De afgelopen dagen was SGP-leider Kees van der Staaij flink in het nieuws vanwege zijn artikel over euthanasie en de voltooid-levendiscussie. Er kwam veel kritiek op zijn artikel (helaas ook veel ad hominem en weinig inhoudelijke kritiek op de argumenten die hij aandraagt). Ik moet bekennen dat ik normaliter allergisch ben voor wat de SGP beweert, maar Van der Staaijs artikel, waarin hij betoogt dat in Nederland de euthanasiepraktijk langzaam een slippery slope afglijdt, raakte bij mij een snaar. En dat kwam omdat ik recentelijk het boek Voltooid leven van Els van Wijngaarden had gelezen. Ofschoon dit geen nieuw boek is (het is al in 2016 verschenen), bespreek ik het hieronder toch uitgebreid, omdat het naar mijn mening veel meer aandacht verdient in de voltooid-levendiscussie. Dit boek maakte mij duidelijk dat Van der Staaij wel degelijk een punt heeft, ongeacht wat je verder ook van de SGP vindt. Wie na het lezen van dit boek en dat van Van der Staaij nog altijd ongenuanceerd de term voltooid leven in de mond neemt, is behoorlijk naïef bezig.
Vorige week besprak ik op dit blog het boek De kracht van betekenis. Een fantastisch boek over zingeving. In dat boek schrijft Emily Esfahani Smith: ‘Na een betrekkelijk onafhankelijk leven hebben ouderen het vaak moeilijk als ze in een verpleeg- of verzorgingshuis terechtkomen, waar ze vaak worden gezien als hulpeloos. Op den duur verliezen ze vaak de zin van het leven’ (206).
Let even op de formulering: waar ouderen vaak als hulpeloos worden gezien. Het gaat om beeldvorming. Maar toch, onderzoek laat behoorlijk algemeen zien ‘dat met de leeftijd het gevoel voor zin afneemt’ (208). Ze ervaren hun leven als zinloos en lijden daaronder. Dergelijke mensen willen graag dood. Hoe zou je dit kunnen ombuigen? Smith stelt: ‘Zin ervaar je doordat je iets te doen hebt. Als ouderen het idee hebben dat ze nog een rol spelen in de samenleving, blijven ze het gevoel houden dat hun leven ertoe doet’ (208).
Volgens Emily Esfahani Smith zijn er twee soorten verhalen zijn die mensen vertellen over de zin van hun leven. De constructieve, positieve verhalen zijn zingevend en zinstichtend, ze vertellen van groei en wijsheid na tegenslag. Echter, er zijn ook ‘deprimerende verhalen’ waarin mensen ‘hun leven of de gebeurtenissen uit hun leven [opvatten] als een ontwikkeling van kwaad tot erger’ (116), dus van verlies van zin.
De verhalen die Els van Wijngaarden optekent in haar vorig jaar verschenen boek Voltooid leven: Over leven en willen sterven, zijn schrijnende voorbeelden van dergelijke deprimerende verhalen. Het is een aanrader om na het boek van Smith direct door te stomen naar het schrijnende boek van Van Wijngaarden. De twee boeken liggen goed in elkaars verlengde. Van Wijngaarden interviewde voor haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Humanistiek een aantal ouderen die menen dat hun leven ‘voltooid’ is en die vrijwillig een einde aan hun leven wensen te maken.
Ik geef toe dat ik ertegenop keek om dit boek te gaan lezen. Een boek over een doodswens leek me geen pretje. Maar na het lezen van het boek van Smith vond ik toch de moed om eraan te beginnen, vooral omdat ik het idee had dat ook de doodswens van ouderen te maken heeft met de zinvraag. En Van Wijngaarden bevestigt dit. Maar, zo blijkt uit haar boek, het verlies aan zin heeft ook veel te maken met de manier waarop in onze samenleving tegen ouderdom wordt aangekeken.
Voltooid leven is een zwaar boek, maar meer vanwege het onderwerp dan vanwege de schrijfstijl. Want Van Wijngaarden schrijft vaardig en luchtig. De luchtigheid van het boek komt deels omdat gek genoeg een heel aantal ouderen die ze interviewt nog bruisen van levenslust. Dat is dus het paradoxale: de ouderen met een doodswens die Van Wijngaarden interviewde – ze variëren van 65 tot diep in de 90 – zijn soms nog behoorlijk tot zeer vitaal en helder van geest. Waarom dan toch kiezen voor de dood? Het antwoord is: uit angst voor aftakeling. De ouderen zijn bang om te verliezen wat ze nu hebben. En een aantal van de ouderen in het boek geven aan dat ze al een arts bereid hebben gevonden om hen met euthanasie te verlenen! Met andere woorden, het lijkt behoorlijk eenvoudig om als oudere een euthanasieverklaring te bemachtigen.
Maar niet alleen dat. De ouderen voelen zich ook eenzaam, hun partners en vrienden vallen weg, kinderen kijken amper nog naar hen om (of ze willen hun kinderen niet tot last zijn en vragen dus weinig aandacht). Ze voelen zich maatschappelijk uitgerangeerd, ze staan aan de zijlijn en hebben het gevoel dat ze de persoon die ze altijd geweest zijn kwijtraken. Ze zijn zichzelf niet meer en hebben een verschrikkelijke weerzin tegen afhankelijkheid. Wie mijn recensie – of beter nog: het boek – van Emily Esfahani Smith heeft gelezen, zal uit deze opsomming al opmaken hoezeer de problemen met ouderdom voortkomen uit verlies van zin.
De centrale vraag die het boek stelt is: hoe rationeel is de wens om een ‘voltooid leven’ af te ronden met een vrijwillig gekozen einde? Het lijkt erop alsof de ouderen zelf op basis van rationele besluitvorming tot hun conclusie zijn gekomen, maar is dat zo?
Neem het verhaal van ‘Steven’, een bioloog die veel van de wereld heeft gezien, en een fanatieke vogelaar die in een zorgflat zit en de ouderdom rondom hem met lede ogen aanziet. Hij geniet van de natuur en van de boom in de tuin voor zijn kamer. Toch lijdt hij aan het leven, aan de uitzichtloosheid en aan de angst voor aftakeling die hij rondom zich ziet. Hij heeft een datum geprikt waarop hij een einde aan zijn leven gaat maken. Als Van Wijngaarden hem bezoekt, heeft hij de middelen daarvoor zelfs al in huis gehaald. Maar dan schrijft Van Wijngaarden:
Gedurende het gesprek heeft Steven wel drie keer benadrukt hoe fijn hij het vindt om zijn verhaal te doen. ‘Wauw, dat er zomaar iemand is die hier wil komen, gewoon wil gaan zitten, tegen wie ik gewoon mijn verhaal mag vertellen en aan wie ik mijn gevoelens mag laten zien. Weet je hoe fijn dat voor me is, om dat zomaar te kunnen doen?’ (155)
Als Van Wijngaarden na het gesprek afscheid neemt, is het afscheid emotioneel en grijpt het ook Van Wijngaarden aan. Ze voelt dat er bij Steven meer speelt. Ze maakt een vervolgafspraak met hem. Als ze hem bezoekt is de ‘deadline’ die hij zichzelf gesteld had al voorbij. Maar hij is er nog en noemt geen datum meer. ‘Hij is zelfs een verhuizing aan het plannen’, schrijft Van Wijngaarden, en ze vervolgt:
Over anderhalve maand betrekt hij een bungalowtje in Zeeland. Nergens tref je zoveel verschillende vogels aan als in de slikken van Schouwen-Duiveland, verzekert hij me. Een paar weken later ontvang ik inderdaad een adreswijziging. Het is een foto van een fiets met een statief achterop, geparkeerd tegen de voorgeven van zijn nieuwe huisje. (156)
Wat was er gebeurd als deze Steven geen bezoek had gekregen van Van Wijngaarden? Is zij zijn reddende engel geweest? Wat als Van Wijngaarden niet nog een tweede keer een afspraak met hem had gemaakt? Zou hij dan nog steeds in leven zijn?
We zijn zo vaak geneigd om een doodswens te willen ‘oplossen’, stelt Van Wijngaarden. Dat is deel van onze maakbare samenleving. Er is een probleem en dus moet er een oplossing komen. Maar bij Steven was er geen pasklare oplossing. Door te luisteren, door zijn verhaal aan te horen, door hem de mogelijkheid te geven zich uit te spreken en doordat Van Wijngaarden zijn lijden simpelweg erkende en serieus nam, ging Steven anders tegen de zaken aankijken. Er ontstond een nieuwe levenslust, er kwam weer een doel, er ontstond weer zin en betekenis.
Kiezen mensen – ouderen – dus rationeel en weloverwogen voor een actieve levensbeëindiging? We denken vaak van wel. Maar we beseffen daarbij niet, stelt Van Wijngaarden ‘dat onze keuzes voor een groot deel worden bepaald door “dwingende” beelden en boodschappen van buitenaf’ (169). In onze samenleving wordt ouderdom gezien als een vloek. Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn. En de ouderen ondervinden aan den lijve wat deze beelden impliceren. De mensen die langzaam ouder worden, merken ook onbewust de kracht van die beelden. Ouderdom is een last. En wat kun je dan beter doen dan eruit stappen voordat de last te zwaar wordt? Hoe rationeel is een beslissing die gemaakt wordt onder een gevoelde druk vanuit de rest van de samenleving?
Een ‘voltooid leven’ hebben, klinkt prachtig. Maar uit het boek blijkt de term ‘voltooid leven’ ‘een conditionele bepaling van de huidige levenskwaliteit [van ouderen] geworden die – heel anders dan de term op het eerste gezicht doet vermoeden – vooral een negatieve connotatie heeft. Achter de montere, bijna rooskleurige term “voltooid leven” gaat vaak een rauwe werkelijkheid van onzekerheid, schaamte en angsten schuil’ (181).
Of nog anders gesteld:
De verhalen van ouderen zijn een spiegel voor onze maatschappij. De uitingen van eenzaamheid, marginalisatie en gevoelens van overbodigheid leggen pijnlijk bloot hoe deze ouderen hun plek in onze samenleving ervaren. De deelnemers aan dit onderzoek zijn over het algemeen reflectieve mensen die veel waarde hechten aan autonomie en onafhankelijkheid. Gedurende hun leven wilden ze maatschappelijk van betekenis zijn, zich inzetten voor de samenleving. En deze mensen voelen zich nu teveel. Voltooid leven blijkt dus veel meer dan een individuele evaluatie van iemands eigen leven. Het legt ook een maatschappelijk probleem bloot, namelijk dat een groep mensen zich niet meer geïncludeerd voelt. (182)
Het is interessant om te moeten constateren dat de humanistische Van Wijngaarden in haar boek heel dicht in de buurt komt bij de protestantse ideeën van SGP-voorman Van der Staaij. De term ‘voltooid leven’ is volgens Van Wijngaarden ‘een construct dat voortkomt uit een maakbaarheidsideaal’ dat overheerst in onze samenleving. En dat ideaal, die constructie blijkt ‘een illusie, een mythe’ (182). Het is tijd om te beseffen wat dat ideaal met mensen doet.
Lees dus dit boek!
Voltooid leven. Over leven en willen sterven.
Els van Wijngaarden.
Amsterdam: Atlas Contact, 2016. Paperback. 202 pp.
ISBN 9789045033044. € 19,99
Ik weet niet of ik gehoor ga geven aan de oproep om het boek te gaan lezen, maar ik heb wel met interesse dit artikel gelezen. Wat blijft het een lastig onderwerp met zoveel kanten en diverse ervaringsverhalen . Ja, ik denk zeker dat de manier waarop onze ouderen naar hun levenskwaliteit kijken een spiegel vormt voor de samenleving en daar zouden we met z’n allen lessen uit kunnen en moeten trekken. En ik zie ook wel de ‘slippery slope’ van Van der Staaij. Maar toch…. Het leven duurt wel errug lang , vind zelfs ik als 50- jarige ( al ben ik wel een 50-jarige met behoorlijk grote gezondheidsbeperkingen en chronische pijn, dat kleurt mijn beleving ongetwijfeld) . Dus ik kan me ergens wel goed voorstellen dat sommige oudere mensen er op een zeker moment niet meer zo blij mee zijn om iedere ochtend weer wakker te worden.
Het voorbeeld van Steven vind ik prachtig om te lezen; dat er voor deze man toch weer perspectief ontstond , en mooi dat hij de gezondheid nog had om daadwerkelijk te verhuizen en actief te gaan ‘vogelen’ . Dat is voor veel ouderen niet ( meer) haalbaar.
Ik vraag me altijd wel af als er wordt gezegd dat we meer tijd en aandacht aan elkaar zouden moeten geven, en met name aan ouderen , wie dat dan ook werkelijk gaan doen. Ik ben er helemaal voor , maar in de praktijk lijken de meeste mensen toch echt te druk met hun eigen leven om ook bv. wekelijks nog een paar uur door te brengen met iemand die bv. eenzaam is of chronisch ziek is. Zelfs al zijn de bedoelingen nog zo goed .
De term ‘voltooid leven’ is naar mijn mening inderdaad een te ‘cleane’ term voor een proces dat vooral de imperfectie en rauwheid en weerbarstigheid van ons menselijk bestaan omvat.