Recensie van: Sam Harris, Van God los: De gevaren van religie en de toekomst van de rede, Amsterdam: De Arbeiderspers 2007, ISBN 978 90 295 6437 3.
Sam Harris, een overtuigd atheïst, beschrijft de gevaren van religie voor de Westerse samenleving. De grote religies zijn volgens de auteur broeinesten van irrationaliteit en geweld. Harris zelf houdt een pleidooi voor een redelijke levensbeschouwing gebaseerd op empirisch, natuurwetenschappelijk bewijs.

De aanslagen op het WTC in New York hebben in 2001 al laten zien wat voor bedreiging religie voor de Westerse samenleving kan zijn. De filosoof Sam Harris zegt dan ook in dit boek dat hij op 12 september 2001 aan dit boek is begonnen te schrijven.
Harris is een filosoof met een missie. In de zeven hoofdstukken van dit controversiële en lijvige boek wil Harris het taboe doorbreken dat over religie niets negatiefs gezegd mag worden. Religie is volgens Harris volstrekt irrationeel, niet gebaseerd op empirische bewijzen, zoals het religieuze geweld van de heksen- en jodenvervolging en het moslimterrorisme laten zien. Daarmee is religie per definitie een vijand van het democratische Westen – ongeacht of het nu gaat om het christelijk geloof of om de Islam. Hij schrijft: “We moeten toe naar een tijd waarin het een schande is om een geloof aan te hangen zonder dat er bewijzen zijn voor wat we geloven” (47). Het is harde taal.
Harris verfoeit de Amerikaanse vermenging van religie en politiek. Ook stelt hij dat pacifisme onhoudbaar en hypocriet is. Hij gaat ver: hij meent dat we moeten erkennen dat onder bepaalde voorwaarden geweld en zelfs marteling noodzakelijk en wenselijk zijn.
Verrassend genoeg erkent Harris wel dat in de mens een sterke hang naar spiritualiteit zit. In zijn atheïstische wereldbeeld is plaats voor spiritualiteit, mits die dan wel gebaseerd is op redelijke argumenten en empirische bewijzen. Hij schrijft: “Mystiek is een rationele onderneming. Religie niet” (223) en daarmee plaatst hij zichzelf buiten het discours van theologen en godsdienstwetenschappers die juist de a-rationaliteit (niet: irrationaliteit) van mystiek beklemtonen. Maar Harris heeft niet de tijd genomen zich in veel literatuur te verdiepen.
Hij slaat de plank vaker mis, maar ik geef slechts een voorbeeld. Zo schrijft hij over de Holocaust, dat deze een voorbeeld is van “de verschrikkelijke consequenties … die – onvermijdelijk en op logische wijje – uit het christelijk geloof zijn voortgekomen” (104). Hij probeert (als zoveel atheïsten) te laten zien hoe de Nazis door het christelijk geloof geïnspireerd zijn geraakt. Een van de boeken die Harris regelmatig citeert is Humanity: A Moral History of the Twentieth Century, van Jonathan Glover (New Haven: Yale University Press 1999), een studie van de oorsprongen van 20ste-eeuwse genocides. Omdat Harris zo vaak naar dit boek verwees, heb ik dit boek uiteindelijk besteld. En wat schetst mijn verbazing als ik op pagina 355 en verder van dat boek lees dat Hitler “passionately hostile to Christianity” was en dat SS-leden aangeraden werd om hun kerkgenootschappen te verlaten. Glover laat zien hoe het Nazisme als een anti-christelijke levensbeschouwing ontworpen was, die het christendom als joodse erfenis moest vervangen. Bovendien schrijft Glover op pagina 321v. dat het sociaal-darwinisme tot de core van het Nazisme behoorde.
Ik wil hiermee niet zeggen dat Glover gelijk heeft en Harris niet – daar gaat het mij niet om. Waar het wel om gaat is dat Harris suggereert dat Glover aan zijn kant staat door heel selectief te verwijzen, terwijl Glover in feite heel wat anders betoogt. De atheïst Harris bedient zich hier van eenzelfde taktiek van quote mining die ook onder Amerikaanse aanhangers van Intelligent Design gangbaar is…
Een epiloog vat het boek nog eens samen en in een later geschreven nawoord gaat Harris in op enige tegenwerpingen die hij na verschijnen van zijn boek in Amerika (onder de titel The End of Faith: Religion, Terror, and the Future of Reason, New York: Norton 2004) ontving. (Een uitgebreidere reactie volgde in 2006, met het zeer lezenswaardige boekje Letter to a Christian Nation, New York: Knopf 2006.)
Het boek, wat in het Nederlands zeker niet makkelijk leest, zet aan tot denken over de relatie tussen religie en geweld, maar is voor veel gelovigen ongetwijfeld schokkend en blasfemisch. Het is een boek met veel eindnoten en een uitgebreide literatuurlijst. Dat geeft het een ‘air’ van wetenschappelijkheid, die misplaatst is. Dit boek is geen wetenschappelijk werk, maar een manifest van een gedreven religie-hater. Harris is ook geen filosoof, want argumenteren doet hij nauwelijks in dit boek. Het hangt van stellingen en meningen aan elkaar. Als zodanig zouden gelovigen en theologen het werk makkelijk naast zich neer kunnen leggen. Dat is mij echter te gemakkelijk, want Harris raakt wel degelijk een aantal gevoelige zwakheden van religieus geloof. Zijn kritiek op fundamentalisme is volstrekt legitiem, evenals zijn kritiek op het religieuze liberalisme, dat het zich te weinig expliciet uitspreekt tegen irrationele vormen van religieus geloof. Theologen doen er dus goed aan dit boek uiterst kritisch te bestuderen en er lering uit te trekken.
De recensie roept interessante zaken op. toch zullen we niet kunnen ontkennen dat Hitler met de Duitse christenen op goede voet stond. Berucht is de fotot waar we de Lutherse en de Rooms-Katholieke bisschop aan weerszijden van Hitler zien staan om hem geluk te wensen met zijn benoeming tot rijkskanselier. Niet voor niets is uit teleurstelling over de houding van de Lutherse Kerk de Bekennende Kirche gesticht.
Hitler zelf heeft tegen een aantal kerkleiders gezegd dat hij met zijn vervolging van de Joden niets anders deed dan uitvoeren wat de kerken hadden voorbereid. Hans Jansen schrijft hier uitvoerig over in Theologie na Auschwitz.
Taede schrijft: “Hij schrijft: “We moeten toe naar een tijd waarin het een schande is om een geloof aan te hangen zonder dat er bewijzen zijn voor wat we geloven” (47). Het is harde taal.”
Maar het punt van Sam Harris is juist, denk ik, net als dat van Dawkins, dat dat NIET als ‘harde taal’ ervaren zou moeten worden, maar als legitieme kritiek op religie. Zoals je kritiek kunt hebben op alles in een democratische maatschappij. Religie mag niet uitgezonderd worden van kritiek. Het kan hard ervaren worden door theologen, maar dat zou niet moeten.
Religie mag niet uitgezonderd worden van kritiek in een democratische maatschappij omdat religie effect heeft niet alleen op het religieuze deel van de samenleving maar op de hele samenleving.
Ik neem aan dat je het hier waarschijnlijk mee eens bent, maar je uitdrukking ‘dat is harde taal’ doet me twijfelen.
Hallo Gert,
Ik ben het uiteraard met je eens dat ook religie onder kritiek gesteld mag worden. Het hangt er echter wel vanaf hoe je dat doet. Harris heeft terecht kritiek op een heel aantal uitwassen van religie. Echter, om dan te concluderen dat we toe moeten naar een tijd waarin religieus geloof een schande is, dat is uiteraard onzinnig en volgt niet uit zijn argumenten. Het is een mening en daar mag ik het mee oneens zijn.
Hoe meer ik trouwens door het boek blader, hoe meer ik ervan overtuigd raak, dat Harris zichzelf weliswaar als filosoof beschrijft, maar dat hij wel een hele slechte is, in die zin dat hij erg slordig en vaak zelfs helemaal niet argumenteert. Neemt niet weg dat het boek door theologen serieus moet worden genomen.
Harris is een klassieke logisch positivist door te zeggen dat we alleen datgene mogen geloven waar we bewijs voor hebben. Nergens geeft hij aan wat ‘bewijs’ voor hem betekent. Geen wetenschapper zal spreken over ‘bewijs’ voor een theorie, tenzij hij/zij wat los taalgebruik hanteert. Veeleer zal een wetenschapper spreken van aanwijzingen of data voor een theorie. Harris hanteert dus nog strengere criteria dan een wetenschapper zou doen.
Het verschijnen van zo een boek karakteriseert datgene waarmee we te maken hebben: een keihard generatieconflict, vergelijkbaar met het generatieconflict van de jaren 60.
In de jaren 60 bood de maatschappij degelijkheid en vooruitgang, maar de jonge generatie zei ontevreden « I can get no satisfaction ». Men wilde anders; spiritualiteit, vrede en vrijheid. Lange haren, peace, blommenkinders, vrij sex. De oude generatie stond gillend langs de zijlijn.
De huidige maatschappij biedt welvaart en ongebreidelde vrijheid, en is, met Sam Harris als een voorbeeld, volkomen intolerant tegenover geloof, net als vroeger in Rusland en thans in Noord-Korea, maar intussen gaat de jonge generatie in grote getale naar een World Youth Day of naar evangelische bijeenkomsten en geeft op die manier uiting van de drang naar spiritualiteit en morele waarden.
We moeten dit niet onderschatten, zo vind 47 % van de NRC-lezers dat Marianne Thieme moet opstappen als voorzitter van de PvdD omdat ze lid geworden is van een christelijke kerk.
Wim Kleisen, jij schreef: “Hitler zelf heeft tegen een aantal kerkleiders gezegd dat hij met zijn vervolging van de Joden niets anders deed dan uitvoeren wat de kerken hadden voorbereid”
Marx zei: “Geloof is opium voor het volk”.
Wie had er volgens jou nu gelijk? Hitler of Marx