In het verleden heb ik me wel eens argwanend uitgelaten over de Templeton Foundation. De European Society for the Study of Science and Theology (ESSSAT) waar ik al jaren lid van ben en waarbinnen ik een aantal jaren heb meegedraaid om de internationale conferenties mee te organiseren, had de laatste jaren een steeds moeizamer relatie met de Foundation. Oorspronkelijk sponsorde de TF de hoofdlezingen tijdens de conferenties. Daarbij probeerde de TF af en toe om druk uit te oefenen op ESSSAT om bijv. de lezingen in Templeton-publicaties te laten opnemen, in plaats van de eigen publicaties van ESSSAT. De Europese organisatie heeft de druk van de TF altijd succesvol weten te weerstaan, maar wel met het resultaat dat de afgelopen jaren de TF geen geld meer wilde geven aan de conferenties van ESSSAT, wat toch wel in behoorlijk wat stress resulteerde. ESSSAT moest volgens Charles Harper op eigen benen staan. Harper had behoorlijk de neiging om met een Amerikaanse hooghartigheid ESSSAT toch wat badinerend te behandelen. (Harper, die zich toch wel als een behoorlijke asshole kon gedragen, maakte zich ook binnen de TF-organisatie ongeliefd, en werd uiteindelijk in 2009 ontslagen.) Echter, van andere TF-medewerkers hoorden we ook wel eens dat de TF bang was voor ESSSAT, omdat dit buiten Amerika de grootste organisatie op het gebied van science and religion was. Hoe dan ook, dit alles heeft mijn beeld van de TF wel enigszins gevormd.
Ik was dan ook aangenaam verrast toen de wetenschapsjournalist en KIJK-redacteur Jean-Paul Keulen, mij gisteravond tipte over een artikel nota bene in Nature, van de hand van Mitchell Waldrop over de Templeton Foundation, en waarom wetenschappers zo’n moeite hebben met deze organisatie. Het is een goed geschreven artikel, stilistisch, maar ook inhoudelijk erg afgewogen en genuanceerd. Het beschrijft de geschiedenis van de TF, van de Templeton Prize (als tegenhanger van de Nobelprijs), en ook de controverses over bijvoorbeeld ID, waardoor de TF een aantal jaren geleden in de problemen kwam. Waldrop neemt het niet op voor de TF, hij laat ook anti-TF-wetenschappers aan het woord, maar het artikel heeft ook zeker geen negatieve teneur. Iemand die in het artikel prominent de ruimte krijgt om zijn mening over de TF te ventileren is de evolutiebioloog Jerry Coyne. Hoe gecharmeerd ik ook ben van Coynes evolutieboeken, de uitspraken die hij in dit artikel doet over de TF en religie in het algemeen geven de indruk dat Coyne echt een zeer narrow-minded atheïst is.
Iemand die wil weten waar de TF voor staat en wat de redenen zijn waarom wetenschappers moeite hebben met de TF (het blijkt vooral te maken te hebben met het politieke en religieuze klimaat dat momenteel in de VS heerst), die kan ik dit artikel van harte aanbevelen. Het heeft mijn blik op de TF wel enigszins genuanceerd, geef ik toe, ook al blijf ik op basis van eigen ervaringen enigszins argwanend. Het artikel is gratis toegankelijk en ook als PDF te downloaden.
(Met dank aan Jean-Paul Keulen voor de link naar het artikel.)
Dank je. Is genuanceerd artikel, inderdaad. (Op een blog mag je je overigens best af en toe ongenuanceerd laten gaan, daar is het een blog voor).
Ik heb zelf ook verschillende verhalen gehoord van collega’s, maar de laatste tijd toch vooral positieve. Er is meer geld richting ‘history of science’ projecten gegaan, en dat heeft mooie dingen opgeleverd: boeken die met geen andere dan een professioneel-historische agenda zijn geschreven. Voorzover ik weet zonder dat er druk is uitgeoefend door Templeton. Bijvoorbeeld dit project:
http://www.templeton.org/what-we-fund/grants/beyond-myths-and-christians-expanding-and-correcting-the-historical-record.