Op 16 september 2015 organiseerde de Stichting Academisch Erfgoed (SAE) een symposium en de jaarlijkse Dijksterhuislezing in Nijmegen. Het thema was “geloof en wetenschap”. Sprekers waren dr. Jan Brabers, prof.dr. Emile Schrijver, dr. Ab Flipse en ondergetekende. Prof.dr. Carla Rita Palmerino sprak de Dijksterhuislezing 2015 uit.
Mij was gevraagd een prikkelende column uit te spreken over “geloof en wetenschap vandaag de dag”. Hieronder staat de tekst van mijn column.
“Afscheid van geloof en wetenschap?”
De afgelopen tijd ben ik plank voor plank en boek voor boek door mijn boekenkasten gegaan. Ik moet opruimen. Ik krijg vanwege mijn recenseerwerk veel boeken toegestuurd, zodat mijn studeerkamer op zolder langzamerhand dichtslibt. De kasten staan vol en ik kan nog slechts voorzichtig tussen de stapels door laverend van de ene naar de kant van mijn studeerkamer komen, maar de tijd begint te dringen. Ik moet dus boeken ruimen. Aangezien ik de laatste jaren langzaam steeds verder van het veld van geloof en wetenschap ben weggedreven, heb ik vooral gekeken naar boeken over dat thema. Wat kan er weg? En wat wil ik bewaren, al is het misschien uit sentiment?
Mijn interesse in vragen omtrent geloof en wetenschap ontstond toen ik in de jaren ’90 van de vorige eeuw theologie studeerde in Groningen. De door Wittgenstein beïnvloede Groningse godsdienstfilosofen en systematische theologen daar waren vooral geïnteresseerd in kennistheoretische vragen. Hoe verhouden zich religieuze kennisclaims tot natuurwetenschappelijke? Daar begon mijn interesse. Ik las veel boeken over geloof en wetenschap. En zo promoveerde ik in 2004 op een proefschrift over geloof en wetenschap – over chaostheorie en zelforganisatie en modellen van Gods handelen.
In de periode dat ik aan mijn proefschrift werkte kwam ik erachter dat het veld zich sinds 1960 had ontwikkeld van zeg maar een obscure hobby van de vrome natuurwetenschapper met teveel vrije tijd tot een serieus interdisciplinair veld waarop wetenschappers van allure en zelfs enkele nobelprijswinnaars zich onderhielden met theologen over spannende onderwerpen als: kwantumfysica, chaostheorie en zelforganisatie in relatie tot de mogelijkheid van Gods handelen; Einsteins ruimtetijd in relatie tot Gods tijd en alwetendheid; oerknaltheorie en de vraag waarom er iets is en niet niets; en neurowetenschappelijke inzichten in relatie tot de menselijke vrije wil en de ziel.
Met name de evolutietheorie kon zich in positieve belangstelling verheugen, vooral bij theologen en gelovige biologen die beïnvloed waren door het zogenaamde ‘procesdenken’ van filosofen als Whitehead en Hartshorne. Zoals de kosmologie en de evolutietheorie een kosmos in wording openbaarden, zo werd ook God als in wording gedacht. God is geen statische, bovennatuurlijke entiteit, maar een onpersoonlijk wezen of een kracht die zelf in wording is in relatie tot de werkelijkheid. God wordt aan de wereld. Een biochemicus als Arthur Peacocke schreef boeken waarin hij een sacramentele visie op de natuur beschreef, waarin God ‘met, in en onder’ de natuurlijke processen werkzaam was. De immanentie van God, Gods dynamische ‘inwoning’ in de werkelijkheid werd in het denken van Peacocke en anderen sterker benadrukt dan Gods statische transcendentie, opgevat als afstandelijke afwezigheid van al wat is.
Wat wetenschappelijk onderzoek naar geloof en wetenschap betreft moet gezegd worden dat het meeste succes onder de historici geboekt is. Wetenschappers als John Hedley Brooke, Ron Numbers en Peter Harrison hebben ervoor gezorgd dat het idee dat de geschiedenis gekenmerkt kan worden als een voortdurende strijd tussen obscurantistische religie en verlichte wetenschappelijke rationaliteit één grote mythe is. Hoe geloof en wetenschap zich in een bepaald tijdvak tot elkaar verhouden hebben, blijkt in veel gevallen bijzonder complex te zijn, waarbij talloze factoren een rol spelen die eigenlijk iedere generalisatie bij voorbaat ontluistert.
Met name onder invloed van schier oneindige financiële steun van de Amerikaanse Templeton Foundation heeft het veld van science and religion zich in de periode van 1990 tot ongeveer 2005 razendsnel ontwikkeld. Vandaag de dag zijn er nog altijd veel peer-reviewed tijdschriften, waarvan in het Engelse taalgebied Zygon en recenter Theology & Science de meest bekende zijn. Er zijn aan verschillende universiteiten leerstoelen gekomen die de reflectie over geloof en wetenschap moeten bevorderen, zoals in Princeton, Oxford en Cambridge. En er zijn grote internationale verenigingen ontstaan, zoals de European Society for the Study of Science and Theology (ESSSAT) en de International Society for Science and Religion (ISSR). Science and Religion is ook ruim vertegenwoordigd op het jaarlijkse congres van de American Academy of Religion (AAR), dat duizenden religiewetenschappers uit de hele wereld trekt.
Maar waarom neem ik dan toch afscheid van zo’n vakgebied? Wel, het gaat vandaag niet echt goed met geloof en wetenschap. Mijns inziens zijn daarvoor verschillende factoren aan te wijzen. Ik wil een aantal noemen. Allereerst dat het veld zich niet heeft weten uit te breiden. Het vakgebied van geloof en wetenschap heeft tegenwoordig een hoog ons-kent-ons-gehalte, het is veelal een oude-mannenclub geworden, het aantal toonaangevende vrouwen blijft achter, en ook de belangstelling van jongeren om science and religion in een academische setting te beoefenen is gering. Er zijn wel leerstoelen, maar weinig onderzoeksgroepen wat betreft science and religion. De outreach en groei van het veld is dus minimaal, om nog maar te zwijgen van het banenperspectief.
Vervolgens komt daar nog bij dat er weinig inhoudelijke vernieuwing merkbaar is. Afgezien van de historici en enkele nieuwe trends zoals de cognitive science of religion (de cognitief-psychologische benadering van religie) of het speculeren over de implicaties van buitenaards leven voor de christelijke theologie, blijven de meeste boeken over geloof en wetenschap toch vooral gaan over de standaard onderwerpen: kwantummechanica, kosmologie, chaostheorie, evolutietheorie en neurowetenschappen. De macht van de oude elite van erkende geleerden is groot, er is sprake van veel recycling en zelfcitatie, met als gevolg dat er amper nieuwe vragen gesteld worden, dat vernieuwende inzichten uitblijven. En dus is het moeilijk om te spreken van vooruitgang. Inhoudelijk zit het veld muurvast. Geloof en wetenschap is dus eigenlijk gewoon niet interessant meer.
Een derde factor van betekenis, is dat de plausibiliteitsstructuur van het christelijk geloof is verdampt. Met name het theïstische godsidee – dus het idee van een transcendente, persoonachtige God die zich met deze werkelijkheid en met ieder mens afzonderlijk bezighoudt – is in onze samenleving aan sterke erosie onderhevig. Godsgeloof verandert, wordt subjectiever en steeds vaker opgevat als spiritualiteit, en godsideeën worden – als ze al aanwezig zijn – veel diffuser en vager. Ik durf zelfs te stellen dat het klassieke theïsme een stervend paard is dat nog slechts wat stuiptrekkingen vertoont, maar waaruit vrijwel alle leven is geweken. Er zijn genoeg mensen die nog aan het stervende beest lopen te sjorren, maar vooruit gaat het niet meer.
Nu is het theïsme vanouds een concept met een hoog Frankenstein-gehalte. Het is een moeizaam, vreemdsoortig construct van filosofische elementen uit het Verlichtingsdenken vermengd met allerlei traditionele theologische elementen. Het theïsme weerspiegelt meer de God van de filosofen dan die van de Bijbel. Maar datzelfde theïstische godsbegrip fungeerde in de christelijke theologie ook als een soort standaardmodel waar zo’n beetje iedere theoloog mee werkte. Men wist waarover het ging wanneer het over God ging. Die vanzelfsprekendheid is weg. Daarmee is ‘God’ een vaag begrip geworden dat zich voor vele invullingen leent. De theologie is niet in staat gebleken de erosie van het godsbegrip het hoofd te bieden en is dan ook in rap tempo bezig haar bestaansgrond en academische legitimering te verliezen.
Door dit alles verliest het veld van science and religion in snel tempo academisch terrein. Natuurwetenschappers zien het nut niet meer in van een gesprek met dat handjevol theologen waarvan ieder bovendien zijn eigen theologietje heeft. Academische theologen zijn bovendien zo langzamerhand helemaal in zichzelf gekeerde kluizenaars geworden, die zich van het publieke debat en interdisciplinair onderzoek hebben afgekeerd. Met als gevolg dat discussies over geloof en wetenschap vandaag vooral onder ‘gewone’ gelovigen, de zogenaamde ‘geïnteresseerde leken’, vaak zonder academische vorming, gevoerd worden. En dat heeft weer tot gevolg dat ofschoon het gonst van de stemmen en meningen, er van enige expertise ten aanzien van natuurwetenschap of van de theologische traditie of van de complexe geschiedenis van de relatie tussen geloof en wetenschap amper nog sprake is.
Een vierde en laatste factor die ik noem is de invloed van extremistische en fundamentalistische denkrichtingen in het publieke domein. Sinds 2004 staat creationisme ineens weer op de kaart, niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek laat zien dat religieus fundamentalisme en groepen van orthodoxe gelovigen aan een opmars bezig zijn. Zij domineren met veelal achterhaalde of niet langer plausibel te maken theologische concepten het religieuze debat en geven de indruk dat geloof gelijkgeschakeld moet worden met een anti-intellectuele en anti-wetenschappelijke houding. Aan het andere uiterste vind je de extremistische of fundamentalistische atheïsten, de zogenaamde ‘neo-atheïsten’ zoals de voormalige bioloog Richard Dawkins, ooit een bejubelde charismatische popularisator van evolutiebiologische inzichten, die zich echter de laatste jaren ontpopt heeft tot een geobsedeerde, fanatieke en zure religiehater met een hoog goeroe-gehalte.
De ‘extremisten’ van zowel religieuze als atheïstische zijde is het gelukt het rammelende skelet van een conflict tussen geloof en wetenschap weer uit de kast te halen. Wie goed kijkt ziet alleen maar een verzameling rammelende botten die via flinterdunne touwtjes en muffe spinnenwebben aan elkaar hangen, maar zowel religieuze als atheïstische extremisten lukt het toch bij velen de illusie te wekken dat het hier gaat om een goedgeklede, levende en zelfs betrouwbare persoon van vlees en bloed.
Kortom, ik durf de stelling te verdedigen dat alle vooruitgang die sinds 1960 op het gebied van geloof en wetenschap is geboekt en alle expertise die is opgedaan, internationaal, maar ook gewoon in ons eigen Nederland, in de laatste 10 jaar vrijwel volledig is verdampt. In Nederland zijn geen academische centra meer die zich op een neutrale wijze en volgens de internationaal geldende academische spelregels, dus zonder impliciet apologetische agenda, bezighouden met de studie van geloof en wetenschap. (Hier aan de Radboud Universiteit werd in 2012 de stekker uit het Heyendaalprogramma getrokken). De academici hebben geloof en wetenschap uit handen gegeven en ten prooi overgelaten voor de meningen van de hoi polloi. Geloof en wetenschap is opnieuw het terrein van hobbyisten geworden.
We zijn dus terug bij af. Net als rond 1960, toen de fysicus Ian Barbour met zijn boek Issues in Science and Religion (uit 1966) het terrein verkende van de interacties tussen theologie en natuurwetenschap, net als toen is ook nu het conflictidee weer overheersend. Dat kan betekenen dat het einde van de plank bereikt is en alleen het diepe, donkere en ijskoude water daarbeneden nog een optie is. Maar het kan wellicht ook een nieuwe kans betekenen, een nieuw begin, uiteindelijk voorbij dualistische denkwijzen en voorbij de tegenstelling van theïsme versus atheïsme. Wie zal het zeggen?
Terwijl ik de afgelopen week door mijn persoonlijke bibliotheek bladerde bekroop me een vreemd gevoel van nostalgie, van een verloren tijd. Ik zag op die planken in de boekenkasten van mijn studeerkamer een Fundgrube aan wijsheid en common sense aan het verstoffen, een welkom tegengif tegen de religieuze en areligieuze hysterie van deze tijd. Uiteindelijk heb ik geen enkel boek weggedaan. Misschien, zo bedacht ik me, nee zo hoopte ik, misschien dat ze op zekere dag nog eens van nut zijn.
© Taede A. Smedes, 2015
P.s. Meer, mooie professioneel gemaakte foto’s van de middag zijn hier te vinden: https://www.flickr.com/photos/kooijmansevents/sets/72157658754169045.
Taede, blij toe dat je nog bezig bent met het DSTS-project over ‘religieus naturalisme’ en ‘religieus atheïsme’. Het was lang stil en ik had begrepen dat je je boek ging schrijven in interactie met de groepen beoefenaren van bovengenoemde overtuigingen, en met de lezers van deze blog. Althans een beetje interactie.
Ik ben benieuwd naar het inhoudelijke verband tussen dit project en je weergave van je column hierboven.
Mogelijk is een oorzaak van de teloorgang ook dat steeds vanzelfsprekend het het Christelijk geloof was als men het had over de relatie tussen geloof en wetenschap; zo vanzelfsprekend dat men zich daar niet van bewust was. En die vanzelfsprekendheid is verdwenen.
Er zijn natuurlijk ook wel beschouwingen over de relatie islam-wetenschap, of hindoeïsme-wetenschap of boeddhisme-wetenschap, maar daar werd toch anders of deze tweeslag gesproken. Merkwaardig genoeg over de relatie atheïsme-wetenschap trouwens, terwijl dat toch ook een geloof genoemd kan worden, althans zoals sommigen dat beoefenen.
Taede,
Misschien ga je helemaal niets missen.
Misschien ontdek je dat je juist wat gemist hebt.
In ieder geval weten we de dingen niet die we geloven en het lijkt mij goed om daar regelmatig bij stil te staan.
In ieder geval veel succes met waar je mee bezig bent.
Je schrijft: “Een derde factor van betekenis, is dat de plausibiliteitsstructuur van het christelijk geloof is verdampt. Met name het theïstische godsidee – dus het idee van een transcendente, persoonachtige God die zich met deze werkelijkheid en met ieder mens afzonderlijk bezighoudt – is in onze samenleving aan sterke erosie onderhevig. Godsgeloof verandert, wordt subjectiever en steeds vaker opgevat als spiritualiteit, en godsideeën worden – als ze al aanwezig zijn – veel diffuser en vager. Ik durf zelfs te stellen dat het klassieke theïsme een stervend paard is dat nog slechts wat stuiptrekkingen vertoont, maar waaruit vrijwel alle leven is geweken. Er zijn genoeg mensen die nog aan het stervende beest lopen te sjorren, maar vooruit gaat het niet meer.”
Dan leef je op een andere planeet dan ik! Lokaal, zoals bijvoorbeeld in Nederland, het land dat ik in 2000 verliet – zie ik dat wel maar internationaal geenszins. Moet je eens in de VS kijken, of in Latijns-Amerika, of in Afrika of in Z-O AzIë. Ik sta vaak versteld van het ongeloof, hier in onze streken (ik woon nu in Vlaanderen dat gewillig achter Nederland is aangehobbeld de laatste decennia of misschien wel altijd): daar gaan je woorden denk ik wel op, maar er is meer dan dat… En waarom zou je twijfelen aan het bestaan van een ‘persoonachtige God’, zoals de joods-christelijke traditie die al millennia belijdt? Wat is er tegen het idee dat Die werkelijk bestaat en zich aan de mens openbaart, als een ‘Iemand’, ook vandaag nog? Nee, om die reden zou ik het terrein van ‘geloof en wetenschap’ niet verlaten.
Nog een gedachte: als het universum in staat is langs kosmologische en biologisch-evolutionaire weg in staat is wezens te scheppen die zichzelf ‘iemand’ noemen’, personen, ook wel bekend als ‘mensen’, waar haalt dat universum die capaciteit vandaan als er aan de oorsprong van dat universum geen ‘Iemand’ bestaat. Persoon-zijn ontstaat niet zomaar uit het niets. De wetten van de causaliteit laten niet toe dat iets ‘zomaar’, zonder oorzaak ontstaat. Dat is niet redelijk. Maar daarvoor moet je natuurlijk wel op een metafysisch niveau durven denken. En dat is weer erg redelijk, omdat de pure fysica zoveel zaken niet kan verklaren die wij toch als reëel beleven. Kortom: hij lijkt mij véél redelijker op in een persoonlijke God te geloven dan niet, nog los van dat Hij zich aan mij en zovelen, zo vaak heeft geopenbaard.
BF:
In de pure fysica gelden de wetten van de causaliteit niet
Sean Carroll
http://www.preposterousuniverse.com/blog/2014/02/24/post-debate-reflections/
“Or not even false, as I put it, because the notion of a “cause” isn’t part of an appropriate vocabulary to use for discussing fundamental physics. Rather, modern physical models take the form of unbreakable patterns — laws of Nature — that persist without any external causes. The Aristotelian analysis of causes is outdated when it comes to modern fundamental physics; what matters is whether you can find a formal mathematical model that accounts for the data”
Behalve de 4 factoren die je noemt waardoor science & religion niet meer goed gaat zijn er nog wel meer.
Een van de belangrijkste is dat de ‘discussie’ op slot zit. Dezelfde argumenten worden eindeloos herhaald door zowel ‘atheïsme’ als ‘science & religion’ kanten. Enkel de vorm verandert wanneer andere (nieuwe) ‘science’ gebieden worden aangeboord, maar de argumenten blijven in de kern dezelfde met dezelfde tegenargumenten. Het ‘leeft’ niet echt.
Toch is het inderdaad een behoorlijk verlies zoals je schrijft, het wiel steeds opnieuw uitvinden, steeds opnieuw dezelfde argumenten en tegenargumenten maken, omdat informatie blijkbaar ‘verloren’ ging of nooit is doorgedrongen, is natuurlijk zonde van de tijd. En juist de apologetische benadering is wat we goed kunnen gebruiken, juist nu en in de aankomende tijd.
Want er is nog een factor.
Welvaart.
De factoren die jij beschrijft, zou je als oorzaken kunnen beschrijven aan het verval van het vakgebied ‘science and religion’. Maar ik vermoed dat het een symptoon is van de (dalende) welvaart. Laat ik het proberen uit te leggen.
In tijden van welvaart, zijn mensen rationeel(er), ik weet niet precies waar het aan het ligt, maar het zal met goed eten, slapen, geen zorgen voor de toekomst enzo te maken hebben. 😉
Maar het ging en gaat niet goed met Nederland, en nog slechter met Europa. Ik wil niet al te pessimistisch zijn, maar het lijkt er toch erg op dat Europa aan het afbrokkelen is en langzaam maar zeker instort terwijl de politiek onmachtig, verdeeld en te besluiteloos is om het tij te kunnen keren. Het is weer een kruitvat aan het vormen… Maar hopelijk heb ik het mis…
I.i.g. : In die situatie, gaan mensen niet meer af op rationele argumenten. Emotionele argumenten nemen de overhand. Rationeel naar religie, atheïsme, maar ook naar andere ideologieën en politieke stromingen kijken, het is allemaal aan het verdampen. Dit verklaart waarom extremistische/ fundamentalistische ideeën weer de kop opsteken, en tegelijkertijd waarom genuanceerde vakgebieden niet meer ‘gehoord’ worden. Mensen reageren niet meer rationeel, maar met emotionele argumenten. Wat de situatie in Europa alleen maar gevaarlijker maakt. Juist nu, zoals ik al zei, kunnen we apologetica goed gebruiken volgens mij.
Wat Sean Carroll schrijft lijkt me filosofisch onhoudbaar. Voor hem zijn de natuurwetten er ‘zomaar’. Dat is in feite het de vraag naar een ultieme oorzaak wegdrukken. Zo kan ik de causaliteit ook uit mijn breid elimineren: er gewoon niet aan denken, met de ogen dicht. De fysica kan de causaliteit als beginsel ook niet ontkennen, want die behoort niet tot haar terrein: dat is het terrein van de filosofie. En in de filosofie is er een zeer belangrijke reden om het causaliteitsbeginsel overeind te houden: anders beland je in de magie. Vele wetenschappers verwarren hun specialisme, de mathematische benadering van de fundamentele fysica in dit geval, met filosofie, om dan vanuit een gereduceerde visie op de werkelijkheid een alomvattend wereldbeeld te trachten te scheppen. Ik ben bioloog en daar kunnen ze er ook wat van.
Voor een mij persoonlijk bekende toonaangevende religiewetenschapper zijn theologie en religiewetenschappen twee volledig gescheiden werelden… Maar dan ook echt volledig…
Als ik de reacties hierboven zo lees, begrijp ik wel dat (de beoefenaren van) de wetenschap geen interesse hebben in de denktrant van (de beoefenaren van) het geloof
Met wetenschap bedoel ik dan natuurwetenschap, niet zoiets als religiewetenschap.
@BF schrijft: En in de filosofie is er een zeer belangrijke reden om het causaliteitsbeginsel overeind te houden: anders beland je in de magie
Anders beland je in de magie?, misschien dat ik iets mis maar deze redeneertrant volg ik niet helemaal.
BF,
Gerdien heeft gelijk, in de hedendaagse zuivere fysica staat het causaliteitsbeginsel stevig ter discussie. Dat heeft niets met filosofie te maken, maar met pure fysica – of eigenlijk gaan pure fysica en filosofie hier in elkaar over. Ik kan je het boek van Amanda Gefter hierover ten zeerste aanbevelen, erg moeilijk, maar wel een eye-opener. Ik schreef er hier over: https://tasmedes.wordpress.com/2014/09/30/staande-in-einsteins-achtertuin-duizelt-het-universum-me-angstaanjagend-tegemoet-boekbespreking/.
Rinie,
Ik geloof niet dat ik die opmerking helemaal begrijp. Wat bedoel je daarmee te zeggen? Theologie en religiewetenschappen zijn twee verschillende benaderingen. Maar of ze volledig gescheiden zijn? Hangt er wellicht vanaf wat voor opvatting van religiewetenschap je hebt. Sommige antropologisch-religiewetenschappelijke benaderingen komen heel dicht in de buurt bij theologie, bijv. d.m.v. participerende methodologie. Ik denk dus dat de traditionele “boedelscheiding” tussen theologie en religiewetenschappen niet zo rigide (meer) is. Veel religiewetenschappers menen echter nog van wel, er is van hun kant nog altijd een emancipatiebeweging bezig (nl. van religiewetenschap uit de theologie).
Beste Teade,
Je reactie sluit aan bij wat ik bedoel. Voor zover ik de persoon begrijp, en met hem meerdere anderen, is de emancipatiebeweging inmiddels achter de rug en heeft de religiewetenschap zich volledig verzelfstandigd. Religieuze manifestaties worden niet meer gepoogd ook ‘van binnenuit’ te begrijpen maar van buitenaf.
In de magie gebeuren ook dingen ‘zonder oorzaak’. Vandaar. Dat het causaliteitsbeginsel ter discussie staat weet ik. De vraag is of het van tafel is. Dat is zeker niet zo. Bovendien zou de gehele natuurwetenschap om zeep zijn, als de oorzaak-gevolg relatie overboord wordt gegooid. Om te beginnen de medische wetenschap. Met alle gevolgen voor je gezondheid… Nee, ik geloof niet in het ontkennen van het causaliteitsprincipe: gaat tegen alles in wat wij in het dagelijks leven ondervinden. En de natuurlijke orde verwordt – als het geen magie is – tot een soort Russisch roulette’. Het is wel een handige strategie om het bestaan van God onderuit te halen: op dat moment is er geen ‘eerste oorzaak’ meer en nog minder een ‘doeloorzaak (die al stevig weggedrukt is, maar daarom nog niet onbestaand).
Wat het grensvlak van de fysica en de filosofie betreft: als natuurkundigen geen oorzaak kunnen vinden voor een natuurkundig verschijnsel, dan betekent dat niet dat er geen oorzaak voor is. Er kan een metafysische oorzaak zijn (als men tenminste bereid is de fysica niet te verabsoluteren en de metafysica in het denken een plaats te geven). We zitten dan du niet meer op het terrein van de fysica maar van de filosofie. Komt daar nog de ‘Openbaring’ bij, dan hebben we het over de theologie, maar dat was hier (even) niet aan de orde.
Tenslotte: ik heb geen tijd om elk boek dat mij voorgesteld wordt te lezen: heb al een lange leeslijst en ben érg kritisch in mijn keuze.
BF,
De uitkomsten van kwantummechanische experimenten doen vermoeden dat het klassieke causaliteitsprincipe afgedaan heeft, maar daar kan ook een heel andere verklaring voor zijn. Bij dit soort experimenten moeten eigenlijk alle invloeden die daarbij gelden in rekening gebracht worden en dit is nu juist iets wat praktisch onmogelijk is. Daarom kunnen we niet anders dan de uitkomsten statistisch te benaderen. Dat is op zichzelf niets nieuws, in de thermodynamica wordt dat om dezelfde reden ook gedaan. Je zou het thermodynamische gedrag van individuele gasmoleculen ook op zuiver mechanische wijze kunnen verklaren als je de snelheden en posities ervan voldoende nauwkeurig zou weten. Hoe dan ook, er is ook nog een andere benadering van het kwantummechanische waarnemingsprobleem mogelijk, namelijk die met informatieoverdracht te maken heeft. Bij experimenten is er namelijk altijd sprake van informatieoverdracht tussen experiment en waarnemer en daarover heeft Claude Shannon een theorie ontwikkeld die een verband legt tussen communicatie en entropie. Het lijkt niet geheel toevallig dat ook mensen als Gerard ‘t Hooft, Jürgen Schmidhuber, Stephen Wolfram en Erik Verlinde het ook steeds maar over entropie en informatie hebben. Het volgende document uit 1998, “Information theory of quantum entanglement and measurement” van Nicolas J. Cerf en Chris Adami, gaat hier ook over. Zie de volgende link.
http://adamilab.msu.edu/wp-content/uploads/Reprints/1998/CerfAdami1998.pdf
Iemand als Ron Garret verbaast zich erover dat dit document zo weinig aandacht heeft gekregen, omdat dit feitelijk een originele interpretatie van de kwantummechanica is die niet alleen het mysterieuze ervan wegneemt, maar ook en passant een volledig determinisme impliceert, iets waar bovengenoemde onderzoekers eveneens van uitgaan. Bovendien impliceert dit volgens Garret dat al onze waarnemingen feitelijk illusies zijn. Ik interpreteer dat als ons geloof dat sommige waarnemingen ons zonder twijfel als waar voorkomen, eigenlijk ook niets nieuws.
Zie de volgende links.
https://m.youtube.com/watch?v=dEaecUuEqfc
http://www.flownet.com/ron/QM.pdf
Beste allen, jullie antwoorden steeds BINNEN het raamwerk van van (kwantum-) fysica. Je zou je de vraag kunnen stellen waarom er überhaupt (kwantum-) fysica is en niet niet is. En mensen die de intelligentie hebben om die wetenschap te beoefenen. En waar komt intelligentie in feit vandaan? Het enige wat ik lees is dat men bepaalde oorzaken BINNEN de fysica blijkbaar niet kent. Daarmee lijkt het causaliteitsbeginsel verworpen, omdat men de werkelijkheid reduceert tot (kwantum-) fysica. Je zou echter oorzakelijkheid ook ruimer kunnen nemen, zoals de filosofische traditie al heel lang voorstelt. Dat vereist een ‘out of the box – denken’. Reductionisme daarentegen is een filosofische optie die ons – dat blijkt hier wel – verminderd in staat stelt om de werkelijkheid te begrijpen en een bepaalde oorzakelijkheid te onderkennen.
BF: Dingen gebeuren nooit zonder oorzaak, ook niet in de magie, ze kunnen bijv ook mentaal gegenereerd worden door middel van sterk geconcentreerde gedachten die zich vervolgens weer in de fysieke realiteit zouden kunnen vertalen, dat valt dan misschien onder de noemer van occulte methodieken, maar veel mensen houden zich hier in feite al (on)bewust mee bezig, want wat je aandacht geeft dat groeit, bijv het eenpuntig gericht en gefocust ergens op zijn om een bepaald doel te bereiken, hoe oorzaak en gevolg nu precies werken of hebben gewerkt hebben we nu eenmaal niet altijd in kaart, en valt achteraf ook niet (meer) te verifiëren.
Over de kwantum-fysica gesproken, denk ook eens aan de rol van de waarnemer (het lastigste probleem in de KF) en op welke wijze deze het experiment (veld van mogelijkheden) zou kunnen beïnvloeden en op welke wijze men nog steeds bezig is om te proberen dit hardnekkige probleem te omzeilen.
BF,
Je schrijft: “jullie antwoorden steeds BINNEN het raamwerk van van (kwantum-) fysica.”
Je hebt blijkbaar de clou van mijn verhaal niet begrepen: de kwantumfysica kent geen raamwerk waarbinnen iets gebeurt. Omdat wij deel uitmaken van de kwantummechanische wereld, is onze positie als waarnemer niet onomstreden, want niet alleen bevinden wij onszelf in ieder denkbaar kwantummechanisch experiment, maar hierin bevindt zich ook al het andere wat er is. Er is geen sprake van een gesloten systeem waarbuiten zich iets zou kunnen afspelen of van een open systeem dat verbinding heeft met ‘iets’ daarbuiten.
Je mag de kwantummechanica niet op die grove wijze onderschatten.