Vandaag, net voor het weekeind begint, wordt er ineens een bommetje gelegd. Dader is het dagblad Trouw, dat met een commentaar van haar Ombudsman, Adri Vermaat op haar website, stilletjes en bijna onopvallend een bom legt onder de status van wetenschappers in Nederland. Hoogleraren hebben teveel ruimte in kranten, schrijft Vermaat. Ze hebben met hun mening onbeperkte invloed op de beeldvorming van mensen, en dat mag wel een onsje minder…
Ik heb het stuk op de website van Trouw met verbijstering gelezen, en kan maar niet begrijpen dat een krant als Trouw, die toch te boek staat als een kwaliteitskrant dit kan schrijven. Het artikel is getiteld “Een onsje minder hoogleraren in de krant, alsjeblieft”. Aanleiding, zo schrijft Ombudsman Adri Vermaat, was een brief van een Trouw-lezer die zich beklaagde “over de veelheid aan meningen in hun krant en die van columnisten en hoogleraren in het bijzonder”. Vervolgens blijkt dat Vermaat zelf een steekproef heeft genomen en bij kranten als Trouw, NRC en De Volkskrant heeft geturfd hoeveel keren hoogleraren dagelijks worden opgevoerd. Het resultaat van deze steekproef kunt u op de site van Trouw zelf lezen.
Maar dan de conclusie, want ja, wat zegt ons dit alles? Ik citeer even de laatste alinea:
In elk geval dat journalisten hoogleraren makkelijk weten te vinden. Door hun inbreng in de media hebben hoogleraren onbeperkt invloed op de beeldvorming over uiteenlopende, maatschappelijk vaak relevante onderwerpen en discussies. Daar is niets op tegen, zolang in de krant meningen en standpunten van deskundigen over een bepaald onderwerp fris en divers zijn. Of dit altijd het geval is? Een onsje minder hoogleraar mag best, denk ik, zonder een mediadeskundige te hebben geraadpleegd.
Ik vind deze alinea ronduit schokkend. Hoogleraren hebben “onbeperkt invloed” op de beeldvorming. Dat suggereert allereerst dat hoogleraren hier blijkbaar op uit zijn. Invloed is macht. En macht, ja daar werden we deze week met de Fyra-affaire weer eens met de neus opgedrukt, macht corrumpeert. Maar goed, op zich is op die “onbeperkte invloed” op de beeldvorming niets tegen, zegt Vermaat, “zolang in de krant meningen en standpunten van deskundigen over een bepaald onderwerp fris en divers zijn”.
Meningen en standpunten van deskundigen? Hier wordt gesuggereerd dat wanneer een hoogleraar in een krant wordt geciteerd, het gaat om “een” mening, of “een” standpunt dat wordt verwoord. En die meningen moeten “fris en divers” zijn. Dus als Trouw een hoogleraar citeert die A zegt, moet eigenlijk De Volkskrant een hoogleraar citeren die B zegt. Dan heb je twee verschillende meningen of standpunten die fris en divers blijven. En dan kan het in de krant.
Maar heeft een hoogleraar niet iets te maken met expertise? Met deskundigheid? Met verstand van zaken? Met argumenten misschien ook? En met resultaat van onderzoek? En misschien zelfs met “feiten, wetten en regelgeving”? Worden hoogleraren door kranten gebeld vanwege hun mening of omdat ze misschien met verstand van zaken over een onderwerp kunnen praten op zo’n manier dat dit iets aan de problematiek verheldert?
Wat de Ombudsman van Trouw met dit stuk doet, is tornen aan het instituut van hoogleraar door te suggereren dat diens mening eigenlijk op hetzelfde niveau staat als dat van een PVV-aanhanger of één van de geronselde leden van de NVU die volgens NVU-leider Kusters (uitspraak in Pauw) van hun “democratisch recht” gebruik maken door “hun mening te uiten”. Ook wat een hoogleraar zegt, is “maar een mening” hoor je tussen de regels van het Trouw-artikel door fluisteren.
Ik chargeer uiteraard. Maar toch. In Nederland is al langer een uitholling gaande van gezag, autoriteit en expertise. Op zich is dat goed, als gezag en autoriteit zich willen laten gelden op willekeurige wijze. Maar je hebt ook zoiets als expertise en know-how. Dat Trouw minder hoogleraren in de krant wil, heeft te maken met de optiek van de lezers van Trouw en van de krant zelf (getuige de uitspraken van de Ombudsman van Trouw) dat hoogleraren ook “slechts een mening” verkondigen. Eigenlijk zijn hoogleraren omhooggevallen columnisten. Maar daarmee hollen ze de het gezag en autoriteit van hoogleraren als de trustees van expertise en know-how moedwillig uit. (Het is precies die strategie die ook Wilders onlangs hanteerde door de rechtsspraak in twijfel te brengen.)
Natuurlijk mag een journalist aan een hoogleraar kritische vragen stellen of diens standpunt toetsen door andere hoogleraren te ondervragen. Sterker nog, dat moet ook, dat is de plicht van een journalist. En ik begrijp ook best dat journalisten niet altijd hoogleraren hoeven te bellen om een gefundeerd standpunt, maar dat ze ook bij postdocs en soms zelfs promovendi kunnen aankloppen. Sommige promovendi hebben van hun eigen onderzoek meer verstand dan de hoogleraar die hem of haar begeleidt, en dat geldt zeker ook voor postdocs. En natuurlijk is lang niet iedere expert een hoogleraar (denk bijvoorbeeld aan Govert Schilling).
Hoe dan ook, wanneer journalisten van een irrationele vooringenomenheid blijk geven en gaan stellen dat hoogleraren in kranten feitelijk niet meer doen dan ook maar een mening verkondigen, dat wetenschap dus niet meer inhoudt dan het verzamelen en genereren van “meningen en standpunten”, dan gaat er volgens mij echt wat mis. Dan gaat journalistiek over in populisme, en dat is een kwaliteitskrant onwaardig.
(Aanvulling, 14.30 uur:) De Ombudsman van Trouw opereert onafhankelijk van de redactie. De Ombudsman verkondigt een mening die niet noodzakelijkerwijs overeen hoeft te komen met die van de redactie van de krant.
Uiteindelijk gaat het in wezen om de oplage van de krant welke door de lezers wordt bepaald, ook als journalistiek dreigt over te gaan in populisme en hoogleraren niet of nauwelijks meer omtrent bepaalde topics worden geraadpleegd, trouwens de term populisme leent zich nogal voor een vrij brede interpretatie.
Is dit alles eigenlijk niet een beetje storm in een glas water.
Ik neem aan dat hoogleraren geraadpleegd worden over hun specifieke empirische kennis. In het andere geval zegt een hoogleraarschap niet veel, hooguit dat de betrokkene aangetoond heeft over een aantal cognitieve vaardigheden te beschikken die willekeurige anderen ook kunnen hebben. Van empirische kennis kun je m.i. nooit teveel hebben. Dat is uiteindelijk de enige bron die argumenten werkelijk kracht geeft. Dus ook wanneer niet-hoogleraren graadpleegd worden, moeten beweringen gestaafd kunnen worden en als daarbij in het geheel geen empirische evidentie aan te wijzen is, is er sprake van speculatie. Daar is op zichzelf niets mis mee, maar dat lijkt mij niet de geëigende manier om kennis op te doen. Wat Vermaat met zijn opmerking bedoelt ontgaat mij dan ook en gezien de reacties ben ik (gelukkig) niet de enige.