Jesse Bering – "The God / Belief Instinct" (deel 1)

Bestaat God echt, of is God een illusie die door ons brein wordt geproduceerd?

Dat is de kwestie die in het nieuwe en buitengewoon fascinerende boek van Jesse Bering, The God Instinct (in Amerika: The Belief Instinct) aan de orde is. In de komende dagen ga ik in een aantal lange blogbijdragen dit hele boek door en geef ik mijn visie erop. Vandaag bijt ik het spits af met een uitgebreide inleiding.


Jesse Bering, The God Instinct: The Psychology of Souls, Destiny, and the Meaning of Life. London: Nicholas Brealey / New York: W.W. Norton 2011. xiii, 252 pp. 


INLEIDING 

Sinds de Verlichting is religie steeds meer onder vuur komen te liggen, en is er geprobeerd om de menselijke drijfveren van religie te verklaren, zodat daarmee religie ontluisterd kon worden. In de 18e en 19e eeuw werd het idee populair dat religie met name een troostende functie had door angst voor de dood, pijn en lijden te ontkrachten. Sinds Darwin echter wordt ook steeds meer gepoogd om religie te verklaren als evolutionair fenomeen, dus op basis van natuurlijke selectie. Beide soorten verklaring sluiten elkaar niet uit, en kunnen elkaar zelfs aanvullen.

Van Hume tot Freud

De grondlegger van het idee dat religie een troostende functie heeft, is David Hume (1711-1776). In zijn werk The Natural History of Religion uit 1757 betoogt hij dat religie allerlei angsten die mensen hebben weet te ontkrachten. Daarmee is religie ook irrationeel, volgens Hume, want het drijft op emoties en het is inconsistent (zo draagt het monotheïsme nog polytheïstische trekken in zich). Ludwig Feuerbach (1804-1872) betoogde dat religie de projectie van met name positieve menselijke eigenschappen op een Opperwezen is. Door die projectie houden mensen zichzelf en anderen klein; door geloof in God vervreemdt de mens van zichzelf. Als mensen de projectie zouden doorzien, zouden ze zien dat de goddelijke attributen eigenlijk henzelf toekomen. Met het sterven der goden zouden mensen waarlijk mens worden. Karl Marx (1818-1883) neemt dit idee van Feuerbach over en stelt dat juist doordat religie de mens van zichzelf vervreemdt, het een onderdrukkend instrument is van het Kapitalisme. Het is een ideologie. Het werkt als opium: het houdt de mens klein, maar tegelijkertijd biedt het ook een troost zodat de mens niet uit de roes wil ontwaken.

Sigmund Freud (1856-1939), ten slotte, meende in Die Zukunft einer Illusion uit 1927 dat religie drie soorten angst onschadelijk maakt: angst voor de natuur (want die is eigenlijk goed, het is Gods schepping), angst voor andere mensen (want onrecht dat wordt aangedaan wordt na de dood vergolden) en angst voor de dood (want de dood is slechts het portaal tot het eeuwige leven). Religie is dus voor Freud ook troostend, en het werkt stabiliserend in een samenleving, aangezien angst ook een bakermat is voor geweld. Toch is voor Freud religie ook pathologisch: het is een infantiele obsessieve neurose. Infantiel, want God is uiteindelijk slecht een uitvergrote vaderfiguur; obsessief, want het neemt alle aandacht in beslag, en de gelovige laat zijn/haar hele leven erdoor beïnvloeden; en het is neurotisch, omdat religie uiteindelijk slechts wensdenken is over hoe de werkelijkheid in elkaar zou zitten, en iets voor waar aanneemt waarvoor geen enkel bewijs voorhanden is. Religie voor Freud is neurotisch wishful thinking.

Evolutionaire benaderingen van religie

De evolutionaire benaderingen van religie ontkennen niet dat religie een troostende functie heeft, maar vindt dat idee toch te simplistisch. Het mag zo zijn dat religie troostend werkt, maar dat is slechts een proximate cause. Het verklaart welke functie religie heeft, maar niet hoe religie ontstaan is. De evolutionaire verklaring zoekt naar een ultimate cause, dus naar de vraag waar religie in de eerste plaats vandaan komt. Evolutionaire benaderingen stellen dat natuurlijke selectie hierin een centrale rol moet spelen. Met andere woorden: religie moet een adaptieve functie hebben, een functie die bovendien het overleven van de menselijke soort op een of andere manier heeft bevorderd, anders is het niet duidelijk waarom religie zolang heeft overleefd. Sommige evolutionaire benaderingen, zoals die van David Sloan Wilson, stellen dan ook dat religie zelf een adaptatie is, bijvoorbeeld doordat het de groepscohesie bevordert. Er zijn echter anderen, waaronder Richard Dawkins, Daniel Dennett, die stellen dat religie wellicht een bijproduct is van een adaptatie. De vraag is nu – en dit is waar de cognitieve religiewetenschappen hun insteek nemen – van welke adaptatie is religie een bijproduct?

The God Instinct

Onlangs verscheen het boek The God Instinct (in Amerika in februari uitgekomen als The Belief Instinct), van de Amerikaans-Britse psycholoog Jesse Bering, waarin die laatste vraag centraal staat en door Bering met grote stelligheid van antwoord wordt voorzien. In april 2011 verschijnt dat boek in Nederlandse vertaling bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Ik heb het Engelse origineel bestudeerd en in wat volgt geef ik daarvan een uitgebreide samenvatting, aangevuld met een kritische evaluatie van de centrale ideeën.

Jesse Bering is van oorsprong Amerikaan en op dit moment de directeur van het Institute of Cognition and Culture aan Queen’s University, Belfast. Hij is een evolutionair psycholoog en een van de onderzoekers van het Explaining Religion Project. Daarnaast schrijft hij wekelijks een column voor Scientific American, met als titel Bering in Mind. Dit boek is zeer goed geschreven. Bering schrijft concreet en beeldend, verwijst regelmatig naar literatuur en soms naar filosofie. Dit neemt alles niet weg dat er ook wel wat op dit boek is aan te merken, maar dat bewaar ik tot de kritische evaluatie aan het slot. De paginaverwijzingen in mijn samenvatting verwijzen naar de Engelse editie.

Het is goed dat een boek als dat van Bering in het Nederlands vertaald wordt, want dit is een van die boeken die een goed overzicht geven van wat er allemaal op het gebied van de cognitive study of religion (CSR, eventueel te vertalen als cognitieve religiewetenschappen) te doen is. Berings boek is een mengeling van psychologie, cognitiewetenschappen, en een vleugje antropologie. Er komt ook wel eens wat filosofie om de hoek kijken. Zo is Bering duidelijk geïnspireerd door het denken van Sartre.

Een atheïstisch manifest

Maar toch is dit boek met name een atheïstisch manifest. Zoals uit mijn samenvatting wel duidelijk zal worden, meent Bering dat met name de CSR goede argumenten geven om te denken dat God een illusie is die door ons brein is ontwikkeld. God is volgens Bering een “adaptieve illusie”. Meent Richard Dawkins dat het accepteren van de evolutietheorie de koninklijke weg is om atheïst te worden, Bering prefereert de cognitieve religiewetenschappen. Dit betekent dus dat dit boek niet louter een samenvatting is van wat de CSR aan data hebben opgeleverd over de evolutionaire en cognitieve geworteldheid van religieus geloof, maar dat dit ook een pamflet is waarin Bering probeert mensen te laten zien op grond van de CSR dat het geloof in God of goden illusoir is, in wezen net zo erg als bijgeloof.

Ik denk dat Berings boek daarmee gevaarlijker is dan bijvoorbeeld The God Delusion van Richard Dawkins. De retoriek van Dawkins is zo weinig subtiel en hij argumenteert bovendien zo belabberd, dat je dat boek betrekkelijk gemakkelijk kunt wegleggen. Dat is bij Berings boek veel minder het geval. Bering bedient zich ook van hele karrevrachten vol retorische trucs, maar zijn argument is uiteindelijk veel subtieler en werkt daardoor overtuigender. Niettemin denk ik dat er heel wat vraagtekens bij Berings boek en zijn atheïstische conclusies te stellen zijn. Ik denk dat de soep lang niet zo heet wordt gegeten als door Bering wordt opgediend. Maar daarover later meer.

9 gedachten over “Jesse Bering – "The God / Belief Instinct" (deel 1)”

  1. “…meent Bering dat met name de CSR goede argumenten geven om te denken dat God een illusie is die door ons brein is ontwikkeld”.
    Is God dan niet een illusie volgens jou?
    Bestaat er dan écht een god volgens jou?
    Dat heb je nog niet gezegd en is wel nodig voor de begrijpelijkheid van je betoog.
    Zelf zeg je vaak dat theologie gaat over het ‘praten over god’. Dat is compatible met god als illusie.
    Ook heb je niet duidelijk gemaakt waarom Berings boek “gevaarlijker” is. Is het ‘gevaarlijker’ omdat het op overtuigende wijze atheïstische conclusies trekt? Wat is het gevaar?

  2. Ha die Gert,
    Of God geen illusie is en werkelijk bestaat, dat weet ik niet, en dat doet er ook niet zozeer toe. Waar het mij om draait is de vraag of de wetenschap kan hardmaken dat God een illusie is die door het brein wordt gecreëerd – want dat is precies de claim die Bering maakt. En daar stel ik (later) zo mijn vraagtekens bij.
    Ik persoonlijk denk dat je niet hoeft te kiezen tussen óf illusie óf werkelijk, maar dat er een middenweg mogelijk is, maar daarover wellicht later meer.
    Het gevaar van Berings boek zit hem in de mate van sophistication. Het boek van Dawkins is een exercitie in hersenloos religiebashing (even overdreven gesteld). Daar is Bering wars van (sterker nog, hij heeft zelfs regelmatig kritiek op Dawkins’ naïeve conclusies). Het gevaar zit hem er dus in dat Berings boek veel serieuzer is, en daarmee overtuigender werkt dan Dawkins’ boek. Ik zal echter in de overigen bijdragen aangeven waar Bering niettemin de fout ingaat, en dus uiteindelijk toch niet overtuigt voor wie even verder denkt.

  3. Ha die Taede, jouw blog begint met: “Bestaat God echt, of is God een illusie die door ons brein wordt geproduceerd?
    Je weet niet of god bestaat of dat het een illusie is, en toch noem je het boek ‘gevaarlijk’?
    Ik snap niet dat zo’n boek gevaarlijk is (voor jou), tenzij jij bang bent dat het boek aantoont dat god een illusie is. Het is daarom wel degelijk relevant of jij vind dat god een illusie is of echt bestaat. Anders zou je het toch niet ‘gevaarlijk’ noemen?

  4. Gert,
    Ik bedoel niet dat het boek voor mij persoonlijk gevaarlijk is, maar voor het grote publiek, dat vaak allerlei uitspraken voor waar aanneemt als een wetenschapper (Bering is wetenschapper) het zegt, ook als de argumentatie erachter niet klopt of het gewoon geen wetenschappelijke uitspraak is. Dawkins’ boek is humoristisch en prikkelend, maar uiteindelijk kun je het gemakkelijk wegleggen omdat hij meer scheldt dan argumenteert. Bij Bering is dat anders: Bering argumenteert wel degelijk, geeft daarom de indruk een gedegen betoog op te bouwen. Berings boek geeft dus een veel serieuzere indruk (net als het boek van Swaab), en krijgt daarmee een wetenschappelijke uitstraling, alsof het is bewezen, terwijl het natuurlijk de vraag is of de argumentatie klopt.
    Of ik dus denk dat God een illusie is of niet doet niet terzake: het gaat erom of Berings argumentatie klopt, en – in algemene zin – of de wetenschap überhaupt in staat is om aan te tonen of God een illusie is. Ik ben daarover uiterst kritisch (net zo kritisch als de pogingen om wetenschappelijk te bewijzen dat God wél bestaat), maar ik laat me graag uitdagen…

  5. Allerbeste Taede,
    Hoezo denk je persoonlijk dat je niet hoeft te kiezen tussen illusie of werkelijkheid? Wat is je motief daarvoor? De gulden middenweg bewandelen?(dat is wel het veiligst, ja maar dan mis je ook een heleboel) en met de beste argumentatie zijn mensen toch niet per se te overtuigen, als ze per definitie iets niet willen of er niet voor openstaan.
    Voor mij is de beste argumentatie als God zelf ingrijpt. persoonlijk vind ik het allermooist om getuigenissen over hun ontmoeting met god te horen van mensen uit allerlei lagen vd bevolking en uit allerlei landen. Bv. veel moslims hebben dromen of verschijningen, visioenen over jezus. En in mijn eigen leven heb ik god ook dus heel persoonlijk ervaren. dat is mijn eerste motivatie om een radicale fundamentalistische christen te zijn. Nou liever gezegd wil ik gewoon doen wat jezus deed in de bijbel.
    Wat vind je eigenlijk van jezus en hoe denk je daarover? Is hij de verpersoonlijking van het goddelijke of is hij een plaatselijke gestoorde. Want wat er in de bijbel staat over hem is zeer prikkelend niet alleen zijn daden maar des te meer zijn woorden.

  6. Ha die Taede!
    Taede schreef: “Ik bedoel niet dat het boek voor mij persoonlijk gevaarlijk is, maar voor het grote publiek, dat vaak allerlei uitspraken voor waar aanneemt als een wetenschapper (Bering is wetenschapper) het zegt,”
    Maar dat geldt toch voor ieder populair-wetenschappelijk boek voor het grote publiek??? Dat is triviaal! Dat geldt in het algemeen. Dat geldt niet specifiek voor het boek van Jesse Bering! Dus weet ik nog steeds niet waarom je specifiek dit boek gevaarlijk noemt.

  7. Gert,
    In zekere zin geldt het inderdaad voor ieder populair boek. Het punt is dat het boek van Dawkins veel ongenuanceerder was, en daardoor ook veel minder serieus werd genomen. Het boek van Bering is zeer genuanceerd, en zal dus (denk ik) ook veel serieuzer genomen worden. En precies daarom is Berings boek gevaarlijker, omdat het in zekere zin krachtiger is dan Dawkins’ boek. Dawkins’ boek was als het ware een rotje door je brievenbus; je schrikt er even van, maar als het over is is het ook over. Berings boek is veelmeer een schijnbaar onschuldig riviertje dat onder je huis doorstroomt en zonder dat je het beseft de fundering ondermijnt, totdat plotseling het huis inzakt. (En nee, niet mijn geloof met een huis etc. gaan vergelijken, dat was niet het punt van het voorbeeld; het gaat om de mate van impact.)

  8. Ha die Taede!
    “daarom is Berings boek gevaarlijker”
    Taede, ‘gevaarlijker’ is een sub-jec-tieve term, die zegt iets over jou. De impact van het boek op jou. Het zegt iets over jouw waarden, over jouw geloof. Je kunt dus niet volhouden dat jouw geloof irrelevant is voor de impact die het boek op jou heeft.

  9. Het grote publiek laat zich eerder beïnvloeden door prikkelende, humoristische oneliners dan door genuanceerde argumenten (die zijn namelijk vermoeiend en eisen verdieping). Als Dawkins zich dus werkelijk op die manier verhoudt tot Bering, dan is Dawkins wat betreft het grote publiek veel ‘gevaarlijker’.

Reacties zijn gesloten.