Onlangs verscheen mijn artikel “Hoe ‘atheïstisch’ is dominee Hendrikse werkelijk? Een filosofische en kritische analyse van Klaas Hendrikse: Geloven in een God die niet bestaat” in het tijdschrift Theologisch Debat. Ik heb van Hendrikse al een reactie terug, want hij is niet blij met het artikel (aangezien e-mail onder briefgeheim valt, kan ik niet verder op zijn commentaar ingaan).
Gezien de grote belangstelling voor Hendrikses boek en de slechte verkrijgbaarheid van het tijdschrift, heb ik het artikel nu ook online op mijn website gezet. (Link werkt helaas niet meer.)
Mijn collega Maarten Wisse vermeldt op zijn weblog ook enige afkeurende commentaren op Hendrikses boek, waarbij hij ook aangeeft dat Hendrikse feitelijk niets nieuws zegt, en ook inhoudelijk weinig heeft te zeggen. Zie HIER.
Aanvulling, 16.49 uur: Ik heb mijn TD-artikel niet geschreven uit rancune of iets dergelijks ten aanzien van Klaas Hendrikse zelf. Ik heb niets tegen Hendrikse persoonlijk. Het gaat me om (de presentatie van) zijn ideeën. De stimulans om het artikel te schrijven kwam dus elders vandaan.
Ten eerste is het zo dat ik, toen ik Hendrikses boek gelezen had, nogal geërgerd was over de wijze van argumenteren – of liever: het gebrek aan argumentatie. Bovendien had ik het gevoel dat Hendrikses positie niet klopte, maar ik kon dat niet goed verwoorden. Ik wilde een vinger krijgen achter Hendrikses positie, en dat bleek na lezing van het boek erg moeilijk. Vandaar dat ik besloot om een reconstructie te wagen van Hendrikses positie op basis van het boek. Het artikel was het resultaat.
Een andere stimulans kwam van een aantal opmerkingen die Hendrikse in het boek maakt over theologie. Hij is overduidelijk niet gecharmeerd van de academische theologie en regelmatig worden theologen voor “bellenblazers” of iets dergelijks uitgemaakt. Ik vind dit soort kritiek te makkelijk. Daar komt bij dat Hendrikse zijn “atheïstische theologie” als iets geheel nieuws neerzet – terwijl het dat niet is (dat heeft ook Maarten Wisse al betoogd). Een opmerking van Simon (zie de reacties) is adequaat: Ik kan me feitelijk in Hendrikses positie vinden (dat over God niet gesproken kan worden zoals je over appeltaarten spreekt). Maar dat is niets nieuws! Theologen hebben dat eeuwenlang al benadrukt, en bovendien op heel wat consistentere wijze dan Hendrikse dat doet. Hendrikses verzet tegen de theologie is dus onzinnig. Als hij tijdens zijn theologiestudie beter had opgelet, had hij misschien niet hoeven uithalen op de wijze waarop hij dat nu doet. Zijn verzet tegen de academische theologie resoneert blijkbaar bij veel gelovigen. Ik ben echter bang, dat dat beeld vertekend is. Ik ben van mening dat de theologie veel zinniger is dan Hendrikse doet geloven. Dat hij het allemaal niet begrepen heeft of onzinnig vond, moet hij niet de theologie verwijten.
Verder wilde ik achterhalen of Hendrikse werkelijk zo atheïstisch is, zoals hij zich in de media voordoet en zoals de media hem voorstelt. Immers, veel van de media-aandacht die Hendrikse kreeg, was te wijten aan de combinatie van “dominee” en “atheïst”. In mijn analyse heb ik laten zien dat Hendrikse absoluut geen atheïst is – tenzij je het begrip “atheïsme” zover oprekt dat het niets meer zegt. Hij is gewoon een gelovige, zij het geen traditionele gelovige.
Ten slotte wilde ik laten zien dat Hendrikse niet consistent is, en dat dus iedere gelovige die zegt dat Hendrikse “zinnige dingen” zegt – zoals ik al meermalen heb gehoord – zich nog maar eens achter de oren moeten krabben, want zoals Hendrikse het in zijn boek heeft opgeschreven, is zijn positie niet consistent. Wie rationeel wil zijn, is bij Hendrikse dus niet precies aan het juiste adres.
Al met al voelde ik me dus als theoloog op een aantal punten uitgedaagd om Hendrikse van repliek te dienen. Maar ik ben dan nu ook klaar met Hendrikses boek. Ik wil geen hetze tegen hem ontketenen of wat dan ook. Ook hebben zijn ideeën verder geen relevantie voor de academische theologie, en kan ik mijn tijd dus beter op iets anders richten. Echter, willen theologen niet wereldvreemd worden, dan moeten ze zich wel met ideeën zoals die van Hendrikse uiteen zetten en ze analyseren op hun merites. Dat heb ik gedaan. En daarmee is wat mij betreft de kous af.
Taede,
er staan een paar agressieve onvriendelijke onsympathieke oncollegiale zinnen in je boekbespreking, die bovendien onnodig zijn. Je had ze makkelijk kunnen weglaten. Het artikel was er beter op geworden. Je kunt collega theoloog KH ook op een vriendelijke, niet-arrogante manier wijzen op bepaalde zaken die volgens jouw bescheiden mening fout zijn? Of: je zegt heel vriendelijk: ik ben het daar niet eens met collega KH!
Het is mij eerlijk gezegd een raadsel waarom jij een onvriendelijke bespreking zou moeten publiceren. Je kunt ook kritisch zijn zonder arrogant te zijn. Het feit dat KH niet blij is met jouw bespreking zal wel komen door die onvriendelijkheid.
Hallo Gert,
Twee vragen:
(1) Kun je me een voorbeeld noemen van “onsympathieke oncollegiale zinnen”?
(2) Heb je het boek van Hendrikse gelezen? Zo ja, hoe beoordeel je zijn schrijfstijl? Is die niet arrogant?
Bovendien: Het artikel was voor het tijdschrift Theologisch Debat, wat dus expliciet een discussie wil uitlokken. Dan mag een artikel (het is géén boekbespreking of recensie, maar een reactie op Hendrikses boek) best prikkelend geschreven zijn, toch? Als de redactie van TD het een arrogant artikel hadden gevonden, hadden ze het echt niet gepubliceerd.
Aanvulling: Dat Hendrikses boek behoorlijk arrogant is, mag natuurlijk geen reden of rechtvaardiging zijn om dan maar arrogant terug te reageren. Zo moet bovenstaande tweede vraag dan ook niet gelezen worden. Mijn punt is meer dat Hendrikse op nogal prikkelende wijze (mild uitgedrukt) theologen uitdaagt. Hij beschuldigt hen van “bellenblazerij” etc. Ik heb gemeend op Hendrikses aantijgingen met gepaste toon te moeten reageren.
Taede, ik snap niet goed waarom jij zo’n probleem hebt met Hendrikse. OK, hij is misschien niet zo degelijk op filosofisch gebied, maar zijn standpunten zijn duidelijk en hij verantwoord ze eerlijk. Volgens mij is zijn boek niet bedoelt als filosofisch werk, maar als een persoonlijk manifest.
Bovendien: ik herken een aantal van zijn standpunten uit jouw onvolprezen boek ‘God en de menselijke maat’. Daarin schrijf je immers dat God onkenbaar is en dat geloven een manier van spreken over de werkelijkheid is. Ook jij lijkt dus geen belang te hechten aan het feitelijke bestaan van God, waarom mag Hendrikse dan niet gewoon zeggen dat God niet bestaat? Wat is het cruciale verschil tussen ontologie en epistemologie als het gaat om het onkenbare?
Ik had eigenlijk niet in de gaten dat dit een ‘zuur’ artikel is. Het is toch goed beargumenteerd? Ik ben het door en door met Taede eens: ik begrijp helemaal niets van Hendrikse. Sympathiek is Hendrikse’s ‘religieus humanisme’ wel, maar ik kan er geen boter en geen chocola van maken.
Kortom, ik vond Taede’s artikel knap en terzake: het toont aan dat Hendrikse’s positie het iets te veel moet hebben van een soort poetisch of frivool woordspel. Net als je denkt: dit snap ik, dat bedoelt hij, zegt hij weer iets wat zijn positie volkomen onderuit haalt (God bestaat tussen de mensen: het is iets meer dan de interactie tussen de mensen, is God dan een emergent verschijnsel? Vergelijk het met het tegen elkaar ketsen van twee vuurstenen: de vonk die er van afslaat bestaat wel echt…)
Overigens zou ik persoonlijk wat voorzichtiger zijn met de Spair-Whorff these en zo nog een dingetjes uit de wat achterhaalde traditie van de angelsaksische taalfilosofie, maar dat is -voor nu- een andere kwestie (maarwas ik Hendrikse, dan zou ik hier in mijn repliek wel op ingaan).
De conclusie van Taede, dat Hendrikse nog wat denkwerk moet verrichten -vooral iets zuiverder moet definieren- onderschrijf ik van harte en ik meen niet dat dit artikel, ondanks de scherpe toon, moet worden beschouwd als een te zuur artikel waarvoor iemand zich achteraf zou dienen te verontschuldigen. Alle argumenten zijn duidelijk en kunnen, desgewenst, door Hendrikse worden weersproken. -De toon van het artikel is toch niet opvallend feller dan de gemiddelde toon van wijsgerige artikelen?
Wel dient iemand een bespreking altijd te beginnen met een compliment aan de opponent (nou ja, zo staat het in mijn handboek: schrijf zelf kritische artikelen, 12de druk, wolters, Simson Krijnshart & Krijn Simsonshaar).
Taede, ik kan me grotendeels vinden in je kritiek (zie ook mijn recensie op mijn site): zijn betoog zit filosofisch niet sterk in elkaar en hij zorgt voor een hoop spraakverwarring door zijn gebruik van “God” en “geloven”. Ik zie het boek daarom meer als een persoonlijk manifest en een aankaarting van problemen in de kerkelijke wereld. Desalniettemin ben ik het op een aantal punten niet met je eens.
“Hij zegt niets nieuws”. Dat beweert hij ook helemaal niet! Hendrikse zegt volgens mij zelfs expliciet dat niets nieuws zegt.
“Hij is geen atheïst”. Dat is hij wel degelijk, alleen wordt dat ‘vergoddelijkt’ door zijn taalgebruik. Hij is er namelijk duidelijk over dat God niet bestaat zonder mensen en als naturalist ben je per definitie een atheïst. Hij is dus gewoon een atheïst (afgezien van zijn slechte argumentatie daarvoor).
“Zijn kritiek op ‘bellenblazende’ theologen is te makkelijk”. Hier vind ik juist jouw kritiek op hem te makkelijk. Het is duidelijk dat theologen al lang menen dat je over God niet kunt spreken als over een appeltaart, maar het is allerminst duidelijk hoe je dan wél over God moet spreken. Mijn ervaring met theologen (van heel wat ‘soorten en maten’) is dat ze buitengewoon goed zijn in, wat ik noem, wegvluchten in obscuriteit. Hoe kun je wél spreken over God? Hoe weten wat de juiste manier van spreken over God is? Op grond waarvan bepalen we dat/wat is het criterium? Ik welke betekenis betstaat God dan wél? Ik heb op dit soort vragen nog nooit zinnige antwoorden gehoord van theologen, en ook jij doet dit niet in je kritiek op Hendrikse. Ik kan hier niets anders dan Hendrikse op dit punt gelijk geven: veel theologen zijn goed in bellenblazen (no offence).
Ohja, en wat taal en ervaring betreft: ervaring is zeker mogelijk zonder taal. Anders zouden alle andere dieren geen ervaring hebben en baby’s evenmin. Dat lijkt me te absurd om serieus te verdedigen. Maargoed, dit is een heel onderwerp op zich.
Bart,
Je common-sense denken neemt weer een loopje moet je. Immers, hoe weet jij dat dieren en baby’s ervaringen hebben? En wat voor ervaringen zijn dat dan?
De kwestie is: ervaring is per definitie iets bewusts, iets waarover je reflecteert, nadenkt, en die je verwoordt. (Een ervaring is dus iets anders dan een beleving.) Bij mensen gaat dit altijd door middel van taal. Ik kan wel zien dat dieren en baby’s zich op een bepaalde manier gedragen wanneer ik ze pijnig of kietel (en ik kan daarover, vanuit een derde-persoons perspectief over reflecteren alsof het ervaringen zijn), maar ik kan niet eerder weten dat dit voor hun ervaringen zijn, behalve dan wanneer ze me zeggen dat en hoe ze dit ervaren (en dat kunnen ze niet, want ze hebben geen taal). Het kunnen immers ook instinctieve reacties zijn. En bij dieren en baby’s is dat laatste ook vaak het geval. Dieren en baby’s hebben nog geen zelfbewustzijn (of beter gezegd: bij kinderen tot omstreeks twee jaar is hun ‘zelf’ uitgedijd tot zo’n beetje de hele voor hen zichtbare en tastbare wereld; alles is deel van hun zelf).
Hendrikse meent bovendien dat we ervaringen kunnen vergelijken (zelfde ervaringen kunnen we anders duiden, volgens Hendrikse). Dan geef ik hem een experiment: stel een man en een vrouw beleven ieder een orgasme. Hersenscans hebben aangetoond dat vrijwel dezelfde plekken in de hersenen oplichten bij zowel mannen als vrouwen. Hebben een man en een vrouw die klaarkomen nu dezelfde ervaring? Hoe zou je dat te weten kunnen komen?
Overigens, Bart, vind ik het wel een beetje schokkend dat je zegt dat Hendrikse “gewoon een atheïst” is. Ben ik ook een atheïst? Dus iemand kan atheïst zijn en in God geloven – want dat is precies wat Hendrikse pretendeert te doen. Jij verwijt mij bellenblazerij, maar jij kunt er dus ook wat van. Jij maakt van atheïsme een containerbegrip waar alles onder valt.
Elders heeft Simon ene Benach met recht van dezelfde imperialistische trek beschuldigd. Ik vind alles prima, maar je moet dus wel beseffen dat je het begrip “atheïsme” danig uitholt als je mensen als Hendrikse daar ook onder laat vallen. Ik zeg ook dat God een product van mensen is, en dat God niet bestaat zoals een appeltaart bestaat – maakt dat van mij dan ook een atheïst?
Je schrijft Mijn ervaring met theologen (van heel wat ‘soorten en maten’) is dat ze buitengewoon goed zijn in, wat ik noem, wegvluchten in obscuriteit. Ik hou jou nu een spiegel voor…
Taede, ik denk dat wij net iets anders verstaan onder ervaring. Ik zie het inderdaad als belevering, dus zonder een cognitieve component. Het ervaren van pijn, genegenheid enzovoort is het beleven daarvan, geen (taalkundige) reflectie daarop. Dat kun je prima zonder taal volgens mij en ik denk dat bepaalde dieren (zeker de andere apen) en baby’s/kleine kinderen (pre-taal stadium) dat zeker kunnen. Dat kun je aan de hand van ethologisch en neurowetenschappelijk onderzoek aardig plausibel maken (De waal gaat hier ook op in in zijn Primates and Philosophers).
Dat dieren geen zelfbewustzijn hebben, vind ik een veel te sterke claim. Er zijn zeker aanwijzingen dat onze naaste verwanten dat hebben, o.a. het feit dat ze zichzelf kunnen herkennen in een spiegel. Ook is het vrij waarschijnlijk dat ze een Theory of Mind hebben. Zie ook hiervoor het bovengenoemde boek van De Waal. In de menselijke ontogenese ontstaat zelfbewustzijn ook al vrij vroeg, volgens mij voordat taal (goed) ontwikkeld is.
Wat de vergelijking van ervaringen betreft, kunnen we (vooralsnog?) alleen afgaan op wat mensen zelf hierover zeggen. Je kunt bijvoorbeeld onderzoeken hoe mensen bepaalde dingen ervaren en hoe ze die ervaringen interpreteren. Ook kun je bijvoorbeeld vragen aan mensen die gelovig of juist ongelovig zijn geworden wat dit met hun ervaring en interpretatie daarvan heeft gedaan. Ik kan mijzelf daarvan als voorbeeld nemen: ik heb dezelfde ervaringen als toen ik geloofde, alleen interpreteer en beschrijf ik ze anders. Daarom kan ik, zeker voor mijzelf, zeggen dat de ervaringen van een gelovige grosso modo hetzelfde zijn als die van een atheïst, alleen dat beiden die ervaring anders duiden. Op dat punt ben ik het dus zeker met Hendrikse eens.
Ik denk dat Hendrikse een atheïst is, maar dat zijn “in God geloven” deel onzinnig, of op z’n minst verwarrend, is. Dit heb ik ook aangegeven in mijn recensie van zijn boek. Hij is atheïst, maar gebruikt wel Godtalk, en daar zit mijn probleem met hem. Ik denk overigens dat dit opgaat voor aardig wat theologen. Als je niet gelooft dat God bestaat buiten de hersenen van mensen (en dus als je de traditionele theïstische godsconceptie* verwerpt), ben je volgens mij gewoon een atheïst.
Maakt dit jou tot een atheïst? Ik denk dat je die vraag het beste zelf kunt beantwoorden, zeker omdat het mij nog steeds niet duidelijk is wat jij precies onder “God” en “bestaan” verstaat.
* “The central claim of theism is that God exists. According to a standard version of this doctrine, God is omniscient, omnipotent, perfectly good, and the creator of all contingent things.” Encyclopedia of Philosophy van Brochert (ed.), lemma “Theism”
Taede,
Het briefgeheim is een wettelijk vastgestelde bescherming van poststukken tijdens het transport naar de geadresseerde. Het is een ieder verboden ongeopende post welke niet voor hem of haar bedoeld is te openen en te lezen zonder toestemming van degene aan wie de post gericht is. (Wikipedia)
Het briefgeheim is dus niet van toepassing op post die aan jou is geadresseerd; publiceer maar als je wilt.