Over Johan Harstad, “Max, Mischa & het Tet-offensief” (boekrecensie)

Omslag van “Max, Mischa en het Tet-offensief”
Bron: Bol.com

‘Wacht even, ik moet even mijn lievelingsboek verkopen’, zei de verkoopster achter de kassa van de plaatselijke boekhandel tegen haar baas, terwijl ik de baksteen van 1230 pagina’s op de toonbank legde. Ze zei dat ze het boek een jaar geleden gelezen had en dat ze niet kon wachten totdat ze het opnieuw zou gaan lezen. Ik betaalde glimlachend, nieuwsgierig ook, en diezelfde middag nog begon ik aan dit boek. Ik kreeg er geen spijt van.

Een boek als Max, Mischa en het Tet-offensief van de bejubelde Noorse schrijver Johan Harstad lees je niet in een paar avonden weg. Niet alleen is het boek angstaanjagend dik, maar bovendien vergt het gewoon concentratie. Niet dat het boek moeilijk leest. Integendeel, het leest juist heel plezierig en zelfs verslavend lekker weg. De prijswinnende vertaling is voortreffelijk en ik heb slechts enkele typo’s kunnen ontdekken. Er zijn wel passages die wat meer van de lezer vergen – zoals de (fictieve) beschrijvingen van (fictieve) kunstwerken uit (fictieve) tentoonstellingscatalogi of de soms pagina’s lange opsommingen – maar over het algemeen is dit gewoon een boek waarin je gek genoeg de pagina’s vrij makkelijk omslaat. Toch weet je bij een boek van een dergelijke omvang nooit helemaal precies wat je kunt verwachten. Want wat zijn de details die later cruciaal blijken te zijn? Je moet als lezer voortdurend op je hoede zijn. En dus: concentratie!

Iedereen wil natuurlijk weten: waar gaat het boek over? En laat dat nu precies zijn wat zich niet laat uitleggen. Het boek is een tekst, geschreven door de hoofdpersoon: Max Hansen, een (als het boek begint) wat uitgebluste toneelregisseur die eigenlijk met zichzelf verlegen is. Oorspronkelijk is hij van Noorse komaf. Als kind emigreerde hij met zijn ouders naar de Verenigde Staten. Daar krijgt hij vrienden, zoals de joodse Mordecai en later de oudere kunstenares Mischa. Daar ontdekt hij uiteindelijk ook dat er al eerder een familielid van hem uit Noorwegen is geëmigreerd, zijn oom Owen (die ooit Ove heette), die in Viëtnam heeft gevochten om Amerikaans staatsburger te kunnen worden. Hoe de levens van deze drie personen met elkaar verweven raken, daar draait dit lijvige boek om. Dat gebeurt allemaal in 1230 pagina’s die bovendien decennia omspannen:  van eind 1960 tot ongeveer eind 2012.

Persoonlijk vond ik de huidige coronacrisis het perfecte moment om een boek als dit te lezen. Het boek gaf rust en focus. Ik heb het in precies twee weken uitgelezen, waarbij ik ongeveer 100 pagina’s per dag las (en naast andere boeken). Ik moest er in het begin even in komen. Ik moest aan het boek wennen. Aan de schrijfstijl. Aan de verteller (Max) en zijn soms omslachtige manier van vertellen. Maar daarna waren er vele momenten dat ik niet gestoord wilde worden nadat ik in het boek had gelezen. Ik moest even bekomen. Ik werd er emotioneel van.

Deels heeft dat te maken met de melancholieke sfeer van het boek: een heel groot deel van het boek gaat over jong zijn, over hoe je karakter zich vormt in je jeugd. Het gaat om wat geweest is en wat nooit terug komt. Om veranderingen die hoe dan ook zullen plaatsvinden. Niets blijft zoals het is. Het gaat om beslissingen die je hebt genomen en die je niet meer kunt ont-doen. Of het gaat om zaken die je hebt nagelaten en waar je nu spijt van hebt. Het gaat ook om het zoeken naar een thuis. Alle personages in het boek zijn op wat voor manier dan ook ontheemd en zoeken naar beschutting, naar een plek om zich thuis te voelen, liefst met anderen.

Dit is een boek dat onder je huid gaat zitten, wat je niet loslaat. Let wel: er gebeurt niets schokkends in. Harstad blinkt uit in observaties en beschrijvingen, maar laat zich nergens verleiden tot effectbejag. Een expliciete seksscene zul je in dit boek tevergeefs zoeken, evenals bloederig geweld, ook al gaat een deel van het boek over de Viëtnamoorlog. Nee, de emoties zitten in kleine details, soms was het een zin, soms waren het slechts drie woorden waardoor ik vol schoot.

Bovendien stelt de omvang van het boek de schrijver in staat om de hoofdpersonen van dit boek – toneelregisseur Max, kunstenares Mischa, en oom Owen – maar ook de bijfiguren zodanig te schetsen dat het personen van vlees en bloed worden, die bovendien echt lijken te leven. Dat komt omdat Harstad – of verteller Max – in zijn beschrijvingen laat zien hoe die mensen handelen, wat hen drijft. Harstad weet hoe hij de verbeelding van de lezer moet prikkelen. Zo geeft Harstad opvallend weinig beschrijvingen van het uiterlijk van personages. Zo kan iedere lezer de personages zelf invullen. De enige waarbij iets concreets over het uiterlijk wordt gezegd is de kunstenares Mischa: zij lijkt op de actrice Shelley Duvall uit de jaren ’70.

En toch zijn de personages levensecht. Zo woont Max in New York ten tijde van de aanslagen op de Twin Towers. Hij beschrijft de situatie daar, de ontreddering, de paniek, de onwerkelijke situatie in de periode erna. Toen ik dat las, was het alsof ik even terug in de tijd was. Ik zat immers – ik schreef er al eerder over – in Princeton in de periode van september tot en met december 2001, en nam regelmatig de trein naar New York om daar rond te kijken. Ik las de passages in Harstads boek met kippenvel op mijn armen. Ik wist dat Max, Mischa en Owen fictieve personen waren, toch had ik regelmatig het gevoel dat ik ze daar in New York, in 2001, zomaar in levende lijve had kunnen tegenkomen.

Dat effect ontstaat doordat Harstad in het boek op briljante wijze speelt met het onderscheid tussen feit en fictie. Allerlei waargebeurde historische gebeurtenissen passeren de revue, maar tegelijkertijd beschrijft Harstad ook allerlei zaken die volledig fictief zijn, zoals de filmcarrière van Mordecai Weintraub (de jeugdvriend van Max), de succesvolle toneelregisseurscarrière van Max Hansen en het mondiale succes van de schilderwerken van kunstenares Mischa Grey. De toneelstukken van Max en de schilderwerken van Mischa worden uitvoerig beschreven, maar ze bestaan niet echt. Maar door de vervlechting met de feitelijke realiteit, wordt alles in dit boek levensecht.

Max, Mischa en het Tet-offensief is bovendien een boek waar ik, nu een paar weken nadat ik het boek heb uitgelezen, nog regelmatig aan terugdenk. Een boek dat zo sterk is dat het een herinnering wordt. Een boek waarbij iedere zin en pagina je verleidt om door te lezen. Een boek over de vraag waar thuis is, over relaties tussen mensen, over verlies, wanhoop en hoop. Een boek dat prima past in het tijdsgewricht waarin we ons bevinden. Laat je door de omvang niet afschrikken. Aarzel niet, begin gewoon! Durf je te laten raken.

Max, Mischa & het Tet-offensief.
Johan Harstad, vertaald door Edith Koenders en Paula Stevens.
Podium, 2017 (9e druk 2020). Paperback. 1230 pp.
ISBN 9789057599187. € 17,50


Vind je mijn blogs de moeite waard? Zo ja, zou je dan misschien een kleine bijdrage willen overwegen?

Mijn weblog bestaat al sinds 2005. Met veel plezier schrijf ik in mijn eigen tijd en op eigen kosten recensies en andere blogbijdragen. Echter, de kosten van o.a. webhosting lopen ieder jaar verder op. Donaties stellen me in staat om content te plaatsen en nieuwe initiatieven te ontwikkelen.

Mocht je willen doneren, dan kan dat hier: https://tasmedes.nl/doneren/

Alvast ontzettend bedankt voor je steun!

– – Taede Smedes