De Duitse filosoof Peter Trawny is nauw betrokken bij de redactie van de academische uitgave van Martin Heideggers verzamelde werken. In 2014 ontstond enorme ophef toen het deel Überlegungen (“Overdenkingen”) werd gepubliceerd, de eerste van de reeks Schwarze Heften (“Zwarte Schriften”). De “Zwarte Schriften” zijn een serie van 34 schriften waarin Heidegger in de periode tussen 1930 en 1970 ideeën uitwerkte.
De serie blijkt niet compleet, het eerste deel blijkt verdwenen. Het gaat hier bovendien niet om aantekeningenboekjes, maar om uitgewerkte filosofische teksten. (Waarvan ook de kladversies verdwenen zijn.)
Heidegger leek de “Zwarte Schriften” als fundament voor zijn denken te beschouwen. Ze zijn dus belangrijk voor de interpretatie van zijn oeuvre. Het zijn ook persoonlijke filosofische teksten. Waar Heidegger zichzelf in de rest van zijn werk op de achtergrond stelt, staat hij als auteur en denker in deze schriften juist op de voorgrond. En juist dan laat Heidegger zich van zijn gruwelijkste kant zien. Zijn denken lijkt geïmpregneerd te zijn door antisemitisme, zo laat Trawny zien in zijn baanbrekende boek, dat nu in Nederlandse vertaling voorligt.
Contaminatie
Al vóór de publicatie van het deel Überlegungen ontstond controverse, omdat Trawny – die zich diepgravend met dit deel had beziggehouden – duidelijk maakte dat er antisemitische passages in voorkwamen. Maar gaandeweg werd Trawney nog stelliger in zijn mening. Aangezien Heidegger blijkbaar de “Zwarte Schriften” beschouwde als een soort fundament van zijn denken, zo schrijft Trawny, werd hem duidelijk dat Heideggers antisemitisme dieper met zijn filosofie lijkt te zijn verweven dan eerder werd gedacht. Trawny spreekt dan ook van “contaminatie”: “Het antisemitisme, waardoor bepaalde passages in de ‘Zwarte Schriften’ zijn aangetast, con-tamineert, bezoedelt mede (of vermengt zich met) andere zaken. Het gevolg hiervan is dat gedachten die tot dusver als neutrale theoretische inzichten werden opgevat” (12). De vraag is nu hoever die contaminatie, die besmetting, gaat.
In 2014 verscheen Heidegger und der Mythos der jüdischen Weltverschwörung, het boek waarin Trawny uit de doeken doet wat Heideggers “zijnshistorische antisemitisme” nu eigenlijk inhoudt. Ik las het al in het Duits en vond dit een buitengewoon interessant boek (ofschoon het moeilijk blijft goed grip te krijgen op Heideggers denken). Het boek beleefde dit jaar zijn derde druk. De Nederlandse vertaling, met de titel Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering, baseert zich op die nieuwe, derde herziene en uitgebreide uitgave. De belangrijkste uitbreiding ten aanzien van de eerste editie uit 2014 is dat er twee hoofdstukken zijn bijgevoegd, over de rol van Heideggers antisemitisme ten aanzien van Husserl, en het zijnshistorisch antisemitisme en Heideggers ideeën over vernietiging en zelfvernietiging.
Zijnshistorisch narratief
Hoe nieuw is wat Trawny beschrijft? Het was immers al bekend dat Heidegger een nazi was. Trawny maakt in dit boek duidelijk dat Heidegger ook een antisemiet was. Toch ligt het antisemitisme van Heidegger genuanceerd, omdat hij zich verzette tegen het vulgaire denken van de toenmalige nationaal-socialisten.
Heidegger blijkt in de late jaren ‘30 een “narratief” (Trawny’s term) te hebben geaccepteerd, waarin hij op bijna profetische wijze een soort zijnsgeschiedenis ontwerpt, waarin de Grieken (als grondleggers van de metafysica) en de Duitsers (als voltooiers of vernietigers van de metafysica) een hoofdrol spelen. Heideggers zijnsgeschiedenis wordt gekleurd door wat Trawny noemt, een “manicheïsme”, dus een dialectiek van wit en zwart, licht en donker, vriend en vijand. Het blijkt dat voor Heidegger de Joden symbool stonden voor de kwade, metafysische machten.
Protocollen
Waar haalde Heidegger zijn ideeën vandaan? Trawny’s (omstreden) these is dat Heidegger uiteindelijk geïnspireerd werd door de toenmalig populaire, maar fictieve antisemitische tekst De Protocollen van de Wijzen van Sion, die ook Hitler in zijn Mein Kampf tot uitgangspunt van zijn denken nam. Trawny geeft toe dat er geen bewijzen zijn dat Heidegger die tekst ook daadwerkelijk heeft gelezen (er werd geen exemplaar in zijn nalatenschap gevonden, maar dat geldt voor meer boeken waarvan zeker is dat hij ze wél had). De toenmalige Duitse cultuur was echter doorspekt met ideeën die uit de Protocollen afkomstig waren. Aldus kon ook Heideggers denken ermee geïnfecteerd worden.
In Duitsland sloeg Trawny’s boek in als een bom. Trawny maakt vooral duidelijk dat het echte onderzoek naar de “contaminatie” van de rest van Heideggers oeuvre nog moet beginnen. Niettemin trokken in Duitsland verschillende filosofen al hun conclusies en trokken zich terug uit Heidegger-verenigingen, omdat ze zich niet met het antisemitisme van deze denker konden verenigen.
Cognitieve dissonantie
Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering is een buitengewoon lezenswaardig boek waar geen enkele continentaal-filosofisch geïnteresseerde lezer omheen kan. Het is een van de meest controversiële filosofieboeken van de afgelopen jaren, een spannend maar toch ook lastig essay, omdat enige kennis van Heideggers terminologie wenselijk is om de nuance van zijn antisemitische uitlatingen te vatten.
Ik verwacht dat dit boek ook in Nederland veel zal losmaken. (Dirk de Schutter heeft een tekst geschreven waarin hij het voor Heidegger opneemt, deze tekst zal half oktober ook bij Klement verschijnen.) Heidegger zal de komende jaren de testcase worden voor de rationaliteit van Nederlandse filosofen. Nu al is duidelijk dat de cognitieve dissonantie bij veel Nederlandse Heidegger-kenners aan het toenemen is, en dat ze immunisatiestrategieën ontwikkelen om hun filosofische activiteiten te kunnen blijven rechtvaardigen. Want als het geheel van Heideggers denken doordrongen blijkt van antisemitische elementen, zal het Heideggeriaanse denken, net als dat van rechtsfilosoof en nazi-ideoloog Carl Schmitt, weldra een kwalijke reuk gaan ontwikkelen.
Hoe dan ook, uit dit boek wordt duidelijk dat Trawny, een van de grootste kenners van Heideggers oorspronkelijke teksten, over de mogelijkheid dat Heideggers denken ooit nog kan worden gerehabiliteerd niet erg optimistisch is. Dat moet toch te denken geven.
Peter Trawny, Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering
Zoetermeer: Uitgeverij Klement, 2015. 144 pagina’s, paperback.
ISBN 97890865871704, 18,50 euro.
Oeps – zo’n boek kun je toch bijna als stinkbom kwalificeren. Moet een ondankbare taak zijn zo’n boek te schrijven – je wordt er niet vrolijker van.
In Italie is er ook een boek over verschenen, van de filosofe Donatella di Cesare (zie bv. http://www.sueddeutsche.de/kultur/heideggers-antisemitismus-schwarze-kabale-1.2537572 ). Met ‘zwart kabaal’ tot gevolg …
Eelco,
Het moet een heel ondankbare taak zijn, inderdaad! Al lezende (al in het Duits en nu ook in het Nederlands) proef je de frustratie van Trawny. Het is ook een tamelijk wrange geschiedenis. Heidegger had in zijn testament laten vastleggen dat de Zwarte Schriften als laatste uitgegeven zouden worden, dus als de rest van zijn oeuvre als verzameld werk was verschenen. Echter, toen men erachter kwam dat de Zwarte Schriften min of meer het fundament van Heideggers werk bevatte, zo schrijft Trawny, heeft men de wil van Heidegger min of meer omzeild en is men toch aan de Zwarte Schriften begonnen. Trawny heeft er dus min of meer zijn levenswerk van gemaakt. En tijdens het werken aan die Zwarte Schriften blijkt nu dat Heidegger sterk antisemitische denkbeelden had, die dus vermoedelijk zijn hele oeuvre doordringen. Je proeft dus in het boek de frustratie van Trawny dat zijn hele levenswerk plotseling in een heel ander daglicht is komen te staan. En dat zal vermoedelijk ook voor veel Nederlandse filosofen gelden. Ik vind dat echt schokkend, maar dat maakt dit boek ook echt spannende lectuur, omdat Trawny vervolgens wel heel secuur laat zien hoe subtiel dat antisemitisme in elkaar zit. Ik ben dan ook heel benieuwd wat de repliek van De Schutter zal zijn. De repliek van Ahrendt uit de jaren ’60 (die bij het essay van De Schutter zal worden uitgegeven) is, zo schrijft Trawny, ambivalent omdat ze in vroegere brieven Heidegger beschrijft als een immorele man die een potentiële moordenaar is.