De diepte in naar aanleiding van “Het grote niets” van Rosanne Hertzberger

Omslag van “Het grote niets” van Rosanne Hertzberger.
Bron illustratie: Bol.com

We geloven teveel in de wetenschap. Wetenschappers zijn de nieuwe hogepriesters geworden. En dat is ten diepste irrationeel. Dat beweert althans schrijfster en microbiologe Rosanne Hertzberger in haar recent verschenen boekje Het grote niets: Waarom we te veel vertrouwen hebben in de wetenschap. Een klein boekje dat een heuse maatschappijkritiek blijkt te zijn.

Geloof en wetenschap

Hertzbergers boekje is al door veel media opgepikt, met name door haar prikkelende bewering dat wetenschap weer ‘in de kast’ moet. Daarbij lijkt ze zich vooral op wetenschap te richten, en zelfs nogal kritisch, wat verrassend is, aangezien ze zelf microbioloog is. Hoe zit dat? Hertzbergers boek gaat echter niet zozeer over wetenschap, maar vooral over de verwachtingen die wij hebben van wetenschap. Het gaat over geloof in wetenschap.

Want de centrale these van Hertzberger is dat we ons met hart en ziel aan de wetenschap hebben overgegeven omdat God verdwenen is. Nihilisme, zo meent Hertzberger, is wat ons geloof in wetenschap drijft. Omdat God verdwenen is, is de bodem onder ons bestaan weggevallen, en grijpen we cijfertjes aan omdat die de illusie van zekerheid creëren, want: ‘getallen zijn hard, ze geven houvast in een complexe wereld’ (28).

We gebruiken feiten en cijfers uit wetenschappelijke studies om onze levensstijl te legitimeren. Oftewel: we ontlenen onze identiteit aan het vermogen om volgens een wetenschappelijk onderbouwde wijze te leven. Wetenschap is de morele autoriteit geworden waarop we ons baseren als het gaat om goed of slecht, gezond of ongezond en de wetenschappelijke publicaties waar we de cijfertjes uit halen zijn de canon geworden, de Heilige Schrift waaruit we vol ontzag onze wijsheid destilleren.

En juist omdat wetenschap de hedendaagse afgod is geworden – Hertzberger beroept zich hier nadrukkelijk op Francis Bacon – willen we wetenschap voor ons karretje spannen. Iets waar politici en beleidsmakers heel druk mee bezig zijn. Maar dat betekent dan wel dat de cijfertjes eerst zo worden gemasseerd dat wetenschap ook daadwerkelijk die kar kan trekken. En, constateert Hertzberger, dat laatste zie je ook daadwerkelijk gebeuren.

Mindfulness

Haar grote voorbeeld daarbij is mindfulness. Je ziet in studies naar mindfulness namelijk het ‘WC-Eend’-effect: app-ontwikkelaars of mindfulness-goeroes die wetenschappelijke studies doen naar het gezondheidseffect van mindfulness om zo te kunnen claimen dat hun methode gezond is. Cijfers worden daarbij gemasseerd, resultaten die niet stroken met de gewenste uitkomst worden onder tafel geveegd. Hertzberger schroomt niet om vrijwel alle mindfulness-onderzoekers zwart te maken: immers, vrijwel alle mindfulness-onderzoekers aan grote universiteiten zijn zelf fanatieke beoefenaars van mindfulness. Ze veegt de vloer aan met al die gezondheidsclaims van mindfulness. In haar ogen is mindfulness tijdverspilling en een uiting van volledig doorgeschoten individualisme:

Mindfulness past naadloos in het allesoverheersende individualisme van nu; een uiting van ons collectieve verlangen naar onafhankelijkheid en autonomie. Mindfulness is tijd voor jezelf, en de tijdsgeest dicteert dat jij de allerbelangrijkste persoon op aarde bent. Mindfulness is een moderne deugd, een statussymbool. Een verleidelijke eigentijdse baconiaanse afgod, want in tijden van smartphoneverslaving en sociale media is degene die zich kan loskoppelen en kan concentreren de held. Hij laat zien controle te hebben over zijn impulsen, geen slachtoffer te zijn van de schermpjes.

(P. 65)

Met andere woorden: ‘Niets geen zelfloosheid, maar het tegenovergestelde ervan: ik, ik, ik’ (23).

Bovendien is mindfulness geen antwoord op, maar juist een uiting van het hedendaagse nihilisme, omdat het ‘als opvulling kan fungeren van de grote leegte die religieuze rituelen hebben achtergelaten. Het is een seculier gebed, een nihilistische ceremonie, maar dan zonder naastenliefde, zonder collecte, zonder goed of kwaad, waar je je nooit schuldig hoeft te voelen of aan regels hoeft te voldoen, en alles wat jij in je eigen bubbel ervaart alleen maar goed is’ (66). Er is geen oordelende God meer, maar je kunt doen wat in je eigen bubbel acceptabel wordt gevonden. Vrijheid, blijheid. Nou ja, niet helemaal natuurlijk, daar gaat het nu juist om.

En al die gezondheidsclaims dan? Ach, zegt Hertzberger, alleen bij mensen met een psychiatrische stoornis kon worden vastgesteld dat mindfulness één van de methoden was waar ze baat bij hadden. Maar voor de meeste mensen ‘is het waarschijnlijk even effectief om de tijd die mindfulness kost ergens anders aan te besteden: muziek maken of een wandeling, voetballen in het park, of gewoon een dutje. En als je per se wilt, ga je zitten en ademen, maar claim niet dat het wetenschappelijk verantwoord is want de onderzoeksmethodes die daarvoor zijn gebruikt degen gewoonweg niet’ (50).

Rosanne Hertzberger
Bron foto: NRC

Maatschappijkritiek

Hertzbergers boekje valt moeilijk te onderschatten. Het gaat namelijk veel verder dan een kritiek op het misbruik van wetenschap voor politieke of andere doeleinden. De lijn van haar betoog is dat het misbruik van wetenschap, waarvan die mindfulness-studies een voorbeeld zijn, een uiting is van een (te) groot vertrouwen in wetenschap, dat weer teruggaat op nihilisme dat de levensbeschouwing van de hedendaagse mens lijkt te zijn. Zo blijkt ineens een klein boekje (de hoofdtekst telt amper 55 pagina’s) over een tamelijk klein onderwerp ineens een heuse maatschappijkritiek te belichamen die gaat over onze verwoede pogingen om het nihilisme, dat is ontstaan met de teloorgang van religie, te ontvluchten. We zijn en blijven zinzoekers en dus moet de lacune die God heeft achtergelaten koste wat kost gevuld worden.

Ik ben geneigd om een heel eind met Hertzberger mee te gaan. Ik deel haar diagnose van een diepgeworteld nihilisme in onze samenleving. En de doorgeschoten focus van de politiek op cijfertjes als de enige realiteit die telt herken ik ook. Tegelijkertijd moet ik ook concluderen dat het vertrouwen in wetenschap in onze samenleving niet absoluut en niet totaal is. En dat Hertzberger dus een te eenzijdig beeld schetst.

Bizarre complottheorieën

Kijk bijvoorbeeld naar scepsis omtrent de menselijke factor in klimaatverandering, het niet willen vaccineren van kinderen of het enorme gebruik van homeopathische middelen, of kijk naar anti-evolutiebewegingen of naar de belangstelling voor bizarre complottheorieën. Marginale bewegingen? Zeker! Maar als je alle aanhangers van al die marginale bewegingen bij elkaar optelt, heb je naar ik vermoed een behoorlijk grote groep te pakken van mensen die grote vragen stellen bij stevig gefundeerde wetenschappelijke kennis.

Het eigenaardige en paradoxe is dat veel van die bewegingen, denk opnieuw aan de klimaatontkenners, anti-vaxxers, homeopathieslikkers of creationisten, verwoede pogingen doen om hun bevindingen de statuur van wetenschappelijke kennis te verlenen. Jaren geleden klaagden aanhangers van intelligent design (een variant van creationisme, die een zekere mate van evolutie accepteert, maar meent dat op we cruciale punten in het evolutieproces ingrijpen van een bovennatuurlijke – goddelijke – oorzaak zien) dat hun wetenschappelijke papers niet geaccepteerd werden door befaamde vaktijdschriften. ‘Censuur’ noemden ze dit, gepleegd door een vasthoudende kliek van wetenschappers die hun belangen aangetast zien worden.

Pseudowetenschap beweert dus de échte wetenschap te zijn. Maar laat dit niet het gelijk van Hertzberger zien? Dat die bewegingen streven naar geloofwaardigheid door het predikaat wetenschappelijk te claimen? Misschien. Maar mij lijkt er ook iets heel anders aan de hand te zijn.

Wantrouwen

Want een groot vertrouwen in wetenschap lijkt gelijk op te gaan met een verschrikkelijk groot wantrouwen in wetenschappers. Discussies over vaccineren of niet, over de waarheid of onwaarheid van de evolutietheorie en over de werkzaamheid van homeopathische middelen drijven vaak vooral op een groot wantrouwen jegens de gerenommeerde wetenschap en dan met name die wetenschappers die de dienst uitmaken. Er wordt telkens weer gewezen op de belangen die wetenschappers hebben, op hun vooringenomenheid, op de eenzijdige informatie die ze verstrekken of zelfs op bewuste desinformatie.

Een sterk geloof in de wetenschap gaat dus in onze samenleving gepaard met een sterk wantrouwen in de mens als wetenschapper. En wel vanwege het feit dat mensen feilbaar zijn en belangen hebben en dus niet open en transparant zijn. Dat de wetenschappelijke kennis vaak voorlopig en complex is, omdat de werkelijkheid zelf complex is, wordt als argument vaak terzijde geschoven. Dat is ook de reden waarom de politici zo hameren op harde cijfertjes. De onzekerheid die ze proberen te bedwingen zit namelijk in het fenomeen ‘mens’. De cijfertjes moeten helderheid geven waar het gedrag van mensen de zaak juist vertroebelt en onvoorspelbaar maakt.

Nietswaardig

Het nihilisme van vandaag de dag betekent dus niet alleen dat mensen hun geloof in God verloren hebben, maar vooral hun geloof in de mens en dat betekent: in hun medemens. Waar komt die argwaan en dat wantrouwen vandaan? Het is een lang verhaal om dat te vertellen, en ik denk ook dat er niet één oorzaak is aan te wijzen. Enerzijds is onze Westerse cultuur wellicht sterk beïnvloed door een al te sterke focus van het protestantisme op de zondeval en dus op de fundamenteel zondige natuur van de mens. Anderzijds – en misschien heeft het een met het ander te maken – zijn wetenschappers sinds Darwin niet moe geworden met verkondigen hoe nietswaardig de mens in het geheel der dingen is. Van alle kanten – van geloof én wetenschap – hebben we te horen gekregen dat wij mensen er eigenlijk niet toe doen. Sterker nog: de mens is een zelfdestructief wezen, dat zichzelf dood drinkt en dood rookt, zijn leefomgeving vergiftigt en andere levende wezens uitmoordt voor winst of een snack. Sommigen dromen al van een wereld zonder mensen.

Inderdaad, het hedendaagse nihilisme heeft haar wortels heeft in de dood van God (hoewel er studies zijn die tamelijk overtuigend aangeven dat het nihilisme haar wortels heeft in de late middeleeuwen, in het zogenaamde nominalisme dat een beweging was binnen de toen nog christelijke filosofie). Maar het waren vooral de natuurwetenschappers zelf die dit nihilisme hebben gekoesterd en met verve hebben uitgedragen. En nog altijd doen. Het is die dubbele beweging – een vertrouwen in wetenschap als een abstracte entiteit enerzijds, en een wantrouwen ten aanzien van de concrete wetenschapsbeoefenaars – waar het boekje van Hertzberg slechts één kant van belicht. Maar toegegeven, dat doet ze wel heel goed.

Het grote niets: Waarom we te veel vertrouwen hebben in de wetenschap.
Rosanne Hertzberger.
Prometheus / Nieuw Licht, 2019. Paperback. 89 pp.
ISBN 9789044640694. € 12,99

2 gedachten over “De diepte in naar aanleiding van “Het grote niets” van Rosanne Hertzberger”

  1. Taede schrijft:
    1 “het nihilisme, dat is ontstaan met de teloorgang van religie”
    2 “Het nihilisme van vandaag de dag betekent dus niet alleen dat mensen hun geloof in God verloren hebben,”
    3 “het hedendaagse nihilisme heeft haar wortels heeft in de dood van God”
    In totaal komt het woord ‘nihilisme’ 18x voor in je blog!
    Hier wordt nihilisme gekoppeld aan atheïsme of ongeloof. Of zelfs gelijkgesteld.
    Die koppeling klopt niet.
    Nihilisme is aanwezig in hedendaagse kerken als de pinksterkerken.
    Lees het artikel ‘Zo krijgen pinksterkerken mensen zover 10 procent van hun jaarsalaris af te staan’ in de Correspondent.
    https://decorrespondent.nl/9678/zo-krijgen-pinksterkerken-mensen-zover-10-procent-van-hun-jaarsalaris-af-te-staan/4839474115542-8c7b4b83
    In die kerken draait het om geld, geld, geld, rijkdom en succes in materialistische zin.
    De pinksterkerk is de snelst groeiende tak van het christendom met wereldwijd ruim een half miljard gelovigen. Zie ook het artikel ‘Pinksterkerken en de macht’ in de Correspondent.
    Als je dat gelezen hebt en nog steeds vindt dat nihilisme geassocieerd is met atheïsme, en dus niet met geloof in God, dan vraag ik me af of je misschien van mening bent dat geld en rijkdom najagen niet een symptoom van nihilisme is?
    Verder hoef je alleen maar te denken aan de grootschalige misbruik affaire in de Rooms Katholieke kerk en dan mag je je afvragen: is kindermisbruik een uiting van nihilisme of van religieuze waarden?

  2. Kerken hebben altijd beweerd dat ze de absolute waarheid verkondigden en dat je in hun leer moest geloven om behouden te worden etc., in plaats van mensen eerlijk duidelijk te maken dat niemand weet hoe het met de diepste levensvragen zit – de kerken dus ook niet – en hoe daarmee om te gaan. Ons is geleerd dat je een geloofsovertuiging moet hebben die je als de enige ultieme waarheid accepteert. En als die overtuiging dan in elkaar stort, dan val je dus in een enorm gat en ontstaat er nihilisme. Wat Hertzberger betreft hoort de wetenschap ook bij dat nihilisme. En dat kennelijk vooral omdat de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek omtrent mindfulness onvoldragen resultaten geven of resultaten die Hertzberger niet aanstaan. Bij wetenschap denk ik meer aan bijvoorbeeld de enorme vorderingen die gemaakt worden op het gebied van astronomie en kosmologie, waar we momenteel iedere dag op Discovery Science getuige van kunnen zijn. Inderdaad komt de mens eruit als onbeduidend. De aarde is niet meer het middelpunt van het heelal, er zijn ontelbare planeten en er kunnen ontelbare bewoonde planeten en beschavingen zijn. En er kan ook ieder moment, in totale onverschilligheid, een grote asteroïde op aarde inslaan en ons compleet wegvagen. Dat wetenschappers dat ontdekken, valt ze moeilijk kwalijk te nemen. Maar ja, we waren gewend dat we de kroon op de schepping waren, dat alles wat er in het heelal gebeurt, om ons draaide. Ik hoor dan liever wetenschappers die daarnaar onderzoek doen dan dominees en priesters die preken over Genesis. Veel mensen denken, ook al hebben ze God afgeschaft, dat we nog steeds het middelpunt van ‘de schepping’ zijn. Dat schudden we kennelijk nog minder makkelijk van ons af dan die god. Die ontreddering zou wel eens de werkelijke erfenis van het christendom kunnen zijn. Ik denk dat we moeten beginnen met eerlijkheid, gewoon erkennen hoe de zaken liggen.

Reacties zijn gesloten.