Bij het overlijden van Harry Kuitert (column)

Harry Kuitert (foto: NOS)
Harry Kuitert (bron foto: NOS)

Vanochtend vroeg las ik het al op Teletekst: Harry Kuitert is niet meer. Hij is op 92-jarige leeftijd overleden. Daarmee is een van de meest spraakmakende en originele theologen van de vorige eeuw ineens verdwenen.

Eigenlijk zweeg hij in deze eeuw al meer dan hij sprak. Er verschenen nog enkele boeken van zijn hand, maar ze hadden al lang niet meer de impact die zijn boeken in de vorige eeuw nog hadden. Opnieuw een teken dat theologie in onze samenleving is gemarginaliseerd – en het ironische is dat Kuitert aan dat proces zelf actief heeft bijgedragen.

Ik herinner me nog dat ik zijn boek Het algemeen betwijfeld christelijk geloof las toen ik net theologie begon te studeren. Ik las het in de bus van Drachten naar Groningen en terug. Ik wist dat Kuitert oorspronkelijk een plaatsgenoot was. Ik herinner me ook nog dat ik niet zo gecharmeerd was van de Jip-en-Janneke-taal die Kuitert bezigde. Hoe laagdrempelig hij ook schreef, voor mijn gevoel werd wat hij wilde zeggen daarmee alleen maar ongrijpbaarder.

Wat ik me ook nog herinner, is dat ik niet begreep waar alle ophef over ging. Het boek werd van alle kanten aangevallen, met name vanuit de orthodoxe hoek. Ook vandaag weer staat het in de krant: Kuitert was de ‘theoloog van de afbraak’. Hij brak het geloof van mensen af en ook de theologie. Maar deed hij dat werkelijk?

Ik vond het toen al raar dat een theoloog iemands geloof zou kunnen afbreken. Iemands geloof is toch van jezelf? Hoe kan iemand anders jouw geloof afbreken? Alleen jijzelf kunt je geloof afbreken of laten afbreken, bijvoorbeeld door op gezag aan te nemen dat de zaken anders liggen dan je altijd gedacht had. Maar als dat zo is, dan is je geloof toch niet meer dan een mening. Is dat wel werkelijk geloof? Moet je niet eerder concluderen dat als een theoloog in staat is om je geloof af te breken, dat je dan eigenlijk nooit echt geloofd hebt? Ik zal niet zeggen dat ik een heilig boontje ben, maar ik heb Kuiterts ideeën nooit als bedreigend ervaren.

Brak Kuitert dan de theologie af? Ik heb in de loop van mijn theologiestudie vaak aan het boek van Kuitert moeten terugdenken. Hij brak de theologie helemaal niet af. Nee, in de loop van mijn theologiestudie kwam ik steeds meer tot de ontdekking dat wat Kuitert zo spraakmakend maakte, was dat hij in staat was om in gewone mensentaal te zeggen wat theologen eigenlijk al lang wisten.

Terwijl dominees nog druk aan het verkondigen waren, wisten theologen al lang dat de traditionele geloofsopvattingen en dogma’s mensenwerk zijn en ook als zodanig bekritiseerd kunnen, mogen en misschien wel vanwege Gods andersheid móeten worden. Kuitert werd aangevallen omdat hij het mensvormige karakter van religieus geloof openlijk voor iedereen te kijk op straat legde, terwijl dat altijd het geheim was geweest van theologen die opgesloten in hun ivoren torens vooral bezig waren aankomende predikanten te drillen in het verkondigen van geloofszekerheden. Kuitert zei helder wat alle theologen al lang wisten: al het spreken over boven komt van beneden.

Het gevolg was natuurlijk wel dat theologen zich totaal geen houding meer wisten te geven, dat ze geen antwoord hadden op de bewering dat nu bleek dat de keizer geen kleren droeg. Daarmee hebben de theologen er uiteindelijk voor gezorgd dat hun eigen vak ten onder ging. Kuitert heeft dus ongetwijfeld een eroderende werking gehad, maar niet omdat hij zelf de theologie aanviel, maar vooral omdat hij de hypocrisie van de academische theologie ontluisterde.

Wat ik jammer vond was dat allengs duidelijk werd dat Kuitert zelf begon te geloven dat er vervolgens ook niets méér gezegd kon worden. Flirtte hij in eerste instantie nog met Wittgenstein, wat mij hoop gaf omdat Wittgenstein ook voor mij op veel vlakken een inspirerende en hoopgevende filosoof was, later bleek dat Kuitert steeds meer vastliep in een onderscheid dat hij al in de jaren ’60 (in De realiteit van het geloof) had gemaakt, namelijk – even grofweg geformuleerd – tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Lees zijn Filosofie van de theologie uit 1988 nog maar eens. Hij bleef altijd stevig vastzitten logisch-positivistische opvattingen over geloof, en dat werd zijn eigen geloof uiteindelijk fataal. Hij kon uiteindelijk ook het figuurlijke of metaforische spreken over God niet meer waarderen, het was voor hem allemaal ‘leeg’ (in de negatieve zin van het woord), zinloos, betekenisloos. Theologie ging voor hem nergens meer over. Ja, misschien nog over de onstuitbare behoefte van de mens naar religie.

Nee, Kuitert kon mij mijn geloof niet afnemen. Maar hij raakte wel zijn eigen geloof kwijt. De laatste jaren, als hij zich nog in het openbaar uitte, werden zijn opmerkingen steeds hopelozer en nihilistischer. Ik volgde het allemaal al niet meer, ik vond het niet vernieuwend meer, wat hij zei voegde ook niets meer toe aan wat er al gezegd was. Ik geloof dat ik zijn laatste boek nog gelezen heb omdat ik het moest recenseren. Ik kan me eerlijk gezegd niet meer herinneren waar het over ging.

Dat zijn overlijden nu zo groot in de media wordt genoemd, laat vooral zien hoe marginaal de theologie geworden is. Ach ja, volgende week wordt er tijdens de Nacht van de Theologie een nieuwe ‘Theoloog van het Jaar’ gekozen als opvolger van Janneke Stegeman. Maar van welke hedendaagse theoloog zal na zijn of haar dood de naam nog op Teletekst of op Nu.nl belanden? Wie geniet er nog landelijke bekendheid?

Met Kuitert sterft de theologie in Nederland. Hoe triest is dat?