouwens wel wat opmerkingen over intentionaliteit zoals Bert het beschreef “als uitvloeisel van het instinct”, maar we wachten dan maar even op een eventuele nieuwe herkansing.

  37. Correctie inderdaad, het off topic was duidelijk. Ray Kurzweil moet je opzoeken, die man hoopt al op zijn eigen onsterfelijkheid over enkele jaar en houdt daarom een strikt dieet bij. Een ander zou hem bestempelen als ‘gekke wetenschapper’. Maar wat Taede meent, SETI is toch al wat jaren bezig het heelal af te tasten, en alles wat ze tot nog vonden was een signaal dat men “Wow” noemde. Verder is “Wow” nooit verklaard. Men kan het inmiddels beter als een hopeloze zoektocht bestempelen. Misschien is datgene wat SETI doet voor een B.intelligentie hetzelfde als morsecode,
    waarvoor ze al lang geen apparatuur meer gebruiken.

  38. Theo,

    Je schrijft:

    Maar wat Taede meent, SETI is toch al wat jaren bezig het heelal af te tasten, en alles wat ze tot nog vonden was een signaal dat men “Wow” noemde. Verder is “Wow” nooit verklaard. Men kan het inmiddels beter als een hopeloze zoektocht bestempelen.

    Als je je even in SETI verdiept, dan kom je erachter dat wat je zegt veel te voorbarig is. Ik ga niet alle argumenten opnoemen, daar zijn uitstekende boeken over geschreven (bijvoorbeeld het boek van Ellerbroek zelf). Maar laten we even 1960 nemen als jaar waarin men is begonnen met luisteren, dan is SETI nog maar zo’n 50 jaar oud. Om op basis van slechts 50 jaar te zeggen dat het zoeken naar SETI hopeloos is, lijkt me tamelijk onzinnig.

  39. Ja, een te snelle conclusie. Wilde men SETI niet ook opheffen?
    Maar stel je weet helemaal niet waarnaar men zoekt, men gebruikt een bepaalde benadering,
    en hoopt dan op een respons ergens ver weg in het heelal. Het is een worp in een niets.

  40. Theo,

    De onderzoekers van SETI weten inderdaad niet waarnaar ze zoeken, ze gaan dus uit van het menselijke perspectief (d.w.z. zoeken op golflengtes van menselijke technologie). Het mag een worp in het niets zijn, maar het is beter dan niets te doen. Zoals SETI-onderzoekers al vaker (en terecht) gesteld hebben: als je niet zoekt, vindt je ook nooit iets.

Reacties zijn gesloten.